2
V oetbalscholen.
Heeft U gelezen, dat er in Nederland voetbalscholen komen en dat
de eerste al in Eindhoven is opgerichtfr En heeft U er ook om ge
lachenIk wel, want ik dacht aan de zowel kosteloze als kostelijke
voetbalschool, die we jarenlang gekend hebben aan de grenzen van
het steeds uitbreidende Amsterdam-Zuid. Het zou interessant zijn, een
statistiek sarhen te stellen hoeveel bekende le klasse spelers en inter
nationals daar hun voetbaldoop ontvingen.
Daar werd 7 x per week getraind en in den regel 2 x daags. Zwetend,
zwoegend enpingelend. In de jeugdcommissie konden we, zonder
ons er ter plaatse van te overtuigen, te weten komen, waar de bouw
rijpe gronden lagen, simpel en alleen uit de adressenlijst van onze
nieuwbakken adspirantjes. En dat pingelen, we hebben er ons nooit
zorgen over gemaakt en verontruste vaders altijd gerustgesteld als ze
klaagden over pingelende zonen. Een jongen, die pingelen kan, kan
óók voetballen en op die jeugdige leeftijd is het in de regel niets
anders dan een tekort aan physieke kracht om de bal daar te krijgen
waar hij hoort.
Als het gelukkig weer zo ver zal zijn, dat grote zandvelden aan
de boorden van onze Amstelstad verschijnen, laat 1de K.N.V.B. er dan
ivat „drietjes" en „viertjes" zaaien. Vijfjes hoeft niet. Tegen de tijd, dat
ze daar aan toe zijn, *komen ze wel naar de grote clubs om het voet
ballen verder aan en het pingelen af te leren. Ja, die jeugd van 1920
tot 1940 had aan oefenplaats geen gebrek en was beter gesorteerd dan
die van 1910. Bij „otis" in het verre Westen van de Haarlemmerpoort
(officieel, hoewel onbegrijpelijk bij Centrum gerekend) waren er maar
twee mogelijkheden. Het schuttersveld en het Barendtsplein. De geolo
gische gesteldheid weet ik niet precies meer, het was hard en zwart.
Beide terreinen hadden hun voor en tegen. Het schuttersveld had achter
een der goals een muur, ]zodat je als keeper niet ver hoefde te lopen
om de bal terug te halen. Het Barendtsplein bood echter op een der
vleugels een schutting als linksbuiten. Als de back op je af kwam,
schoot je onder 45 graden tegen de planken en ving de bal achter de
rug van de back weer op. Zo wisten we reeds vóór we natuurkundeles
kregen, dat de hoek van inval gelijk was aan de hoek van uitval. En
die schutting was de enige kameraad, die je de bal teruggaf!
Het S.S.-Systeem officieel erkend.
In de Sportkroniek van 19 Januari j.l. wordt ons officieel namens
de T.C. en K.C. medegedeeld, dat het Stopperspilsysteem door deze
beide leidinggevende commissies als het beste erkend is. Hiermede is
dus het ondergeschoven Engelse kind gewettigd. Het artikel is namens
de beide commissies getekend door A. W. Verlegh. Ook gij, Brutus!
zouden we kunnen zeggen.
S.S.S., het Mooiste, Intelligentste en Sterkste, staat er in geschreven.
Gaat het zien, gaat het zien! Bij slecht weer in de zaal! (Dit stond
er niet in!)
Maar mijnheer v. Emmenes!
Ir. v. Emmenes schreef in „De Sporteen artikel over „Het noodlot
der sterkere clubs in de voetbalcompetitie" en verdedigt daarin het
goede recht op „verbeten tegenstand" der anderen.
Maar mijnheer v. Emmenes, waar en wanneer hebben we daarover
ooit geklaagd?
Misschien verklap ik een strategisch geheim, maar telkens als de
sportpers poogde het langdurig succes van Ajax te analyseren en te
verklaren, heb ik zachtkens en in mezelf gegrinnikt. Want steeds werd
één der factoren over het hoofd gezien, n.l. deze, dat onze tegenstanders,
juist door hun beste spel voor ons te bewaren, ons eerste elftal altijd
dwongen tot topprestaties en zodoende het klinkt als een paradox
onze club als het ware beletten af te zakken tot de middelmaat.
Verre er dus van om het onze tegenstanders kwalijk te nemen, zijn
wij juist dankbaar voor deze bijdragen. Wij hebben op het moment, dat
ik deze regels schrijf, juist drie punten in twee wedstrijden verspeeld,
gelijk gespeeld tegen H.B.S. en verloren van Xerxes. Maar beide clubs
hebben voetbal gespeeld tegen ons en hebben ons er in geëvenaard
of overtroffen. Spelers, publiek en pers hebben ervan genoten. „De
beste wedstrijd op Houtrust in dit seizoenmeldt de headlinein
„De Sportkroniek"En spelers van beide kanten verklaarden na afloop:
„ln geen weken zó prettig gespeeld te hebben."
En dat prettige spelen, daar gaat het ons om, want daarvan was
in de wedstrijden tegen Haarlem, Zeeburgia en Volewijckers geen
sprake. En het is maar gelukkig, dat Ajax niet met hetzelfde „élan"
heeft getracht te winnen, als de anderen gelijk te spelen, want dan was
het nóg erger geweest.
