Bestuur, spelers en leden der A.F.C. Ajax. Onze vriend Jan Koomen heeft in ons vorig nummer het een en ander gezegd over het dalende spelpeil in ons voetbalwereldje. We zijn het met z'n argumenten stuk voor stuk eens en erkennen, dat de diverse oorlogs- en na-oorlogs-omstandigheden onze opkomende jeugd en dus ook hun voetbalcapaciteiten, ernstig heeft ondermijnd. Dat we ook de ipen eens opnemen om het dalende spelpeil onder de loupe te nemen, is dan ook niet omdat we J. K.'s argumenten niet juist achten, maar omdat ze o.i. niet volledig zijn. Naar mijn mening was het spelpeil reeds vóór de oorlog vrij laag en dateert de daling zo ongeveer van 1930 af. Ter voorkoming van misverstand diene, dat ik het oog heb op het peil van onze le klasse-elftallen, dus het clubvoetbal en niet de sterkte van het Nederlands elftal, dat naar andere normen luistert. De pri maire oorzaak van de achteruitgang zit in de overschrijvingsbepalingen, zoals die door de commissie-„Valkema" in 1929 ter bondsvergadering zijn ingediend en aangenomen. Dat dit geen goedkope critiek achteraf is, moge blijken uit het volgende artikel, dat ik in het clubblad van 19 September 1929, dus bijna 20 jaren geleden, schreef: „Het voorstel Valkema is met overgrote meerderheid van stemmen aangenomen en daarmede zal het doel, sterke beperking van het aantal „overschrijvingen'wel bereikt zijn. Een andere kwestie is het intussen, of het middel hier niet erger dan de kwaal zal zijn. Wij kregen uit het verslag der gehouden discussies de indruk, dat de bondsvergadering de materie wat te veel van het bestuursstandpunt af bekeken heeft en dat de belangen van de spelers zelf en die vormen toch in de kern de voetbalbond wat uit het oog verloren zijn. Een der sprekers merkte op: „Dat de spelers minder gelegenheid krijgen om met een dolle kop na een kleine onenigheid de club uit te lopen." Dit is inderdaad juist; hij zal dan op z'n gunstigst een vol jaar moeten wachten, alvorens voor een andere vereniging te kunnen uitkomen. Is het echter nu wel wenselijk, om zo'n speler tegen zijn wil vast te houden? In de regel heeft men daar meer last dan plezier van. Ook in onze kringen nam men meermalen een bedanken voor het lidmaatschap met een zucht van verlichting aan. Voor de speler zelf was het in vele gevallen ook beter, dat hij zijn geluk elders ging beproeven. Ondervinding is de beste leermeesteres, en hoevelen kwamen later met de ondervinding, dat het volmaakte in onze voetbalwereld niet te vinden is, met hangende pootjes en een ervaring rijker bij Ajax terug? Laten we nu eens aannemen, dat een speler persé weg wil en nu, hangende zijn overschrijvingsaanvraag, een vol seizoen voor zijn oude club moet blijven spelen. Is er dan niet een kans, dat zo'n speler een vol seizoen excusez le mot „genegeerd" zal worden? Behalve dit in gedrang komen van individuele belangen, zal o.i. ook de spelkwaliteit in verdrukking komen. Het overgaan van goede, jonge spelers uit hun club, dikwijls spelende in de lagere regionen en zon der behoorlijke trainingsgelegenheid, naar de „grote" clubs, waar ze hun talenten ten volle konden ontplooien, was voor de kleine clubs onaangenaam, dat geef ik onmiddellijk toe, doch voor de opvoering van de spelkwaliteit een zegen. Als voorbeelden uit de praktijk wil ik hier noemen Volkers en Ten Have. Men zal toch moeten toegeven, dat eerstgenoemde het nooit tot international gebracht zou hebben, indien hij niet het lidmaat schap van de H.B.M. er aan had gegeven en de Ajax-trui aangetrokken. Ten Have komt uit het kantoor-elftal van de Twentse Bank en bracht het via Ajax 4, 3 en 2 tot de eerste klasse. En ten slotte, zou IJ denken, dat deze spelers geen uitstekende clubmensen zijn? Zulke voorbeelden zijn er te over, en de weg voor zulke veelbelovende jonge spelers is nu afgesloten, tot schade voor de betrokken spelers, voor de „grote" clubs envoor de spelkwaliteit. Al zullen de bestaande grote clubs wel een voorsprong behouden, deze zal toch niet zo groot meer zijn als tot nog toe het geval was. Er zal o.i. een geleidelijke nivellering en daling plaats