Quo Vadis
7
Maar, mijn waarde heer Wagenaar, laten we beiden beken
nen, dat dit allemaal erg onzakelijk is. Dat Volewijckers ge
meen speelt hebben we nergens geschreven, maar waar we
tegen geageerd hebben en zullen blijven ageren, dat is dat het
voetbalspel vermoord wordt ter wille van de punten. Ik ben
geen Don Quichotte en weet, dat er geen andere mogelijkheid
is om een wedstrijd te winnen dan door doelpunten te maken.
Een veldoverwicht geeft geen claim op 'n overwinning, schre
ven na HaarlemAjax. Maar men moet spelen om doelpunten
te maken en niet vrijwel uitsluitend om ze te voorkomen, dat
leidt steeds meer tot afbraak-voetbal.
Wij vrezen de kwaliteit niet in ons spel, beweert U. Hier
moet ik U regelrecht tegenspreken, want dan speelt men niet
met twee stopperspillen en acht of negen verdedigers. Als men
de kwaliteit van z'n tegenstanders inderdaad niet vreest, dan
speelt men zoals bijvoorbeeld Xerxes, H.D.V.S. en Ajax het
doen (waarmee ik niet wil zeggen, dat zij de enigen zijn).
U en ik, mijnheer Wagenaar, grijpen nogal graag in het
verleden terug. Laten we het nog eens en nu samen doen, we
behoeven trouwens niet ver terug te gaan. Denkt U eens aan
de eerste ontmoeting van de eerste elftallen van onze clubs
na de bevrijding. D&t was voetbal, beste Wagenaar, van de
eerste tot de laatste trap met 55 als resultaat, dus ook toen
konden we niet van jullie winnen. Maar dat puntje even
kostbaar als het puntje van de laatste 00 wedstrijd
gunden we jullie graag. De kranten spraken van een fraaie,
spannende strijd. Ik heb het verslag van het Ajax-krantje van
toen voor me, geschreven door diezelfde Brown, wiens woorden
U nu zo slecht verteren kunt. Ei? is in de ca. 60 regels geen
kwaad woord aan het adres van Uw club te vinden en de
laatste regel luidt: „Ook aan onze voetbal vriend en van over
het IJ een eresaluut." Dat was èndere taal, maar ook een
è,ndere wedstrijd.
Een kennis van me zag eens een bordje: „Zo men zaait, zo
men oogst" en zei toen: „Die heeft nooit een volkstuintje
gehad. En als U zegt: Ajax ontbreekt het aan zelfcritiek, dan
zeg ik, dat U nog nooit bij ons in de kleedkamers bent ge
weest. Maar zover hoeven we niet eens te gaan, ik citeer even
onze Brown Ajax-Nieuws nr. 11, 1947Over een kampioen
schap behoeven wij ons geen illusies meer te maken, daar
speelt onze ploeg momenteel te slecht en te slap voor.
Klopt dat met Uw bewering, dat Wij ons eerste elftal een
superploeg wanen?
„Waarom stellen jullie de tegenstanders altijd als zulke
harde en ruwe knapen voor en eigen mensen als engelen en
lieve poesjes". Kom, kom, mijnheer Wagenaar, leest U wer
kelijk het Ajax-Nieuws? Nr. 11, pag. 5 kunt U lezen: „Het is
mij bekend, dat óók onze jongens geen onschuldige lammeren
zijn."
Nr. 10, pag. 4 (Ajax-Nieuws): Xerxes heeft een gezonde
ploeg, de heren combineren vlot en spelen uiterst fair." Toch
verspeelden wij toen óók een kostbaar punt. En heeft U het
gelezen in „De Sportkroniek", wat er bij XerxesAjax ge
beurde, toen Wilkes met een prachtschot vlak voor het einde
ons een nederlaag bezorgde? Leest U eens even:
Vriend en vijand applaudisseerden, toen Wilkes kort voor
het einde een ongelooflijk mooi doelpunt scoorde tegen Ajax,
dat de wedstrijd in het voordeel van de thuisclub besliste. Van
der Linden c.s. klapten in hun handen en Fischer stoof op
Wilkes af om hem de hand te drukken. Dit toont gelijk aan,
dat de wedstrijd, die van het begin tot het einde spannend
was, in een zeer sportieve sfeer gespeeld werd.
Alles met elkaar valt dat gebrek aan zelfcritiek en tekort
aan waardering voor anderen nogal mee, vindt U ook niet
Over systemen zullen we het maar niet hebben, schreef U.
