Bonthuis „DE BLAUWVOS" 8 De twee verdwenen internationals. Nee, geachte lezer, het is geen detective-story, doch alleen een aanvulling van de lijst van Ajax-Oranjehemden. U herinnert zich, dat ik in het vorig nummer er 27 bij elkaar had? Er waren er nog 2, n.l. J. Schubert en H. Blomvliet. Er gaat er ook weer één van de lijst af, n.l. Strijbosch, die naar het bleek niet in een officiële, doch 'n officieuse wedstrijd in Brussel heeft meegespeeld. Suum Cuique! Totaal generaal leverden we dus 28 internationals. Het kan ook anders dan met gooien en smijten. Dat hebben we o.a. in Haarlem gezien. Ondanks dat het om Haarlem's grote en misschien Ajax' laatste kans ging, ondanks dat Haarlem's speltype sterk verdedigend is, en nog maals ondanks dat het spelverloop het maximum aan spanning bood, bleef het spel correct van de eerste tot de sensationele laatste trap. Aan de K.N.V.B. de taak om te zorgen, dat het steeds zó en niet anders gaat. Kentering in de opinie. Intussen breekt zowel in de dagbladen als in de specifieke sportpers het inzicht door, dat er iets gedaan moet worden om ons voetbalspel als werkelijke sport te redden. Een belangrijk artikel van de heer J. Moorman als hoofdredacteur verscheen in de „Sportkroniek" nr. 52 en drukken wij elders in dit nummer af. Ook de sportredactie van Het Handelsblad trok van leer tegen de spelontaarding. De redactie van Het Parool heeft klaarblijkelijk nog geen oog voor het gevaar, althans niet de verslaggever bij AjaxVolewijckers. Zijn collega, die 't Gooi Haarlem bijwoonde, wel. Ik zou aan de heren van dit veelgelezen blad willen vragen: Beseft U wel, dat wedstrijden van het type AjaxVole wijckers elk ogenblik kunnen overslaan in het type 't GooiHaarlem? Het is met dit soort matches 'n dans op de vulkaan, één ernstig inci dent, zoals in Hilversum, waarbij de Haarlem-keeper uit het veld ge dragen moest worden, en de vlam is in de pan, zowel binnen als buiten de lijnen De Amsterdamse verslaggever erkent, dat hij het heimelijk mooi vond. „Dat De Volewijckers, duidelijk de zwakste in het voetbalstuk, het machtige Ajax tweemaal drie kwartier op de rand van het ravijn weerstond en het er bijna zelf inkieperde." En gaat dan verder met het huldigen van een team, dat niet anders en niet meer presteerde dan een andere ploeg 2 x 45 minuten het voetballen te beletten. Men kan begrip hebben voor de moeilijke positie van Volewijckers en uit dat oogpunt vergevensgezind zijn. Niet tepardonneren is een jour nalistiek, die dit soort spel verheerlijkt. Wij vermoeden, dat, indien de bewuste verslaggever niet veilig op de tribune had gezeten, doch b.v. de plaats van Bruins had ingenomen, zijn enthousiasme aanmerkelijk minder geweest zou zijn. Heeft dezelfde journalist óók AjaxXerxes gezien? En vond hij die échte voetbalwedstrijd die ons overigens óók slechts 1 punt opleverde niet heel wat mooier, sportiever en genoegelijker? Laat de redactie van Het Parool bedenken, dat, als zij wat nog al eens gebeurd als men haar voetbalrubriek doorkijkt een wedstrijd „stom vervelend" of „het aankijken niet waard" vindt, zij zelve daaraan mede schuldig is.- Een van de journalisten, die wél oog heeft voor het gevaar dat ons spel bedreigt, v. d. Berg in de Sportkroniek, schreef: „en als ik nog veel wedstrijden moet aanschouwen van het slag als AjaxVolewijckers, dan trek ik mij terug in een hutje op de hei, tussen de vogelen des hemels. Want dit was nu waarlijk geen sport meer in de juiste zin van het woord." En zijn confrater van Het Handelsblad vraagt zich af, hoe het er voor gestaan zou hebben, als Ajax, speciaal in de tweede helft, met diezelfde energie, elan, dash of spirit het spel der Volewijckers zou hebben beantwoord, hoewel sommige geprikkelde Ajacieden inderdaad zover kwamen. Aan de K.N.V.B. en het scheidsrechterscorps de taak om doeltreffen de maatregelen te nemen. Het zwakke punt van elke Nederlander is