vinden. Nu zijn we geen fanatici op het gebied van „spelkwaliteit" en we zouden geenszins alles daaraan willen opofferen. Ons standpunt is, dat het voetbalspel zijn grootste waarde heeft door de massa-beoefe- ning. Juist die massa-beoefening wordt en is echter bevorderd door het zien spelen van sterke elftallen, waar dat zal toch ieder een moeten toegeven een sterke propagandistische werking van uitgaat. Intussen, het voorstel-Valkema is aangenomen en we hopen, dat het een succes zal mogen zijn. We waren echter van mening, dat men wat al te veel naar de zonnezijde heeft willen zien en de schaduw heeft genegeerd. Daarom bovenstaande regels. Laten we zeggen als tegengif." Zoals U ziet, zijn m'n sombere voorgevoelens uitgekomen en meer dan dat, want het machtsmisbruik, dat er van de bepalingen-Valkema is gemaakt, was nog groter dan ik kon vermoeden. Wat dat betreft verwijs ik hier nog even naar het artikel van Dr. Keesing in ons nummer van Januari 1948, waarin hij schreef „Het is helaas veelal gewoonte geworden, dat clubs iedere speler, die overschrijving aanvraagt, automatisch buitenspel zetten door hem of niet meer op te stellen, of in een lager elftal te plaatsen. Men kan zich geredelijk voorstellen, hoe vernietigend dit werkt op de ambitie van zo'n speler. De meesten leggen na kortere of langere tijd het hoofd in de schoot en trekken hun verzoek om overschrijving weer in, omdat de „straf", die hun vereniging hun oplegt, ze te machtig is. Inder daad: is zo'n degradatie niet een te zware straf voor de „misdaad" Hoe ver zelfs eerste klassers hiermee gaan, bleek mij onlangs. Een jongen, die voor het eerste ad spiranten-elf tal van de bewuste club speelde, vroeg4 overschrijving en werd prompt.... in het vierde adspi- rantenelftal geplaatst. En dat, let wel, voor een adspirant!" Tot zover Dr. Keesing en ieder voetballer weet, hoe weinig bewust de keuze van de eerste club voor jonge spelers is. Vriendjes van school, een oudere broer enz. zijn dikwijls de aan leiding, en op grond van deze weinig bewuste keuze een jongen van 1418 jaar te dwingen bij z'n oorspronkelijke keuze te blijven, is m.i. even dwaas als elke jongen te verplichten te trouwen met het meisje waar hij de eerste keer mee naar de bioscoop is gegaan. De overschrijvingsbepalingen, daar blijf ik bij, tasten veel te sterk de vrijheid van de speler aan en zijn een typisch voorbeeld hoe de K.N.V.B. geregeerd wordt door bestuurders en de zaken van die gezichtshoek uit bekijkt. Het is een Kon. Ned. Voetbal Bond en niet een voetballer sbond. Men zou zich over de wijze waarop de spelers die toch in wezen de voetbalbond vormen dit alles slikken, verbazen, ware het niet, dat het een typische uiting van de moderne mens is, zich te laten ringel oren door instanties, die hij zelf in het leven heeft geroepen en houdt. A dé. Nu de eerste helft van het competitie-programma afgelopen is, zou ik gaarne door middel van het Ajax-Nieuws in de gelegenheid worden gesteld, U allen hartelijk te bedanken voor alles wat U voor mij deed. Tot het bestuur zeg ik ,,dank je wel" voor de wijze waarop U mij Uw vertrouwen schonk, niet één enkele keer kwam U met bezwaren en de wenken, die U mij gaf, waren ,,tips" in de beste betekenis van het woord. Tot de spelers, die regelmatig kwamen trainen en die 100 procent van hun kunnen gaven, zeg ik ,,Het was prachtig, kerels." Laten wij het volgende jaar met dezelfde energie voortgaan, tot heil van je eigen body en rood-wit. Tot jong-Ajax zeg ik: ,,Boys, it was wonderfull". Volgend jaar wordt het nog prettiger. Ik zal mijn best doen, „kerels" van jullie te maken. Afgesproken? Tot de leden, die mij te allen tijde met respect en begrijpen behandelen, doet het mij het grootste genoegen, te zeggen „dank je wel". Een bijzonder woord van dank voor Oma en Opa van der Veen, zij namen mij als een zoon aan, alsook voor Janie, Willy, Evert en Loes. Mag ik nu besluiten, U allen prettige Kerstdagen en een gelukkig Nieuwjaar te wensen? Three cheers voor Ajax. WALTER CROOK, trainer.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1948 | | pagina 4