Het probleem van invallers. Honkbal. 8 In de Roodbroek, het orgaan van „Haarlem", lazen we een artikel over „Het probleem van invallers" en hier worden een paar niet bepaald sportieve verdachtmakingen aan het adres van Ajax gedebiteerd. Hier volgt het moois: „Het vraagstuk van het toestaan van invallers is in ons land voor de competitiewedstrijden nogal soepel geregeld. Vrijwel algemeen wordt voor de wedstrijd ten overstaan van de scheidsrechter door beide aanvoerders overeengekomen, dat ge durende de gehele wedstrijd invallers voor geblesseerde spelers worden toegestaan. De scheidsrechter is dan de man om toe te zien, dat men zich aan deze afspraak niet later» poogt te ont trekken. De plicht van de scheidsrechter gaat verder, want hij heeft ook de opdracht van de K.N.V.B. toe te zien, dat spelers alleen worden vervangen wegens verwondingen ontstaan in de op dat ogenblik aan de gang zijnde wedstrijd. Vervanging wegens hinder van oude blessures is niet toegestaan. Dit toe zicht is niet zo eenvoudig en goede trouw speelt hierbij een rol. Dat de K.N.V.B., wij menen het vorige seizoen, deze verscher ping van toezicht heeft ingevoerd, wijst er intussen op, dat ons Bondsbestuur van oordeel was, dat er wel eens wat al te ge makkelijk van spelers wordt verwisseld. Wij hebben, ook deze indruk al is het moeilijk met bewijzen te komen. Dit seizoen b.v. hebben wij enkele gevallen van het verwisselen van spelers geconstateerd, waarbij een groot vraag teken zich bij ons opdrong. Kort voor het einde van de door het strafschop-protest be kend geworden wedstrijd AjaxS.V.V. werd de linksbuiten van Ajax, Drager, zo „ernstig" gewond, dat hij per brancard werd weggedragen. Een week later speelde Drager op ons veld weer rustig mee, maar... met de stand 1—2 verdween hij zonder dat er sprake was van een botsing of iets dergelijks en Van der Hoeven kwam het veld in om door twee doelpunten ons defini tief te kloppen. Wij hebben moeite om aan te nemen, dat Drager uitviel wegens een nieuwe blessure en wegens een nog niet herstelde blessure had hij niet vervangen mogen worden. In het verslag in „de Sportkroniek" over de wedstrijd De VolewijckersAjax komt ook wéér een passage voor, welke geschikt is om, in het licht van het vorenstaande, ons vertrou wen opnieuw te schokken. Wij lazen in bedoeld verslag n.l. Achter ging het aanvankelijk bij Ajax helemaal niet zo best, mogelijk door het volkomen falen van Beumer, waardoor ook v. d. Hart minder zekerd werd. Het uitvallen van eerstgenoem de na rust betekende dan ook een versterking. Over een botsing of onfortuinlijke val lazen we niets. In „Sportief" schrijft een scherpe opmerker als Ir. v. Emme- nes o.m. nog het volgende: In de eerste helft zat er een lekje in de Ajax-defensie, want linksback Beumer was zwak, enz. om dan te vervolgen: Maar na de rust bleek Beumer uitge vallen en zonder ons te mengen in de vraag of hij werkelijk niet in staat was tot verder spelen, kon zonder meer worden geconstateerd, dat de verdediging nu veel beter in elkaar zat, enz." De schrijver van dit moois slaat zich dan nog even op de borst door „helaas" te constateren, dat de Haarlemmers maar door blijven hinken etc. etc. en nooit van invallers gebruik maken, maar zullen het hier maar bij laten. Dat soort „zelf genoegzaamheid" interesseert ons maar matig. Het is nog altijd de toon die de muziek maakt, en laten we dus maar beginnen dat we Haarlem niet kunnen gelukwensen met deze zinkput van dissonanten. De sport wordt er niet door gediend en in de prettige betrekkingen, die er toch altijd tussen onze beide clubs bestonden, werkt dit soort „muziek" nu niet bepaald veredelend. Dat in ons landje het toestaan van inval lers nogal soepel is geregeld, is niet onze schuld, maarwe zouden dit ook niet gaarne willen veranderen, daar we nog steeds voor ons plezier spelen. Wil Haarlem echter in de toe komst een andere regeling, is dat haar zaak, wij denken er anders over. Of hier sprake is geweest van oude blessures, deze vraag is door ons moeilijk te beantwoorden, wél weten we, dat Drager vier dagen na deze wedstrijd in z'n bed heeft gebivakkeerd, en Beumer niet minder dan vier weken met een ernstige hersen schudding het bed moest houden. Ja, hij mocht de eerste twee weken niet eens bezoek ontvangen. Als clubdokter fungeert ons lid Dr. Posthuma, een medicus, die in de bokswereld een voor aanstaande plaats inneemt, en niet voor een zachthandige