SPUI 6 Amsterdam Telefoon 35614 Alles op gebied van Radio en Gramophones 9 Einde seizoen 19471948. De laatste trap, die Adje Waldeck op 7 Maart j.l. om 3 uur 42 min. tegen de bal gaf, in de wedstrijd NeptunusAjax, besloot voor ons de competitie 19471948, die het zou onzin zijn zulks te ont kennen niet heeft gebracht wat wij hoopten of eigenlijk al min of meer op rekenden. Niet, dat wij van ons team zouden verlangen, seizoen op seizoen kampioen te worden, dat zou onredelijk zijn, maar na de glorieuze kampioenscompetitie in 1947 leek ons de toekomst zo rose of misschien beter gezegd, rood-wit dat een prolongatie, in ieder geval van het afdelingskampioenschap, zeer zeker in de lijn der ver wachtingen lag. In de loop van de kampioenscompetitie was ons eerste tot grote hoogte gerezen en de magistrale wijze, waarop onze jongens op 5 Juli in Nijmegen het achtste kampioenschap van Nederland plukten, was zó daverend, dat de gehele sportpers en alle deskundigen vol lof waren over ons team. Het elftal bestond uit 'n succesvolle mix van een paar cracks, een aantal prima spelers van middelbare voetballeeftijd en uit Michels en Van der Hart als jeugdige coming men. Zwakke plekken waren er niet en zelfs het heengaan van de internationaal Stroker werd van weinig belang voor een voortgezet toekomstig succes geacht. Dat dit elftal aan enthousiasme zou inboeten, nu de hoogste trap behaald was een natuurlijke reactie op de eigenlijk tweejarige in spanning om er te komen ook dat was duidelijk. Maar tegenover een wat verminderde geestdrift stond de gegroeide technische rijpheid en de verkregen routine om „big matchesuit te vechten. M.a.w., het tekort aan warme geestdrift zou door „koude techniek" wel gecompen seerd worden. Eén schaduw was er op de achtergrond de insiders overigens welbekend dat was het ontbreken van voldoende reserves van kwaliteit. Met dit vraagstuk werden wij reeds geconfronteerd nog vóór de nieuwe competitie een aanvang nam, Michels' beenbreuk op onze tour in Scandinavië liet een open gat op de rechtsbinnenplaats, dat de E.C. het gehele seizoen door niet heeft vermogen op te vullen. Wolfers, K. ter Horst, v. Stoffelen, Brokmann en Van der Hart werden op die plaats geprobeerd, doch zonder succes. De 'eerste en de laatste hadden overigens, naar mijn gevoel, wel de kans gehad er te komen, als Wolfers niet na drie wedstrijden een enkelblessure had gekregen en de E.C. in hem of in Van der Hart wat meer vertrouwen had gesteld, jeugdige spelers zijn nu eenmaal psychologisch erg kwetsbaar. Denkt U intussen niet, dat ik hier ga betogen, dat ons het kampioen schap ontgaan is door „blessures"Het uitvallen van Michels was on getwijfeld een zwaar verlies en Drager heeft slechts enkele wedstrijden de facto meegespeeld, doch met dit soort tegenslagen heeft elk elftal te kampen en de problemen op dit gebied waren stellig minder dan b.v. in 1945—1946. Ook de geluksfactor is m.i. niet in ons nadeel geweest. Natuurlijk waren er wedstrijden, die we „net zo goedhadden kunnen winnen, maar er waren er ook bij, waarin we meer kregen dan ons toekwam. Een factor, die wel meegeteld heeft was het totaal ontbreken van voetbalrust. Direct na de zware kampioens-competitie moesten onze jongens aantreden voor de tour naar Scandinavië, die uit voetbal oogpunt stellig geen ontspanning was en ternauwernood terug uit het Noorden, stond de competitie 19471948 reeds op ons te wachten. Deze voetbalmoeheid kwam te meer slecht van pas, omdat de afgelopen competitie van een ongewone vinnigheid is geweest en het krachtsverschil van hoog tot laag gering was. Pro memori laten we hier nog even onze cijfers volgen: T huis Uit: Ajax't Gooi 4—2 2—1 A jaxHaarlem 5—0 1—1 A jaxVolewijckers 0-^0 0—1 A jaxXerxes 2—2 1—2 Ajax—H.B.S. 2—0 2—2 AjaxV.S. V. 3—0 2—2 Ajax—H.D.V.S. 3—1 3—5 A jaxZeeburgia 1—1 2—2 AjaxR.F.C. 3—1 1—3 A jaxNeptunus 0—1 1—3 Daverende overwinningen als in vorige jaren waren er niet