De bestorming van het Sparta-kasteel.
Van onze Reserves.
Malle gevallen.
Telkens als ik het Sparta-kasteel binnenkom, is er een drang
in me om m'n hoed af te nemen als symbool van hulde aan het
roemrijke Spartanen-geslacht, dat in de jaren 19101913 drie
maal achtereen kampioen van Nederland werd en daarna hun
„kasteel" bouwde. Natuurlijk zouden we het nu niet graag
willen ruilen met' ons mooie Ajax-stadion, maar in 1916 was
het Sparta-kasteel een prestatie, waar heel voetbal-Nederland
terecht naar opkeek.
Uit de 61 zege, die we er Zondag j.l. hebben behaald, is
het wel duidelijk, dat we het kasteel in forse stormloop ge
nomen hebben en dat is, voor zover we het ons herinneren
kunnen, een unieke prestatie, want meestal konden we het
kasteel slechts veroveren na een moeilijke belegering. En niet
zelden wisten de belegerden ons met vinnige uitvallen de winst
te ontnemen.
De goal, die Piet van der Wolk in 1918 vijf minuten vóór het
einde in Smit's heiligdom prikte, is er een klassieke herinnering
aan.
Het Sparta van nu was daar gelukkig voor ons niet
toe in staat. De jonge ploeg der Rotterdammers, met twee
winstpunten uit zeven wedstrijden, had daarin een morele
hypotheek waar ze de rente niet van kon betalen.
Ze hebben dapper doorgevochten tot het bittere einde, in de
steek gelaten door de Rotterdammers, die niet kwamen en
ook nog door hen, die wel gekomen, lijdzaam en meestal
zwijgend toezagen hoe hun ploeg ten onder ging.
Ajax begon direct met een formele belegering, Beumer,
v. d. Hart en Potharst stelden zich nabij de middenlijn op en
Stoffelen en Krist gingen vlak achter hun vleugels meehelpen
de kunstige driehoekjes op te bouwen, die Sparta's verdediging
op de knieën moesten brengen.
De pogingen smoorden merendeels in de buitenspel-val, die
de Sparta-verdediging had opgezet en de keren dat, vooral de
vleugelspelers scherp langs de doellijn naar binnen glijdend,
gevaarlijk werden, schoten zij tegen een goed de hoek dekkende
Sparta-keeper, zelf inplaats van het dodelijke trekballetje te
geven en zo leverde ons massa-offensief niet meer op dan een
paar corners. Éénmaal in deze beginperiode scheen het onheil
voor Sparta onafwendbaar, toen zowel Brokman als v. Dijk de
bal lieten lopen voor Drager, doch diens felle kogel werd door
de paal gekeerd. En toen kwam zoals het vaak gebeurt
de goal aan de „verkeerde" kant.
Een paar foutjes in onze verdediging boden de uitvallende
Spartanen een kans, die zij dankbaar accepteerden.
Lang plezier hadden de Rotterdammers niet van hun voor
sprong, via Stoffelen en Dijk kreeg Brokman de kans om er
11 van te maken.
Sparta gaf zich nog niet over en even later moest v. d. Hart
een moeilijke situatie voor ons doel oplossen. Een mislukte
poging tot buitenspel-zetten bracht Fischer een vrij veld, doch
ook deze keer was een hoekschop het enige resultaat en even
later rolde een voorzet of schot? van Drager langs het
verlaten Sparta-doel. Eindelijk kreeg onze voorhoede voor al
haar samenspel, gedribbel en gedriehoek, loon naar werken,
toen Fischer fraai voorzette en Dijk de bal in het Sparta-doel
gleed. Ternauwernood bleef onze 21 voorsprong tot de rust
behouden, want Sparta's voorhoede speelde in de laatste minu
ten van de eerste helft haar hoogste troeven uit en tweemaal
moest Leentvaar al zijn talenten tonen om onze voorsprong
te behouden.
Na de rust was de strijd in tien minuten beslist. Na een fel
offensief bracht een vrije schop van Fischer het Rotterdamse
doel onder zware druk en de half-af ge weerde bal kwam voor
Joop Stoffelen's voeten, die met een van zijn bekende „loeien"
de bal in het Sparta-doel deed verdwijnen (31) en luttele
minuten later was het 41 door Dijk, die daarmee een fraai
opgezette aanval verdienstelijk afsloot.
Hiermee was Sparta geslagen. Wel deden zij nog dapper
enige tegenaanvallen en moest eens zelfs Potharst op onze
doellijn een fantastische save verrichten. Ajax bleef echter de
meeste en beste kansen gedeeltelijk benutten. Stoffelen
maakte er met een vinnige schuiver 51 van en Fischer be
sloot, nadat de bal van Drager over Brokman en v. Dijk voor
z'n voeten was gekomen, deze frontaanval met het zesde en
laatste doelpunt. Het had nog erger voor de Rotterdammers
kunnen zijn als Michels een fraaie dribble niet besloten had
met een schot tegen de paal en Fischer niet driemaal het
ronde ding juist langs de verkeerde kant van het doelhout ge
knikkerd had. Maar het was zó al erg genoeg voor Sparta, een
club, die een leegte achter zal laten, als zij inderdaad uit de
eerste klasse zou verdwijnen!
