Van onze Reserves.
Moment-opnamen.
Brokmann de laatste hand aan goed werk van onze gehele
voorhoede, waarbij van Dijk de meest op de voorgrond treden
de figuur was geweest. Alzo een 53 zege, die wij werkelijk
niet cadeau hebben gekregen. Onze positie op de ranglijst is
nu van die aard, dat wij ons over de onderste plaatsen geen
zorgen behoeven te maken en wat de Hilversummers betreft,
geloven wij wel, dat 'Schaap en zijn makkers nog lang niet
verloren zijn. De Gooise ploeg is te goed om in het degradatie-
spel betrokken te worden. Dat kan nog een spannend en mis
schien sensationeel slot geven.
BROWN.
Hadden wij nog enige hoop op een goede eindspurt van ons
tweede elftal, de recente uitslagen hebben die hoop wel gron
dig vernietigd. Van D.W.V. 2 werd met 31 verloren en Vole-
wijckers 2, waarvan indertijd een 30 nederlaag te boeken
viel, klopte ons team nu met 45. Het begin van deze match
deed geen Volewijckers-zege vermoeden, daar twee uitstekende
doelpunten een (schijnbaar) veilige voorsprong gaven. Een
heel nonchalant moment van onze verdediging reduceerde de
score tot 21, waarmede de nederlaag werd ingeluid. Heel
zwak spel van onze doelman bracht de gelijkmaker en toen na
de rust de Volewijckers-middenvoor vanaf het middenveld naar
ons doel draafde, was de zaak voor ons team verkeken. Een
ren van de Volewijckers-linksbuiten leverde, met medewerking
van v. d. Heide, een vierde doelpunt op en al scoorde Focken,
met een prachtig schot, het derde Ajax-doelpunt, de Vole-
wijckers gaven de verdiende overwinning niet meer prijs.
Versterkt met Bruins en Kelderman werd een week later de
Spartaan 2 met liefst 90 gekraakt, maarde roodbroeken
waren met vele invallers verschenen. In het begin gaven de
Spartanen nog goed partij, vooral de doelman deed verdienste
lijk werk, maar nadat Henk Wijga, met een keurige kopbal
hem had gepasseerd en Henk Smit even later met een hard
schot nummer twee deed noteren, speelde de Spartaan een
verloren spel. Rust 50, einde 90.
Ajax 3 bleef de laatste weken ongeslagen; behaalde drie
overwinningen en één gelijk spel. Tegen S.D.W. 2 werd de
uitslag een draw (44), doch D.O.S. 3, H.V.C. 2 en K.F.C. 3
moesten met resp. 60, 20 en 31 het onderspit delven. De
Kogers namen na de rust de leiding, doch dank zij het goede
spel van de oude garde Gischler en van Wijngaarden
kwam spoedig de gelykmaker ter wereld. Lambregts bracht
ons met een goed schot aan de leiding, en, naar wij menen,
deed Rozeboom (of was het Staubach) met ons derde doelpunt,
voor K.F.C. de deur dicht. Harrij v. d. Pol en Harderveld-
Kleuver vormden een hechte verdediging, doch ook de midden
linie bestaande uit Stroomberg, Schoordijk en Dick Groenewoud
heeft zich uitstekend geweerd. Doelman v. Heusden had het
niet moeilijk en kon daardoor het talrijke publiek niet van zijn
talenten laten genieten. Door deze goede resultaten heeft ons
team, nog steeds een kans op het kampioenschap. Volhouden,
mannen!
Ajax 4 verloor op eigen veld van Rapiditas 2 met 23,
deelde met Hilversum 3 (33) en Zeeburgia 2 (22) de
punten, doch bracht Blauw-Wit 4 een 13 nederlaag toe.
Het gelijke spel tegen Zeeburgia was een knappe prestatie en
had het tegen 't einde van de match even mee gezeten, dan
was de overwinning ons geweest. Tegen Blauw-Wit 4 stond
Jan de Boer Jr. onder de ,lat en of dat stimulerend heeft
gewerkt, weten wy niet, maar in ieder geval kwamen de kost
bare puntjes bij ons terecht. Naar wij vernamen moet Jan
zich goed geweerd hebben. ,,Good so Son", zou Walter Crook
zeggen. Het vierde is nu uit het gedrang, maar wij verwachten
van Aukema en zijn boys nog een hele serie victories. Met
spelers als Bab Fritz, Wenderhold, Behrens, Huis, Pieters-
Graafland e.d., moet dat toch zeker mogelijk zijn. Come on,
knapen, laat de vijandelijke netten bollen.
Ajax 5 bevocht in Badhoevedorp tegen Lijnden 2 een gelijk
spel (11) en won op het kantje met 43 van D.R.C. 2. Hoe
deze wapenfeiten tot stand kwamen vertelt onze nieuwe mede
werker, Wim Schoevaart dat is een naam, die wij in de
Ajax-familie meer hebben gehoord op een andere pagina.
Ajax 6 aast nog steeds op de kampioenskroon. R.C.A. 2
moest dit ondervinden en werd met liefst 132 naar huis
gezonden. ,,Een potje om bij te komen", noemt men dat. Maar
stug volhouden, lieden!
