Wij zijn weer geprolongeerd. Er waren net zo min als voor de andere baantjes in de club geen liefhebbers voor de clubblad pennelikkerij en daar onder geen beding de door „Vlokkie" en „J. J. G." te doop gehouden rood-witte krant mag verdwijnen, hebben wij onze mouwen maar weer opge stroopt. 't Zal nachtwerk worden, want tijd hebben wij er vrijwel niet meer voor, maar met medewerkingOver medewerking gesproken! Tijdens de Algemene Vergadering bleek, dat enige heren niet te spreken waren over de recenties van de reserve-elftallen. Kunnen wij ons voorstellen, want dat waren wij ook niet. Collega Schoevaart nam dit niet en diende van repliek. Sympathiek, maar overbodig, want de critiek liet ons koud. Toen ons een jaar of tien geleden de redactie van het cluborgaan werd opgedrongen, hebben wij om medewerking gevraagd. Medewerking van de captains of spelers der lagere elftallen, want een kind kan begrijpen, dat zonder assistentie van deze clubgenoten een tot in de puntjes verzorgd overzicht niet tot stand kan komen. Misschien is een duizendpoot in staat om bij alle wedstrijden acte' de prèsence te geven, wij niet. Tot onze spijt moeten wij de oppo santen dus teleurstellen. Mochten zij echter de handen uit de mouwen willen steken't zal ons zeer aangenaam zijn. Een paar regels telefoon hebben wij helaas niet is vol doende. Wij wachten af, doch onze gedachten gaan uit naar de heer, die vergeefs in de woestijn stond te roepen. Redacteur J. L. Melchers heeft de rood-witte pen afgedroogd en opgeborgen. Zijn drukke werkzaamheden en vele buiten landse reizen lieten hem geen tijd meer de redactionele staf te zwaaien. „James" is uitgestapt en dat is verdraaid jammer. Jaren en jaren, het juiste aantal is niet meer na te gaan, maar vijf en twintig zullen het er zo ongeveer wel geweest zijn, heeft Jan „Some Senses and Some Nonsenses" opgeleverd, een prestatie waaraan de contramineurs een voorbeeld kunnen nemen en waarvoor wij heel diep onze cap afzetten. Wij zullen hier geen afscheidsrede gaan houden, want Jan zal nog wel eens „in de krant" verschijnen, maar toch willen wij hem van deze plaats bedanken èn voor de prettige samenwerking, èn voor de vele geestige bijdragen waarmede hij het „Ajax- Nieuws" een vrolijk tintje gaf. Jan, de rubriek „Some Senses and Some Nonsenses" blijft gereserveerd voor „James". Ajax en de Olympische Spelen. Vier Ajacieden, t.w. Joop Stoffelen, Guus Drager, Jan en Joop Zwaan kwamen in aanmerking voor Londen. Guus kwam niet verder dan de loopplank, mocht de Olympische familie gedag zeggen ennastaren. Joop bracht het verder, zat op de eerste rij, n.l. de bank voor reserves. Of hij het leuk vond staat te bezien, maar in ieder geval beleefde onze clubmakker een mooie tijd en er zijn vermoedelijk genoeg voetballers, die het „reserve-baantje" gaarne van hem hadden overgenomen. De gebroeders Zwaan, A.A.C.-ers en Ajacieden, brachten het veel verder, kwamen uit op de loopnummers, maar konden tegen de buitenlandse cracks helaas niet op. Zonder edel metaal kwamen de Zwanen naar huis, maar ook zij zullen geen spijt van deze trip hebben gehad. Resumerende; onze club was present, maar het succes niet groot. Volgende Olympische Spelen maar weer afwachten, misschien hebben wij dan iemand a la Mevr. BlankersKoen in onze gelederen. Over Mevr. Fanny gesprokenWij voetballers mogen ons er wel niet mee bemoeien, maar wat een vrouw, wat een vrouw. Vier gouden plakken! Wonderbaarlijk! Hadden wij slechts twee vleugelspelers en één middenvoor van deez gouden kwaliteit. Niet aan denken! 't Zou te mooi zijn, maarwelk systeem moesten wij dan spelen? Niet in verdiepen en dit Olympische praatje besluiten met: „three cheers" voor Holland's Glorie, voor gouden Fanny, de athlete, die in luttele seconden heel Nederland en velen daarbuiten, stormender hand veroverde. Mr. Walter Crook. Door het vertrek van Bob Smith, waren wij genoodzaakt naar een nieuwe oefenmeester om te zien en alhoewel men eerst geneigd was de blikken naar het Oosten te richten, is de keuze toch weer op Engeland gevallen. Mr. Walter Crook, ex-Blackburn Rovers- en Bolton Wan- deres-speler, is de coach, die ons bestuur engageerde en dus Jack Reynolds' taak heeft overgenomen. Gezien zijn staat van dienst zeventien jaren, vanaf 1930 tot 1947, speelde hij voor Blackburn Rovers en het pas beëindigde seizoen voor Bolton Wanderes (van beide teams captain) geloven wij, dat er geen slechte keus gedaan is, temeer, daar Mr. Crook, die éénmaal voor Engeland uitkwam, n.l. tegen Wales, vele jaren Football-Association-coach is geweest (trainen van F.A.