5
Ajax't Gooi 4—2.
Tweemaal moest penalty-kanon" v. d. Linden naar voren komen,
om als scherprechter, arbiter Twisterling's witte-stip-vonnis te vol
trekken. De eerste maal betekende een doffe knal de gelijkmaker en
de tweede maal Henk's vlotte-veeg-in-de-hoek een 2—1 achterstand
voor de Gooiers. Dat was een beetje te veel voor de Hilversummers,
die het met de ,,ref" helemaal niet eens waren en hoogstens een
vrije schop op de rand van het strafschopgebied wilden uitkeren. De
heer Twisterling bleef echter onverbiddelijk en dat deed de stemming
tussen de lijnen en ook daarbuiten nu niet bepaald vredelievender
worden. Niet, dat er uitgesproken unfair werd gespeeld, maar het
ging weer hard tegen hard, met hier en daar van die botsingen zonder
pardon, die eigenlijk met de voetbalsport geen cent van doen hebben
en ons edele spel hoe langer hoe meer in discrediet brengen. Nu
was het een geluk, dat de heer Twisterling de fluit bespeelde, maar
als hier een zwakke broeder aan bod was geweest, dan hadden er
vermoedelijk de volgende dag weer onpleizierige vette koppen in de
sportbladen en sportrubrieken gestaan. Het liep met wat onvrien
delijke gelaatsexpressies en kleedkamer-gemopper af, zodat de onder
vonden voetbalvreugde niet al te zeer naar buiten werd uitgedragen.
Alzo winstpunt nummer één broederlijk door beide partijen ge
deeld doch winstpunt nummer twee, of beter de twee winstpunten,
bleven in de Meer en dat was voor ons dan nog de pleizierigste
kant van deze sensationele- en spannende match.
't Gooi begon goed. Met rappe aanvallen, onder aanvoering van de
uitstekende voetballer Schaap, werd opze defensie op hechtheid
onderzocht, 't Scheen, van onze kant bekeken, tegen te vallen, daar
binnen vijf minuten Schaap de bal achter Keizer liet verdwijnen.
Niemand kon hiervoor op het matje geroepen worden, daar uit een
vlotte combinatie der gehele 't Gooi-voorhoede, dit doelpunt tot
stand kwam. Wel fluisterde men op de tribune, v. d. Hart, maar Cor,
die de geblesseerde Jan Potharst verving, had er net zoveel schuld
aan als U of wij. Wel had dit doelpunt hem duidelijk gemaakt, niet
te veel naar voren te trekken, want als halfspeler een back vervangen,
houdt onder meer in, je gewoonte-klok een paar strepen verzetten.
Zoiets valt natuurlijk niet mee en is gemeenlijk een kwestie van
wennen. Cor had het echter gauw door, vergiste zich nog wel een
enkele maal, maar blies tenslotte op de voor hem vreemde plaats
lustig zijn deuntje mee. En daar v. d. Linden, niettegenstaande zijn
oude kennis, de 't Gooi-irechtsbuiten Willemsen, hem het voetballeven
zuur maakte, ook weer vrolijk stond te spelen, kon Gerrit het bordje
„uitverkocht" aan zijn deklat timmeren.
Onder de bedrijven door had ons aanvalsquintet geïnformeerd hoe
of de Hilversumse verdedigers er over dachten. De heren waren niet
buitensporig overtuigend met hun antwoord en dat gaf onze jongens
aanleiding eens even goed uit de hoek te komen. Drager en Van Dijk
werden actief, demonstreerden enige van die prettige (als zij geluk
ten) samenspel-handigheidjes en Bruins probeerde de kortste weg
naar het doel te vinden, waartegen de Gooiers krachtig stelling
namen. Fischer gaf een paar maal „vol gas", liet de bal aan het
eind van zijn rushes dan zo pleizierig voor het Gooise doel neer
ploffen en vond, toen die ballen geen effect sorteerden, het leuk, een
van zijn loeiende poffers langs de (voor ons) verkeerde kant der paal
te laten zeilen. Met de geruststellende wetenschap, dat /er nu spoedig
iets zou gebeuren, zijn wij er eens echt gezellig bij gaan zitten.
