OUPE Wim Volkers 25 jaar Ajacied. 4 suprematie in dit voetbaltijdperk onmiskenbaar is. Met de prestaties van A.D.O. (2x), Enschedé, H.B.S., Volewijckers, Haarlem en R.C.H., die elk één maal de titel veroverden, meegerekend, waren de cijfers districtsgewijs West 19, Oost 7, Zuid 3 en Noord 1 maal kampioen van Nederland, of nog eenvoudiger geteld: West 19 x kampioen, tegen de rest 11 maal. Hetgeen overigens ons, Westerlingen, nog geen recht geeft een hoge borst op te zetten, immers, het Westen telt bijna net zoveel inwoners als de rest van Nederland en zal dus steeds over een grotere voorraad voetballers beschikken dan welk ander district ook. Adé. DERTIG KAMPIOENSCOMPETITIES 1917—1948 was de titel van een artikel van de hand van de heer De Boer, ver schenen in de Sportkroniek van 25 Augustus 1947. Behalve interessant, waren de cijfers voor oris ook aantrekkelijk gegroepeerd, immers, door te rekenen vanaf 1917, viel het begin van deze dertigjarige periode samen met het entree van Ajax als „grote voetbalmogendheid" Nu is het zetten van een streep ergens in een geschiedkundige periode altijd 'n moeilijke en tot een zekere hoogte onvermijdelijke on billijke taak. De grote prestaties van H.V.V. in het grijze verleden en de Sparta-overheersing in de laatste jaren voor de eerste wereldoorlog blijven in dit overzicht buiten beschouwing. Daar staat echter tegenover, dat, als men ergens in de geschiedenis van de kampioenscompetitie een streep wil trekken, de heer De Boer stellig juist deed door het jaar 1917 als scheidslijn te nemen. Om dit vooral voor de jongeren goed duidelijk te maken, laat ik hier in 'n notedopde geschiedenis der indeling van le klasse en de kampioenscompetitie volgen. Tot 1896 bestond er slechts één eerste klasse competitie en was dus de club, die hier de eerste plaats wist te veroveren, tevens kampioen van Nederland. In 1897 ontstond de Oostelijke le klasse. De eerste twee jaren volstond men met één beslissingswedstrijd tussen West en Oost op onzijdig terrein, doch na 1898 werd dit uitgebreid tot twee wedstrijden op de eigen velden van de deelnemende verenigingen. Behoudens een kort intermezzo van 19021904, toen er twee Wes telijke eerste klassers en dus drie clubs deelnamen aan de kampioens- strijd, bleef het een strijd tussen één Westelijke en één Oostelijke kampioen tot 1913. In 1913 begon in feite de voorbereiding tot de huidige kampioens competitie met de instelling van een Zuidelijke eerste klasse. En zo groeide het aantal deelnemende clubs verder door de vorming van een Noordelijke eerste klasse in 1916 en 1917 door het splitsen van het Westen in twee afdelingen. Beschouwd men de periode 19131917 als overgang, dan mag inderdaad gezegd worden, dat na 1917, met vijf concurrerende clubs, de strijd om het kampioenschap van Nederland een veel zwaardere taak was geworden dan daarvoor. De meest prominenten in de dertig-jarige periode van 1917 tot 1947 laten we hier volgen. We namen alleen die clubs in de tabel op, die voor een meer uitgebreide periode als representatief moeten worden geacht voor hun district en stelden daarvoor a& minimum aantal meegespeelde kampioenscompetities het aantal zes. G v Cu Cu CO JG G G O Cu CU CO G 0 CU B G <y O) O G O u O O /an het aantal behaald had den. 2 5. S ca TJ G cO ca CB c T> 2 3 <U O. <u O Gewonnen Gelijk Verloren G c 3 3 13 O Q Punten Percentage i punten dat kunnen wor A jax 8 15 124 77 18 29 324—172 172 69.35% Feijenoord c 13 104 58 18 28 134 64.42% O odd7 1 OU Go Ahead 4 14 103 45 19 39 186—175 109 52.91% P.S.V 2 8 64 26 8 30 134—154 60 46.88% Heracles 2 6 48 26 7 15 104— 86 59 61.46% Be Quick 1 13 94 26 13 55 148—228 65 34.57% N.A.C 1 8 62 27 3 32 105—108 57 45.97% Velocitas 0 8 64 12 9 43 83—178 33 25.78% Willem 11 0 6 46 18 8 20 82— 96 44 47.83% Zonder overdrijving mag wel gezegd worden, dat Ajax, Feijenoord en Go Ahead in de dertigjarige periode, die achter ons ligt, de „grote driewaren. Zowel wat aantal districts- als landskampioenschappen betreft, blijft de rest ver achter. En de tweede conclusie, die er direct op volgt, is, dat de Westelijke Vijf en twintig jaar lid zijn van een vereniging is op zichzelf geen kunst, hoogstens bewijst het een zekere trouw. Maar als je van die 25 jaren 13 jaar zonder onderbreking eerste elftal-speler bent geweest en bijna 8 jaar bestuurslid, dan is er zeker voor de vereniging een gegronde reden om dat te herdenken. En als Wim Volkers 6 Juni a.s. z'n zilveren club jubileum viert, zal het hem zeker blijken, dat hulde en dank in Ajax geen lege woorden zijn. Wim was eigenlijk Ajacied van geboorte, maar het duurde tot Wim en Rietje als Weense beeldhouwkunst op de Ajax-tour naar Oostenrijk en Joego-Slavië. 1923, voordat hij er door Jan Schoevaart opmerkzaam op gemaakt werd, waarop hij fluks van z'n kantoorclub der H.B.M. overstapte naar Ajax en aantrad voor een zeer snelle voetbalcarrière, die hem o.m. zeven maal de Oranjetrui bracht. Wim en Rie voelden zich direct bij Ajax als kind in huis en op het veld paste Wim precies in het voetbalschema, waar Ajaxroem door de jaren heen op gebouwd is. Uitgekookt positiespel, vol onverwachte wendingen, met voetbal grapjes, die z'n tegenstanders vaak tot wanhoop brachten, werd Wim één van de populairste voetballers, die ooit het Ajax-shirt droegen. Zijn fairheid en afkeer van alle andere methoden dan het voetballen zelf, verschaften hem een aanzien, dat weinigen weten te bereiken.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1948 | | pagina 4