4
Clichés ..Sport''
H.B.S.Ajax 22.
De-mannen van de „gouden gordel" hadden zich voorgenomen ons
team een zeer zware pijp te laten roken. Dat was direct te zien.
Nauwelijks was de bal aan het rollen gebracht, of de Hagenaars
gingen op ons doel af en daar het zwarte aanvalsquintet zijn nummer
vlot en vloeiend verkocht, kwam er voor onze jongens volop werk
aan de winkel. Na vijf minuten konden de secondanten van Leentvaar
het een ogenblikje niet mannen en mocht Bep de bal uit zijn net
peuteren. Dat is dat, vonden de H.B.S.-ers en onder aanvuring van
hun supporters zochten zij de weg naar meerdere doelpunten, inclu
sief de overwinning, 't Viel niet mee, want ons team voelde niets
voor een nederlaag. De paden, die naar ons doel leiden, werden
zo goed mogelijk geblokkeerd en wat de rappe, goed combinerende
Hagenaars ook probeerden, het bleef bij één doelpunt. Kansen hebben
de zwarthemden wel gehad, zelfs meer dan ons lief was, maar per
slot van rekening moet men kansen weten te benutten en daar
waren de H.B.S.-ers niet sterk in. Zo bleef het tot de rust 10 en
mochten wij over deze stand van zaken werkelijk niet mopperen. Een
grotere achterstand was heus niet gek en beslist niet onverdiend ge
weest. De tweede helft was slechts enkele minuten oud, toen één der
H.B.S.-ers, Van Dijk, op onreglementaire wijze het scoren belette.
Dat was een kolfje naar de hand van v. d. Linden. Henk kwam,
zag en schoot de penalty langs doelman Briedé (11). Teleurstelling
in het Haagse kamp, maar niet lang, want een snelle attaque werd
besloten met een voltreffer midden in de roos. Twee tegen één voor
H.B.S. en niemand, die daar aanmerking op kon maken. Maar
er was nog een dik half uur te spelen en als je een overwinning
uit het vuur moet slepen, dan kan dertig minuten een onpleizierige
lange tijd zijn. Het werd voor de Hagenaars een onpleizierige lange
tijd. U weet wel, zo'n half uurtje met de rug tegen de muur. Joop
Stoffelen was de man, die daar voor aansprakelijk gesteld moet
worden. Onder zijn aanvoering werd een beleg voor het Haagse doel
geslagen en Briedé goed bijgestaan door vele clubgenoten, kreeg
het druk. Der Kraaien-doelman hield braaf stand, groeide zelfs tot
grote hoogte en werd de held van de middag. Eenmaal moest hij
zwichten, dat kwam door een goed schot van Bruins, maar verder
liet hij het niet komen. Alles hield de kleine dappere H.B.S.-goalie
eruit en zo kwam het einde met een verdeling der punten. Wij waren
tevreden, (het had een nederlaag kunnen zijn), H.B.S. was in haar
sas, (een kostbaar punt kon bijgeschreven worden) en het publiek
ging content huiswaarts (het had, beschenen door een lekker zon
netje, een vlotte, spannende en sportief gespeelde wedstrijd gezien).
Zo behoort het, folks!
XerxesAjax 21.
Wij hadden met de Xerxanen nog een balletje dicht te rijgen. Zij
waren het toch, die enige maanden geleden op het laatste nippertje
een zeker gewaande overwinning voor onze rood-witte neuzen weg
kaapten en dat moest in Rotterdam eens even goed uit de doeken
worden gedaan. Bovendien woonden zij op - de ranglijst een etage
hoger en daarop hebben wij altijd iets tegen. Een principe kwestie,
meer niet! Verder waren er nog rekenmeesters, die aan de hand van
geen steek houdende rekensommetjes, voorrekende, dat alsen
als....; enfin U en wij kennen, die eeuwige optimisten wel. Kort
Keeper Wilkes stompt mis, doch de bal gaat over het doel.
Het beslissende doelpunt
van Xerxes, keeper
Leentvaar is
gepasseerd (2-1)
en goed, er waren vele factoren, die deden vermoeden, dat er in
Rotterdam een goede- en spannende partij voetbal te aanschouwen
zou zijn. 't Is uitgekomen, tenminste wat de spannende partij voet
bal betreft, maar van al het andere bleven wij koud. Revanche
hebben wij niet kunnen nemen. Xerxes trok aan het langste end.
Misschien een beetje onverdiend, maar de Xerxanen wisten twee
maal ons net te vinden en dan hadden onze mensen dat maar moeten
beletten, of zelf een paar goals op het scoringbord doen noteren.
Veel kans op een beter resultaat hebben onze aanvallers niet gehad,
of het zou dan de prachtige, doch te zacht geplaatste kopbal van
Cor v. d. Hart, die de Xerxaan, de Leeuw, nog, net uit het doel wist
te trappen, moeten zijn. Ook Xerxes kwam niet toe aan „geheide"
kansen en het doelpunt, dat voor de Rotterdammers de gelijkmaker
betekende, ontstond uit een buitengewoon royaal gebaar van
v. d. Linden. De goal, die Wilkes even voor het. einde scoorde en
Xerxes de overwinning bracht, was zo'n „één op de tien" doelpunt.