Ajax 7 heeft zich eindelijk kwaad gemaakt. Eén van de
leiders, A.F.C. 5, werd met 32 de dupe en Z.S.G.O. 3 verging
het niet veel beter. Met 20 moesten de Z.S.G.O.-ers de
wapens strekken. Goed werk, vrienden, gaat u rustig verder
en wij zullen u onze papierenhulde brengen.
Ajax 8 gevoelde ook niets voor de laatste plaats en ontdeed
zich met 61 van Oranje-Zwart 3. Wij zijn nog lang niet
tevreden, volk, dus maar stevig doorbijten. De bovenste helft
is nog gemakkelijk te bereiken en wat kan, dat moet. So long!
BROWN.
AjaxBlauw Wit.
Is er iets aan het verdwijnen van de oude sfeer van die traditionele
kamp tussen twee clubs uit de hoofdstad, die vele jaren lang de gijn
en de chagrijn uitmaakten van een paar honderdduizend voetbal-fans?
Ik weet het niet. Het ligt misschien aan ons zelf. Aan de weemoed
van kalende kruinen en corpulente lijnen? Aan de tijd mogelijk, die
groeven graaft op menig gezicht?
Op deze stormachtige tweede Januari anno domini 1949 staat ons
eerste elftal weer eens tegen de na-was van Toon Drilling's roem van
het verleden. Blauw Wit heeft een povere indruk op ons gemaakt, on
danks een brillante Van Raalte en een paar oude rotten, die het na
tuurlijk nog wel kunnen. Maar ik ben evenmin enthousiast over onze
eigensteploeg en heb de hemel zitten aanroepen in het laatste
kwartier) over zó verbijsterende afwezigheid van hersens. Ik kan de
plumpudding-kleverigheid van het vermodderde veld honderd procent
méé-calculeren: ik blijf er bij, dat ik onthutst ben. Neen, de wed
strijd was qua spel en qua niveau zéér dunnetjes. Dan heb ik van
D.O.S.Ajax, de laatste wedstrijd van 1948, meer genoten.
Het gelijke spel stelde niemand tevreden, behalve dan de blauw-
hemden, waarvan enkele spelers 'n tikje méér begrip van fairheid nog
wel kunnen gebruiken, hoe schoon overigens ook de harmonie. Binnen
het veld wel te verstaan, want op de tribune heeft de een of andere
gek zich laten verleiden tot 'n stomp in het gelaat van iemand, wiens
kleur niet overeenkwam met de tinten van zijn club. n Goed begin
voor 1949.
En zó heb ik nu ook de bar gezien! De kennismaking was uit de
verte, want na het groene grastapijt werkt dat bar-tje als een magneet.
Ik miste veel oude garde en voel me wel eens 'n beetje onwennig
tussen de nieuwe generatie. Maar alles bijeen was er toch veel ver
trouwds en gemoedelijks. Marius Koolhaas bevaderde vóór de wed
strijd met zijn vriendelijk stemgeluid de deinende massa, die publiek
heet en die n soort zamba probeerde op de staantribune. We hebben
handen geschud en wensen geuit en weer even aanraking gehad met
de Ajax-familie. We hebben Karei van der Meer gezien en bewonderd,
we hebben onze goede Theo Brokmann Sr. weer eens de hand gedrukt
en we hebben een „oude roem(met Egeman, de onverwoestbare) ge
ledigd op het welzijn van ons énigste Ajax!
Neen, Jan Schoevaart heeft het me onlangs uitgelegd, voor 1948/'49
géén kampioenschap voor Ajax. Ik heb dat nu zelf wel gezien. En
dat ligt helemaal niet aan Leentvaar, zoals ik hier en daar eens ge
lezen heb. Deze jonge blonde speler bevalt me uitstekend en „is likely
to get it through", let maar op. Maar er is iets anders met ons Ajax
aan't handje. n Manco aan enthousiasme, aan vuur, aan spirit. Vertel
me niet, dat we met twee zulke uitgekookte tactici als Fischer en
Drager niet aan de top zouden kunnen komen, maar de spelers onder
ling hebben geen vertrouwen in elkaar. Dat is mijn impressie. Van twee
wedstrijden weliswaar. Ze willen het alléén doen, geloven dat ze het
alléén beslist beter kunnen doen, geven echter merkwaardigerwijs
ballen af, als ze ze juist moesten spelen. In het Oosten is geen enkele
ploeg, die bij Ajax haalt. Ook A.G.O.V.V. (Apeldoorn) niet, die vrij
wel de best-technisch spelende ploeg in het Oosten is.
Zó! Dat is dan weer dat!
Blijft nog n heilwens uit mijn pen te doen vloeien voor gehéél Ajax.
Het volgend jaar zal ons jubeljaar worden en nu zou het toch reus
achtig zijn, wanneer die groep van stille en harde werkers, die we iet
wat simplistisch aanduiden met elftallencommissies, er in zouden slagen
in 1950 onze kampioensvlag weer. te doen hijsen, voor een elftal of
vijf, met ons „eerste" vóórop! Dat betekent dan een jaar van hard
werk voor die heren, een jaar van lichamelijke en geestelijke training
voor onze honderd beste spelers, een jaar van inspanning, kort en
goed. Zoals een athleet zich al jaren vooruit traint en zich concen
treert op een grote prestatie onder de Olympische trofee, zó moeten
onze Ajacieden zich nu reeds gaan in-organiseren op dat grote jaar
van rood-en-wit: 1950!