nu eenmaal z'n portemonnaie en als men de zondaars straft met wedstrij den zonder publiek, of buiten de plaats van inwoning, dan zullen de clubbesturen zélf maatregelen nemen en daarvan verwachten we het meeste effect. Laat de K.N.V.B. een aantal gedegen spelkenners, oud- scheidsrechters en spelers inschakelen als „scouts" en op grond van hun rapporten en die van de scheidsrechters de maatregelen nemen, die nodig zijn. Van de groene velden. Oudejaarsavond is er altijd een, waarbij de gedachten terugspringen naar het verleden. En als er dan nog 'n boek op je schrijftafel komt van C. J. Groothoff, dan is er helemaal geen houden aan. Dan denk je terug aan Het (Groene) Sportblad, met Groothoff als hoofdredacteur en J. Hoven als verzorger van de hoofdstedelijke rubriek. Voor ons, jongeren, was Groothoff groot en Nevoh zijn profeet! Donderdagsmiddags belegerden we de drukkerij in de Gravenstraat en na belangrijke wedstrijden Ajax tegen de „Wassenaarse Leeuw of later tegen BI. Wit kreeg de inkt amper tijd om te drogen! De brandende kwesties van die tijd b.v. of de goal van Guppfert vóór de rust tegen BI. Wit in 1917 offside was of niet en het was natuurlijk niet buitenspel waren pas beslist als het Sportblad ge sproken had. Wat er in Groothoffs nieuwe boek te vinden is? Van alles. Om te beginnen voor de 50- a 60-jarigen een stuk van hun eigen jeugd en van de jeugd daarvóór, de pioniers van het voetbalspel. Met name de vorming en ontwikkeling van de eerste „clubs", die, zoals het in de regel met jongenswerk gaat, nog geen sterk bindend geheel vormden én overgingen in combinaties en nieuwe verenigingen, die tenslotte de basis vormden voor het Amsterdamse voetbal. In de „Galerij der oud-gedienden" passeren 22 verenigingen een bonte voetbalrevue, waarin ons Ajax als kampioen der kampioenen wordt beschreven. Jammer, dat het seizoen 19461947 er nog niet bijgeteld is. Je voelt je als clubman met 14 afdelings- en 7 landskam pioenschappen te kort gedaan, als het er 15 en 8 zijn geweest. In het laatste deel „Er op uit met de fluit", komt Groothoff (die een van onze grootste scheidsrechters was, dit ter oriëntatie van de jongeren) zelf aan de beurt. Evenals z'n grote Belgische collega, Langenus, ging hij fluitend door Europa en hij vertelt U van successen en benarde situaties en steeds interessant. Het boek werd uitgegeven door H. Nelissen te Amsterdam, is zeer ge schikt voor Pa's om het te krijgen van Ma's en om het cadeau te doen aan hun voetballiefhebbende spruiten, die er óók van zullen genieten. Spelers en spelregels, we schreven het al in een van de vorige nummers van de Ajax-krant, zijn niet bepaald goede bekenden van elkaar. En nu we toch over Groothoff schreven, waarom geeft men niet een bijgewerkte herdruk van diens boekje „De Voetbalscheidsrechter" uit? In dit werkje is de prestatie verricht het reglement in leesbare vorm weer te geven en het is meer geschikt voor „de gewone man" dan de K.N.V.B.-uitgave „De Regels van het Voetbalspel". En als we dan tot slot voor 1948 een wens mogen uitspreken (be halve die ene, waarover je alleen maar denkt en niet voortijdig praat), dan zou ik de hoop willen uitspreken, dat de collectie gramofoonplaten, die we via onze geluidsinstallatie te horen krijgen, in 1948 van andere samenstelling zal zijn dan die in 1947. Als omlijsting van een voetbal wedstrijd kan men geen Beethoven en Tsjaikowski gebruiken. Maar tussen de muziek van deze laatsten en wat ons de laatste tijd geboden werd, liggen nog wel enkele tussenvormen. Ik ben destijds als bestuurslid de pionier geweest voor een geluids installatie, ik heb, om zo te zeggen, het kind ten doop gehouden. Nu krijg ik af en toe spijt het niet in z'n wieg gesmoord te hebben! ADé. A. F. STRIKKERS BONTBEWARING MODERNISEREN Koninginneweg 255, REPARATIE Amsterdam-Zuid Telef. 95701

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1948 | | pagina 8