Van Dijk moet dat begrepen hebben. Hij pikte ergens een bal op,
laveerde in z'n eentje naar doelman Mosterd, doch juist op het
moment, dat Gé dacht „ziezo ik ben er", liet een Hilversums been
hem Moeder Aarde kussen, 't Was binen de „jammerlijnen" en wat
er dan gebeuren moet, weet U wel. Henk v. d. Linden kwam, legde
de bal heel serieus op de kalkspat, keek eens naar Mosterd en even
later begon de strijd om de leiding. Wij behielden de beste kansen
en dank zij een vloerend 't Gooi-onderdaan, mocht v. d. Linden een
tweede wandeling van penaltygebied naar penaltygebied maken. Het
was geen vergeefse tocht en zonder trillende vingers konden wij
onze half-time-tea consumeren. Tijdens de siësta maakten wij elkan
der wijs, dat het een behoorlijke- en spannende match was en dat
onze papieren er weer aardig bij stonden. Die papieren kregen echter
al heel snel een lelijke optater. De Hilversummers vonden die 2—1
achterstand helemaal niet in overeenstemming met hun verlangens
en begonnen fris van de lever van zich af te voetballen. Keizer kreeg
het druk en benauwd, zag een paar maal de bruine knikker aller-
ongezelligst langs zijn doel zweven en achterhaalde met een kronkel-
duik-sprong een wegspattende bal, die met een rechtse directe over
de cornerline werd gemept. Wij waren net klaar met verlicht adem
halen, toen Schaap, via een ingegoochelde cornerkick, ons overwin-
ningsgevoel onaangenaam de put in schopte. Neptunus-visioenen
daagden op, maar gelukkig bleek onze vrees ongegrond. Van der
Veen waagde zich meer naar voren en vanaf dat moment was het
met 't Gooi-overwicht gedaan. Met lange passes, waarbij de uit
stekend spelende Waldeck een hoofdrol vervulde, werd onze storm-
linie aan het werk gezet. Keer op keer daalde de bal in het doelgebied
der Gooiers neer, maar even zovele malen werd het ronde ding er
weer uitgetrapt. Wij begonnen al te wanhopen, toen Stoffelen even
kwam demonstreren hoe doelpunten gemaakt kunnen worden. Met
een ontzaglijk harde dreun tegen kruising lat en paal, gaf Joop aan
schouwelijk onderricht. Ter Horst bleek al een heel vlotte leerling en
verbeterde de meester, door met precies zo'n pil, maar nu in de
uiterste bovenhoek, de Ajax-schare voor „goal" te laten juichen. Drie
tegen twee; met een veilig gevoel konden wij weer de brand in de
pijp jagen, temeer, daar onze jongens geen ogenblik verslapten. Ter
Horst kogelde nog tweemaal over de lat. Drager en Bruins bezorgden
Mosterd een paar warme handen en toen gaf Fischer stof tot spreken
en schrijven. Gerrit spurtte naar het 't Gooi-doel, raakte in big-en-
trek-duel met een der backs en trapte de bal in het net (42). O.i.
een doelpunt met een zwaar free-kick luchtje. De heer Twisterling
vond er niets verdachts aanzitten en zo eindigde deze match met
reeds gememoreerde score.
Haarlem—Ajax 1—1.
Wij hebben deze wedstrijd niet gezien, dus geeft collega Adé, die er
wel getuige van was en onbeschadigd het H.F.C.-veld kon verlaten,
elders in dit blad zijn visie op de slag in de buurt van de Haarlemmer
Hout ten beste. Zoals zovele achterblijvers, moesten wij ons vergenoe
gen met hetgeen radio en pers er van te zeggen hadden endat
was machtig interessant. De radio-reporter begon, na de gebruikelijke
en niemand interesserende franje te hebben afgedraaid (scheelt ten
minste weer een paar minuten) zo ongeveer met: „als dit het beste
technische voetbal is, dat er in ons land wordt gespeeld, dan is het
er bedroevend mee gesteld." Aiwas dat even een geniale ont
dekking, die daar in Haarlem tussen 2 en 4 uur plaats had gevonden.
Wij hebben direct onderzocht, of wij waakten of droomden, maar
gelukkig waren wij klaar wakker en wisten dus zeker, dat wij iets
schoons hadden gehoord. „Met onze techniek bedroevend gesteld
Hé, stond dat verhaaltje niet reeds tientallen malen in ons clubblad?
Hebben wij niet immer en altijd voor techniek een lans gebroken? En
nu plotseling zo'n geluid uit onze loudspeaker. Hoe is het mogelijk?
Wat gaan wij vooruit, wat gaan wij vooruit! (Vrij naar Kees Pruis).
Gefeliciteerd, heren, nu nog een groot kwantum van die geluiden
tegen Piet Systeem en Co., dan worden de voetbalvelden misschien
weer bewoonbaar. Het wordt hoog tijd, want de bouwvallige hut
staat op instorten.