bij. De „grote" overwinningen met 2 of 3 goals verschil werden kort voor het einde beslist en zelfs de indrukwekkende 50 op Haarlem was in dit opzicht misleidend. Deze zege kwam tot stand door een voortreffelijk spelende achterhoede en een Bruins, die buitengewoon op dreef en slagvaardig was. Maar kenners, die cijfers en spel los van elkaar kun nen houden, zagen toen reeds, dat, ondanks alles „that maschien", zoals Reynolds het pleegt te noemen, niet liep, tenminste, niet wat het aanvallende gedeelte betrof. En dat is vrijwel het hele seizoen zo ge bleven. Ik zag Ajax slechts twee keer stijgen tot de hoogte van zomer 1946, dat was uit tegen V.S.V. een periode van 30 minuten na de rust, en in de wedstrijd tegen de Boldklubben. En dit is niet alleen te boeken onder het hoofd voetbalmoeheid, zó eenvoudig is m.i. de zaak niet, teruggang in vorm tijdelijk of definitief, dat ligt in de schoot der toekomst verborgen speelt hier ook een rol. Wat minder geestdrift, vorm-teruggang van enkele spelers, wat voet balmoeheid, het zijn allen factoren, die niet los van elkaar staan en met elkaar verweven de vorm van het elftal hebben doen zakken. En ten slotte is er nog één factor geweest waar overigens buiten staanders weinig weet van hebben dat was voor het eerst na een lange reeks van jaren het ontbreken van Jack Reynolds en Theo Brok mann in de spel-technische leiding. We hebben nooit aan de hocus pocus van de moderne „mental trainingmeegedaan. Persoonlijk achten we sport, die zó opgeschroefd wordt, geen sport meer, maar dat neemt niet weg, dat er mensen zijn, die met 'n gemoedelijk, ernstig of aanvurend woord de kunst verstaan om een elftal méér te doen zijn dan de optelsom van de kwaliteiten van 11 spelers. En die kunst waait je zo maar niet aan. Brokmann en Reynolds verstonden die kunst. Dat ook de „stijl" om een vriendelijk woord er voor te gebruiken van het tegenwoordige voetbal ons niet ligt, is hier al in den brede besproken. Het Ajax-voetbal neemt ons zo in beslag, dat er weinig wedstrijden zijn, die we als neutraal toeschouwer belevep. Toevallig zag ik er twee, één aan het begin en één aan het eind van dit seizoen. De eerste was D.O.S.A.D.O. in Utrecht, toen onze reserves daar een voorwedstrijd speelden, de tweede was E.D.O.Feijenoord. Verdedigend is het solide, maar aan die soliditeit van de verdedi ging is dan ook alle opbouw en schoonheid van het aanvallend spel op geofferd. Er is al een nieuwe uitdrukking voor gevonden. „Spel-arme" clubs, lazen we in de Sportkroniek. Zelfs E.D.O.Feijenoord leverde niet één werkelijk goed opgebouw de aanval van achter naar voren op. Backs en halves weten niets beters en anders dan elke bal, die ze vrij krijgen, met een boog in de richting van het vijandelijke doel te plaatsen, waar dan het voorhoede restant maar moet zien, hoe er een doelpunt uit te fabriceren. Maar mooi of niet, zó wordt momenteel gevoetbald en het trekt publiek en dus blijft het, althans voorlopig en wij hebben daar rekening mee te houden, al bedoel ik hier zeker niet mee te zeggen, dat we het voorbeeld moeten volgen. Bravo B.V.V.! Deze rubriek is als regel niet bestemd voor felicitaties, welke bezig heid bovendien tot het domein van onze vriend Brown behoort. Maar B.V.V. is 'n uitzondering, want B.V.V. komt uit Den Bosch en voor een oud-gijzelaar uit St. Michiels Gestel is Den Bosch niet maar zo een stad in het zuiden. Met de postauto uit Den Bosch werden de „goede" radio-berichten in het kamp en de clandestiene brieven er uit gesmokkeld. Maar ook voor de oude garde van Ajax heeft Den Bosch een aparte betekenis, nooit is een Ajax-elftal zó ontvangen als in 1917 in Den Bosch. Dat B.V.V. weer kampioen is, doet me goed en ik wens de Bosse- naren veel succes in de strijd om de hoogste voetbaleer. Godfried Bomans heeft zich voor Haarlem verklaard, ik kies de zijde van B.V.V.! Adé.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1948 | | pagina 9