De zeer zwak spelende Xerxaan, Bieling, verknoeide in vrije positie
een bal, die heel toevallig bij Beun terecht kwam. De middenvoor
der blauw-witten liep vast op onze achterhoede, maar wist de bal
nog naar Wilkes te rollen, die het bruine geval meteen op zijn
schoen nam en hoog in ons doel knalde. Een buitengewoon fraai
doelpunt, dat Leentvaar, die zijn doel uitstekend heeft verdedigd,
onmogelijk kon voorkomen. De goal, die wij konden noteren was er
een van het soort, dat je niet iedere Zondag op het voetbalveld tegen
komt. Guus Drager speelde in deze acte de hoofdrol. Bij de midden
lijn kreeg Guus de bal van Van Dijk toegespeeld, draaide om een
tegenstander heen en spurtte meteen naar de Xerxes-goal. Enige
Xerxanen versperden hem de weg, doch Guus passeerde twee, drie
man, plaatste de bal langs de grond voor het doel, waar Michels
precies op tijd aanwezig was én hard langs Wilkes II schoot. Dat
gebeurde na een half uur spelen en wettigde het vermoeden, dat er
voor ons „muziek in zat". Het is echter anders gelopen en vond
o.i. zijn oorzaak in het uitvallen van Drager en het krachtige ver
dedigen van de Xerxaan, Louwe. Waar gevaar dreigde was deze
stevige knaap te vinden en de hard werkende Bruins had het heel
moeilijk tegen hem. Over de wedstrijd nog het volgende. Voor de
rust is Xerxes het meest aan bod geweest, doch uitgesproken ge
vaarlijk waren de Rotterdamse aanvallen niet. Onze middenlinie, met
v. d. Veen en Waldeck als uitblinkers, wist er meestal wel raad mee
en daar ook Jan Potharst een goede partij weggaf, kreeg Leentvaar
geen lastige karweitjes op te knappen. Eenmaal had Bep geluk; dat
was tijdens een helder moment van Xerxes' linksbuiten, die „met
zijn ogen dicht", oerhard tegen de paal kogelde. De „grote man",
of liever de „grote mannen" bij Xerxes waren, op de eerste plaats
natuurlijk, Wilkes en ten tweede, rechtsbuiten, De Koning. Een
snelle en handige voetballer, laatstgenoemde, met een stevig schot
en goede balcontröle. Wilkes I was in vorm, dus moeilijk te stuiten
als hij in het bezit van de bal was. Naar onze smaak wil hij het
te vaak alleen doen en werkt dan remmend voor zijn medespelers.
Vele malen passeerde hij twee tegenstanders om dan aan de derde
de bal te moeten afstaan, met gevolg, dat zijn clubgenoten vaak
voor niets liepen. Met dit spelletje speelde hij meestal in de kaart
van onze defensie, die daarvan dankbaar profiteerde. Het was dan
ook jammer, dat v. d. Linden zo'n kapitale blunder maakte en
Xerxes aan een heel goedkoop doelpunt hielp, 't Gebeurde vlak voor
de rust en moet voor de Xerxanen een morele steun zijn geweest.
De tweede helft was ons team het meest in de aanval, maar ook
onze voerhoede kwam niet tot grootse daden. Fischer kreeg weinig
of niets te doen en Michels kwam er vrijwel niet aan te pas. Cor
v. d. Hart, als rechtsbinnen, deed het zeer behoorlijk en had bepaald
pech met zijn reeds gememoreerde kopbal. Bruins, die na het uit
vallen van Drager als linksbuiten opereerde, was bij ons de gevaar
lijke man, maar wat hij ook probeerde, succes bleef uit. Even voor
het einde, wij hadden ons al met een gelijkspel verzoend, hielp
Wilkes zijn club aan de overwinning, waarmede Xerxes haar kans
op het kampioenschap behield. Resumerende; een vlotte-, aardige
wedstrijd, zeer sportief gespeeld en gewonnen door de club, die het
gelukkigste was.
Ajax—V.S.V. 3—0.
Wij hebben weer eens gewonnen van V.S.V.zelfs met 30, maar
de krachtsverhouding in veld was zo, dat met een gelijkspel, of een
magere overwinning, wij dik tevreden hadden mogen zijn. V.S.V.
speelde een behoorlijke partij voetbal, werkte hard en zag twee
doelpunten waarvan één voor ons om onbegrijpelijke redenen
afgekeurd. Vooral de binnenspelers waren uiterst actief en bezorgden
onze achterhoede en middenlinie handen vol werk. Gelukkig voor
ons, waren Waldeck, v. d. Veen, Potharst en v. d. Linden goed op