Wij hebben de misschien malle gewoonte, 's Maandags een
sportblad te kopen. Moeten jullie niet doen, zonde van het geld, zult
U misschien zeggen, maar da's flauwe kul. Leven en laten leven. Nu
hebben wij geen voorkeur. Vandaag kopen wij de krant van mijnheer
Pietersen, volgende week die van mijnheer Jansen. Dat is dus strikt
neutraal en je kunt nooit weten, waar het goed voor is, misschien
hebben die lui nog eens goede verslaggevers nodig. Op zekere dag
kochten wij dan de krant van mijnheer Jansen en lazen daarin een
verhaal over de tactiek van Haarlem. Wij waren tot tranen toe be
wogen, gewoon weg geweldig. Natuurlijk zijn wij Donderdagsavonds
naar ons stadion gegaan en hebben na afloop der training direct onze
jongens ingelicht. Zij waren in hun sas, dat begrijpt U. Laten wij er
Zondag nu toch nog lelijk intippelen. Laat het voetbal, of liever de
tactiek van Haarlem nu hoofdzakelijk uit verdedigen bestaan. Hoe
kan je dit nu beweren, Brown, je bent er niet eens bij geweest, horen
wij al mompelen. Precies, maar wij kochten de Maandag na de match,
louter en alleen vanwege de tactiek, de krant van mijnheer Jansen
endaar stond het in. En laat er nu ook in staan, dat Haarlem de
juiste tactiek tegenover Ajax plaatste: krachtig verdedigen in de
hoop met een enkele uitval succes te hebben. En laat er ook nog in
staan, dat onze stopperspil (U weet wel) v. d. Veen, meer dan eens
in de buurt van het Haarlem-doel opdook. Voorlopig kopen wij de
krant van mijnheer Pietersen!
Nu wij het toch over lezen hebben, weten wij nog een paar van die
gezellige dingen. In het Be Quick-Orgaan vertelde één der redac
teuren het een en ander over het stopperende „Veendam". Wij nemen
het verhaal niet over, maar de Be Quickers hopen van dergelijk spel
voortaan verschoond te blijven. Het had met voetbal niets maar dan
ook niets meer te maken. In het Roga-Nieuws, een club uit Rotter
dam (gefeliciteerd met het 15-jarig jubileum, Roga-ers), stond een
verhaal over een voetbaltrapper, die liefst drie tegenstanders de
strijd ging om de bovenste plaats het veld uitschopte. Eén der ge
wenden moet het bed houden. Zo kunnen wij nog wel even doorgaan.
Stof genoeg, vrij te putten uit clubbladen van zusterverenigingen. In
die clubbladen staan nog een hoop andere verhalen, vooral over
systeem. Eén blad loopt over van het „stoppersysteem". Bij de
aanvang van de competitie stond er letterlijk in: „onze club moet
stopperspil spelen, want en nu komt het wij hebben er vele
spelers voor." M.a.w., technische voetballers hebben wij niet, maar
voor de W.C.-formatie staan onze jongens te dringen. Komt meer
voor, dat dringen dan altijd. Uiteraard hebben wij de club op de voet
gevolgd. Eerst ging het aardig goed, maar de laatste weken gaat het,
zoals te verwachten was. Huilen, met de lamp aan! 't Sprookje van
de Noordelijke eerste klasser hebt U misschien ook gelezen. Met
hoeveel won Be Quick ook weer van de sprookjes-prinses? Ver
moedelijk is het sprookje nu uit en staan de prinsen met de brokken.
Ook dit verhaal is nog lang niet uit, er liggen nog bergen stof, mis
schien gaan wij weer eens vegen, maar nu is het, stop!
Voetbal-Methusalem, mummelende Mummie, trekschuit-enthousiast
en hoe al dat „magische vierkant" fraais mag heten, heeft er tabak
van.
Ajax—Volewückers 00.
Vijf minuten was de strijd oud en toen wisten wij het al. Het
optreden van de Volewijckers Smit en De Ruyter was weer zo
laten wij zeggen enthousiast, dat goed voetbal bij voorbaat uitge
sloten was. Het ging allemaal even hard en rauw, zonder enig respect
voor de tegenstander, dat men zich met verbazing afvroeg, of hier
nu mensen voor hun genoegen aan het voetballen waren. Scheids
rechter Bronkhorst, die uitstekend leidde, had ogen te kort om de
vele fouls te kunnen constateren en dat het zonder ongelukken en
een hoop narigheid is afgelopen, danken wij deze Oostelijke referee.
Na afloop verklaarde hij, dergelijke wedstrijden in het Oosten
hebben wij ze haast iedere week (wie sprak daar van spelpeil
verbetering) zijn geen genoegen meer om te leiden. Zo'n uitlating
spreekt,boekdelen en spaart ons de moeite om van dit onsmakelijke
balgetrap een verslag te geven. Het verhaal zou overlopen van „de
bal wordt weggemaaid, uitgetrapt, in het publiek geschoten." „Een
speler wordt van achteren of met twee beenen besprongen, A. wordt
gevloerd en B. wordt met bal en al over de lijn geslingerd, of tien
Volewijckers trachten op alle mogelijke manieren een doelpunt te
voorkomen." Dat zou dan het verhaal worden van een eerste klasse
wedstrijd in den jare 1948. Wij passen ervoor en laten de pret maar
aan de „systeem-ridders," die met 'hun indolente Don Quichotterie
er wel raad mee zullen weten. In ieder geval hebben zij kunnen con
stateren, dat deze match weer een daverend succes voor hun dave
rende theorie en hun donderende propaganda is geweest. Nu nog
even flink door donderen en dan zijn ze gauw opge d. Dan zullen