Dat Volewijckers in de benarde situatie, waarin zij verkeert, desnoods
punten tracht te verzamelen zonder te voetballen, kunnen we begrijpen,
doch dat Haarlem en Zeeburgia niets meer wensten te bieden dan een
„totalitaire" verdediging, vinden we droevig en onnodig, want beide
ploegen hebben toch werkelijk méér in hun mars dan weg- en uit
trappen. Nu kunt U wel zeggen, dat dit alles niets te maken heeft met
het S.S.-systeem, doch het is een harde werkelijkheid, dat het „totali
taire" verdedigen meer en meer de Hollandse versie wordt van het
„systeem". S.S.S., het mooiste, intelligentste en sterkste, (zie boven).
Kan de heer v. Emmenes ook zeggen, welke club in Nederland dit
speelt? Blijkbaar niet in onze afdeling, want ik heb er nog niets van
gezien. En zeg nu niet, kijk naar je eigen elftal, want hoogstens kan
men zeggen, dat Ajax stopper spil speelt, maar systeem zeker niet. Ik
schakel hier mijn eigen opvattingen dienaangaande uit en presenteer U
uit twee verschillende bladen over twee verschillende wedstrijden een
analyse van het Ajax-spel:
„Ajax liet, naar gewoonte, een „licht geval" van S.S.S. zien, waarbij
v. d. Veen, zonder ryidvoor Langelaan als een schaduw te volgen, toch
de midvoorpositie goed afdekte, maar zowel Potharst als v. d. Linden
waren niet steeds bij de buitenspelers te vinden. Soms lieten zij dit aan
de veel constanter spelende kanthalves Waldeck en Stoffelen over."
„Wat voor Haarlem de verdediging was, was voor Ajax de aanval.
Zij hebben een stopperspil, v. d. Veen, zelfs een heel goede, doch
daarmee hebben wii van de verdediging alles gezegd. De half-spelers
Stoffelen en Waldeck dachten er niet aan om afweermuren op te
gaan bouwen. Zij zaten als duvelstoejagers achter de voorhoede aan en
het kostte de Xerxes-verdediging heel wat hoofdbrekens om haar doel
man niet aan de ongenade van snelle knapen als Van Dijk, Fischer of
Mie hels prijs te geven."
Het eerste citaat stamt uit de Sportkroniek, het tweede uit Het
Parool.
Neen, Ir. v. Emmenes, wij spelen nóg niet S.S.S. en we hebben geen
enkel bezwaar tegen „verbeten" weerstand van welke club ook, mits dit
met voetballen gepaard gaat en niet met louter afbraak.
Wat nu, Ajax?
Onze spelers hebben natuurlijk achteraf tal van adviezen gekregen,
hoe ze wél hadden moeten spelen tegen de totalitaireverdedigingen
en in die adviezen zal mogelijk wel iets goeds gezeten hebben. Doch
daarnaast blijft het nuchtere feit, dat de sterkste clubs op dit punt
soms falen. Om ons te beperken tot het jongste verleden: Arsenal
tegen een tweede klasser voor de „Cup" en Heerenveen tegen Frisia.
Heerenveen, een elftal, dat toch met Abe Lenstra aan het hoofd, niet
gespeend is van voetbal-intelligentie en zeker nietde gewoonte heeft
het spel „kort" of peuterig te houden, kon de opgave óók niet aan.
De grote factor ligt m.i. in het al dan niet hebben van 'n tikje
veine. Lukt het, tegen die defensief spelende clubs een doelpunt te
maken, dan is hun systeem verder waardeloos en moeten ze wel „naar
voren komen" en lopen dan de kans afgeslacht te worden.
Intussen hebben we de realiteit onder de ogen te zien, dal we in
drie opeenvolgende wedstrijden, ondanks zéér grote meerderheid, ter
nauwernood hebben gelijk gespeeld en dat we ze even goed alle drie
hadden kunnen verliezen.
We hebben dus te erkennen, dat ons technisch overwicht niet groot
genoeg was om de versterkte verdedigingen te breken. Er waren twee
direct aanwijsbare oorzaken: onze rechter-snijtand ontbrak en onze
hoektanden waren niet zó scherp als in het vorige seizoen. Dat kan
tegen het volgende seizoen weer anders zijn, misschien zijn we dan
wél in staat om beter door te bijten, maar rekening dienen we te
houden met de mogelijkheid, dat zulks niet het geval zal zijn. Daar
naast moeten we óók het feit in het oog houden, dat de ziekte der
totalitaire verdediging doorvreet. Het vorig jaar hadden we niet één
geval, nu tot dusver vier. Hoeveel zullen het er het volgend jaar
zijn, als de versterkte degradatie dreigt? Het is alweer de Sportkroniek,
en ook de heer J. Hoven van de N.R.C. die voor dit gevaar een
open oog heeft. Haar Amsterdamse correspondent schreef:
„Ajax' belevenissen tegen Zeeburgia waren al niet veel vrolijker
dan twee weken geleden tegen Volewijckers, want ook nu werd de
techniek geslacht door louter afbrekend tegenspel. Dat genre wed
strijden vormt feitelijk regelrechte propaganda voor een hoofdklasse
of misschien nog meer voor een soort Corinthianbeweging voor tech
nische elftallen, die er natuurlijk beiden nimmer komen. Maar het is
een triest vooruitzicht voor ons voetbal, dat het hoe langer hoe meer
tot de goede zeden gaat behoren, te trachten successen te behalen