-teams geschiedt in vrije middaguren). Als bijzonderheid kunnen wij nog vermelden, dat Crook een week na de match tegen Wales (1939) een been brak en volgens zijn genees heernooit meer zou kunnen voetballen, 't Is niet precies uitgekomen, hetgeen wij hebben geconstateerd, toen wij Crook met de Ajax-jeugd bezig zagen. Mr. Crook kent wij aar zelen niet het hier te verklaren er veel van en wat zeer belangrijk is, hij huldigt dezelfde opvattingen als Jack Reynolds; past dus precies in ons kader. Als nu de taal- en andere hedendaagse moeilijkheden een beetje aan de kant zijn, dan geloven wij wel, dat Ajax het met haar trainer en Mr. Crook het met Ajax heeft getroffen. In ieder geval hopen wij, dat het zo uitkomt en beginnen, of zo men wil, eindigen met: „Mr. Walter Crook, welcome and good luck". AjaxSuriname 22. Wim de Bois, onze oud-clubgenoot, die in ons vorig club blad uitvoerig het Surinaamse voetbal behandelde en ons voorspelde, dat er in het Olympisch Stadion wel geen „prof-", maar behoorlijk voetbal te aanschouwen zou zijn, heeft gelijk gekregen. 't Is een vlotte wedstrijd geworden, die, èn door het snelle-, enthousiaste spel der Surinamers èn door de vele staaltjes goed voetbal van onze ploeg, de circa vijftien duizend toeschou wers een prettige avond bezorgde. De in groene shirts ge stoken gasten brachten een elftal in het veld, dat er zijn mocht. Twee razend snelle vleugelspelers, een prima spil, een paar stevige trapvaste backs en een doelman, die door een harde botsing iets onzeker begon, maar later uitgroeide tot een doelman van klasse. Fantastisch zeker en ijzig kalm plukte hij hoge ballen uit de lucht en bracht bij moeilijke situaties op uitstekende wijze redding. Over het geheel genomen speelde Ajax beter, of liever ge raffineerder, maar door hun fanatisme en bewonderenswaar dige snelheid wisten de jongens van trainer Wim de Bois, de balans in evenwicht te houden en bereikten hiermede een zeer verdienstelijk envolkomen verdiend gelijk spel. Met wat meer overleg en een beetje geluk had Suriname voor de rust zeer zeker driemaal kunnen scoren, maar aangezien alles te gehaast ging en bovendien doelman v. d. Heide, die een zeer behoorlijke wedstrijd speelde, nogal veine had, dat moet je als goalkeeper nu eenmaal hebben verdween de bal slechts één keer in zijn net. Ajax stelde door toedoen van Fischer en Bruins hier twee doelpunten tegenover, zodat de rust met een 21 achterstand voor Suriname inging. Onder grote bijval van het publiek Suriname was natuurlijk sterk favoriet werd de stand een kwartier voor tijd 22, waarbij het verder bleef. Dolgelukkig en luide toegejuichd verlieten spelers en reserves van Suriname het veld om dansend in de catacomben van het Olympisch Stadion hun vreugde uit te vieren. Onze overzeese broeders hebben door hun sympathiek op treden en fair play een uitstekende indruk achtergelaten en gaarne zien wij deze rappe knapen nog eens terug. AjaxIndian Olympic Football Team. Na de wedstrijd tegen Suriname deed zich de gelegenheid voor om onze krachten te meten met het Indian Olympic Foot ball Team. Natuurlijk liet het bestuur deze gelegenheid niet glippen en zo kregen wij dan op Zaterdag 14 Augustus j.l. een stukje Olympische Spelen voorgezet. De Indiërs, die zeer on fortuinlijk te Londen van Frankrijk hadden verloren (21) zij misten in die wedstrijd twee penalties brachten iets bijzonders. Zij speelden, uitgezonderd één der backs, barre voets, hetgeen voor de toeschouwers buitengewoon attractief, doch voor onze jongens minder prettig was. Zij durfden zich niet volledig te geven, waardoor de Indiërs veel meer kregen dan hen feitelijk toekwam. Met 51 ging onze ploeg er in, wat werkelijk van het goede te veel was. Op schoenen, wij

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1948 | | pagina 4