dok ter doorgaat. Ook geloven we - dat zelfs Haarlem niet hem van minder sportieve opvattingen zal verdenken, maar als hij een speler adviseert een wedstrijd niet uit te spelen, kan vriend en vijand er van overtuigd zijn, dat hiervoor ernstige reden is. En dat in zo'n geval het gehele Ajax-bestuur achter hem staat is zo vanzelfsprekend, dat zelfs een Roodbroek hier niet ver baasd over zal zijn. J. S. In antwoord op het stukje „Het probleem van invallers" in het maandblad van de H.F.C. „Haarlem" van Februari 1949 moet het mij van het hart, dat de voorbeelden, wat betreft Ajax, minder gelukkig gekozen ^ijn. Guus Drager kreeg in de wedstrijd AjaxS.V.V. een der gelijke trap, welke ik van plm. 5 m. afstand geconstateerd heb, dat een beenbreuk zeker niet tot de onmogelijkheden zou heb ben kunnen behoren. Zelfs vele leken weten, dat het gevaarlijk is op een gebroken been te lopen en ik geloof dan ook niet, dat mij een verwijt treft, indien ik Guus per brancard naar de kleedkamer liet vervoeren voor een nader onderzoek, waarbij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geconstateerd kon worden, dat wij gelukkig slechts met een kneuzing te maken hadden, wat later definitief bevestigd werd. Over het uitvallen van Guus tijdens de wedstrijd Haarlem Ajax, heb ik geen oordeel, daar ik tot mijn spijt deze match moest missen. Over het ongeval Gerrit Beumer overkomen kan ik kort zijn; aan bovenstaand antwoord van J. S. heb ik niets toe te voegen. Mijn Haarlem-sportvrienden kunnen gerust zijn. Zolang ik bij Ajax clubarts ben, is er nog nooit een speler vervangen, welke had kunnen doorspelen. Als oud-speler weet ik al te goed, dat het vervangen van een speler bijna steeds een ver zwakking betekent, doordat men gewend is zijn sterkste elftal samen te stellen. Zelfs zie ik in vele gevallen liever een 75°/o vaste speler, dan een 100°/o invaller, aangezien de vaste spelers op elkaar ingespeeld zijn en elke wedstrijd zijn eigen sfeer heeft, waaraan een invaller zich eerst moet aanpassen. Ik ben dan ook van mening, dat in het Nederlandse clubvoetbal het laten meedoen van een invaller een bittere noodzakelijkheid is en zeker bij Ajax, dat het niet hebben moet van zwoegen en sjouwen, waardoor men uitgespeeld kan zijn alvorens de speel tijd om is. Eigenlijk tot imijn spijt moet ik op deze plaats wijzen op het verwonderlijke feit, dat na afloop van een wedstrijd verreweg de meeste spelers van ons een weinig vermoeide in druk maken en geïnspireerd door het klaterende water onder de douche en in het bad het hoogste lied zingen (lees brullen), want ik kan dit verschijnsel niet verklaren door een harde trai ning, waardoor het spelen van 1 y2 uur voetbal op volle kracht kinderspel wordt. Zou de handle dan toch af en toe op halve kracht staan Kom jongens, voor het volgend seizoen, behalve techniek en taktiek, een grote mate van ijver en ik ben over tuigd, dat het dan mogelijk is om jezelf, je club en, duizenden Amsterdammers het mooiste geschenk te geven ter gelegen heid van ons half-eeuwse bestaan, de hoogste eer voor een amateursportsman, het kampioenschap van Nederland. W. H. E. POSTHUMA. Als deze regelen U onder de ogen komen, zal het competitie rad binnen een maand al weer gaan draaien. Vooral nu het eerste negental bijna geheel uit andere spelers zal bestaan, is het noodzakelijk, dat er in de resterende weken geducht zal worden geoefend, ten einde tot de sterkste opstelling te kun nen komen. Wel is waar hebben verschillende daartoe uitge nodigde leden reeds enige tijd in de zaal getraind, doch de weersgesteldheid en de toestand der velden lieten niet toe, dat alle honkballers zich gezamenlijk op het komende seizoen kon den voorbereiden. Het is dus kort dag. De Honkbalcommissie ontveinst zich niet, dat het haar in de gegeven omstandigheden heel wat hoofdbrekens zal kosten de seniores-teams een dragelijk figuur te laten slaan. Zij hoopt en verwacht echter, dat elke Ajax-honkballer in hart en nieren voor deze moeilijkheden begrip zal hebben en er het zijne toe zal bijdragen een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. Eén ding wil ik U, waarde clubgenoten, op het hart drukken. Door gebrek aan routine van sommige spelers, is het niet uitge sloten, dat successen voorlopig zullen uitblijven. Laat U hier door vooral niet ontmoedigen! In het belang van ons rood-wit

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1949 | | pagina 8