Adé.
Ajax 2. Het tweede elftal moest voor de reserves van De
Spartaan met 21 de vlag strijken, doch D.O.S. 2 (31) en
Z.F.C. 2 (42) kregen de kous op de kop. De match tegen
D.O.S. 2 had een onaangenaam verloop kan dat niet eens
anders worden? en gaf dan ook niet veel voetbalschoons te
genieten. Ons elftal speelde beter dan de D.O.S.-ers, zodat de
overwinning terecht kwam bij de partij, die haar ook werkelijk
verdiende. Brokman en Ter Horst speelden een heel goede
match en ons juniorlid Jan Looyen, gepromoveerd naar het
tweede, blies en blaast nog steeds, een lustig deuntje mee.
Goed zo, Jan. Ook tegen Z.F.C. moet Jan best hebben gespeeld,
doch schijnt in deze match Boonstoppel de grote man te zijn
geweest. Door ziekte van goalkeepers, stond Keizer weer eens
onder de lat en Gerrit deed het natuurlijk nog best. Het tweede
staat nu met één punt minder achter het leidende K.F.C. 2,
zodat wij dit seizoen weer een hartig woordje meespreken.
Zondag 7 November trekken onze mannen naar de Koog. Grijpt
de kans, lui! (Helaas verloren. Red.)
Ajax 3. Het elftal van Dick Groenewoud is ook weer in the
running. Jammer van die 01 nederlaag tegen Blauw-Wit.
Het zat in die match werkelijk niet mee, maar een nederlaag
behoort er nu eenmaal ook bij. Dat dit elftal, met „sterren van
vroeger" als Gischler, v. Wijngaarden en Groenewoud en krach
ten als Schoordijk, Leeser, Lambregts en v. d. Pol het ver zal
brengen staat wel vast. Doelman Kelderman moet het hoe
langer hoe beter gaan doen, hetgeen wij (zie ons vorig club
blad) ook wel geschoten hadden.
Ajax 4 huist in de middenmoot, wat gezien de tegenstanders
(Zeeburgia 2, 't Gooi 2 e.a.) in de lijn der verwachtingen lag.
Tegen 't Gooi 2 werd door ontactisch spel in de laatste minu
ten verloren. Dat wat niet nodig geweest, mannen. Toch zal
ons team, nog wel van zich doen spreken, daar voetballers als
Behrens, Wenderholt, Huis, Bab Fritz wel het een en ander in
de mars hebben en bovendien Henk Blomvliet en Tjeerd Auke-
ma hun mannetje nog best staan.
Ajax 5 staat ongeslagen bovenaan de ranglyst en zal het
kampioenschap dus wel weer in de Meer terecht komen. Ook
in dit elftal zitten spelers, hierbij denken wy aan Jan Neefjes,
Hannie Velder, Staubach, die het later wel hogerop zullen
zoeken.
Ajax 6, 7 en 8 doen het minder goed, dan wij over het alge
meen gewend waren. Alleen het zesde elftal heeft nog een be
hoorlijke kans, doch de twee andere teams zijn vrijwel uitge
schakeld. Hoe zit dat, mannen? Come on, lui zet de schouders
er nog eens flink onder, dan moet het beter gaan.
BROWN.
Historisch
Toen onze rechtsbuiten van het eerste elftal zich één dezer dagen
gereed maakte, om met zijn vrouw naar een verjaar spar tij tje te gaan,
werd er gebeld. Bij het opendoen bleek er een verslaggever te zijn van
een sportief weekblaadje, die Gerrit enige vragen wilde stellen.
Accoord, als het maar niet te lang duurde, want hij moest weg.
Reeds de eerste vraag de beste toonde des verslaggevers kennis van het
voetbalspel, n.l. „Wat denkt U van Uw tegenspeler Bergman in de
wedstrijd Blauw WitAjax?" waarop Gerrit laconiek antwoordde:
„Dat is mijn tegenspeler niet, die zie ik slechts af en toe." „Oh," was
het verweer van de verslaggever, „ik dacht het, omdat U op het pro
gramma tegenover elkaar staat."
Na nog enkele „technische" vragen afgevuurd te hebben, vroeg de
verslaggever, om het interview te beëindigen, „als het niet te onbeschei
den was, waarhéén Gerrit moest."
Nu, erg bescheiden was het niet, maar enfin
Gerrit zei dan: „Ik ga naar Stoffelen."
En het antwoord van de verslaggever luidde: „Stoffelen? Is dat een
revue?"
Dat Gerrit en zijn vrouw blauw van het lachen bij de „revue" aan
kwamen, behoeft geen betoog, evenmin als dat dit stukje commen
taar behoeft. VICTIM.