Inderdaad, want met man en macht verdedigen onder het
motto: weg is weg, is al erg oud. Ir. v. Emmenes schreef na
AjaxVolewijckers: „Men kan dus hoogstens van varianten
van het stopperspil-systeem spreken, maar soms doet men
beter de tactiek in zulke gevallen als carricatuur van het
systeem aan te merken."
Dit alles wil niet zeggen, dat wij voor de moeilijke positie
intussen gelukkig weer verleden tijd van De Volewijckers
geen oog hebben. Dat Volewijckers hoe dan ook van de ge
vaarlijke en o.i. ook onverdiende laatste plaats afwilde, kunnen
we ons levendig voorstellen. Doch dat wij afbraak-voetbal
geen spel om te spelen of naar te kijken vinden, moet U ons
weer gunnen.
Hoe droevig, dat ik blij moet zijn
Met het beroerde feit,
Da'k niet alléén een afschuw heb
Van deez' systemen-tijd
Dat er nog meer „old-fashioned" zijn.
Verlangen naar weleer.
Toen men voor z'n genoegen keek
Naar 't spel van 't bruine leer!
Wij, dwazen, zijn niet versysteemd,
Zijn nog oer-ouderwets.
Al dat gekanker van onz' soort,
Dat is maar flauw geklets!
Maar viel het U óók al niet op,
Wie spelen ,,'n" systeem?
Dat zijn de prominenten niet.
Doen niet aan dat gefleem.
Geen mis'lijk SiS.S.-gedoe,
Of S.S.S.S.-spel
Een goed elftal speelt voetbal slechts,
G'looft dat gezemel wel
En was het nu „echt" S.S.S.,
Wij hadden daarmee vree.
Maar 't „Stuk Schop Spel", dat wordt vertoond
Houdt geen verband ermee!
Ook 't „Super Schopper Smijt Systeem"
Is niet wat ons bekoort.
Wij willen VOETBAL zien, waarbij
Noch baar, noch gasthuis hoort!
W. H. DRONKERS.
U bent het trouwens met ons eens. In Uw eigen programma
blad schreef U na VolewijckersNeptunus:
„Tegen Neptunus om in slaap te vallen. Een hopeloos treffen
tussen twee clubs, die voor degradatie in aanmerking komen.
Machteloze voorhoeden, die elkaar de eer betwistten bij het
om zeep brengen van kansen. Voetbal, wanhopig om aan te
zien. Een wedstrijd die men voor het eindsignaal alweer ver
geten was."
Dat AjaxVolewijckers, zonder mooi te zijn, althans iets
beters bood, kwam omdat Ajax tenminste sterk aanvallend
speelde. Waren wij met 8 of 9 man gaan verdedigen, dan
zou óók deze wedstrijd „stom vervelend" geworden zijn. Ten
slotte Uw stelling: „Laat een ander het goed recht te spelen
zoals zij het believen, de spelregels laten juist deze mogelijk
heden."
Inderdaad, verdedigen met man en macht, weg en uittrap
pen is niet strafbaar. Maar, geachte Wagenaar, men kan het
recht ge- of misbruiken en lieden, die eens 'n keer een over
treding begaan, zijn dikwijls sympathieker dan diegenen, die
voortdurend zorgen juist net binnen de grenzen te blijven.
Trouwens, dat het soort voetbal, dat Uw club leverde, U in
Uw hart óók niet bevalt, bewijst wel hetgeen U na afloop
aan een der redacteuren van „De Sportwereld" verklaarde:
„Tien wedstrijden hebben wij gevoetbald, zei Douwe Wagenaar
ons na afloop, ze leverden ons geen punten op, maar in de
wedstrijden, waarin wij niet hebben gevoetbald, verkregen
wij de punten." Dat U desondanks het voor Uw club opneemt,
vind ik sympathiek, heer Wagenaar.
Cecil Rhodes heeft eens gezegd: „Right or wrong, my
country." En daar komen wij clubmensen nooit helemaal onder
uit en dat is misschien maar goed ook. Al menen we vol
komen objectief te zijn, helemaal zijn we het nooit, U niet en
ik niet.
Maar laat Uw groen-witte en mijn rood-witte club elkaar
weer bevechten als toen in de 55 wedstrijd op het Mosveld.
Daarmee zijn we allen gediend, de pers, het publiek en last
not least, de spelers!
Tenslotte rest mij nog te vermelden, dat, blijkens informatie
bij ons bestuur, Ajax zowel in de districts- als in de bonds
vergadering zich vóór de hoofdklasse heeft uitgesproken, het
geen dus met Uw bewering niet klopt.
Adé.
Door training is Ajax in conditie,
Daaraan dankt zij haar goede positie.