De achteruitgang van het spelpeil.
Brief aan Ch. Geudeker.
12
Iedereen weet het: De glorietijd van ons spelpeil is voorbij,
zowel van het gros der clubs in het algemeen, als van het
Nederlands Elftal in het bijzonder.
Omtrent de oorzaken is men het echter niet eens. Kort na
de Duitse capitulatie was het de ondervoeding, die de schuld
van de achteruitgang kreeg, maar toen dit argument niet
langer houdbaar was, vond men een verklaring in het al-dan-
niet gebruiken van W formatie, van stopperspil- of grendel
systeem, aanvallende spil, switchende woorwaartsen, enz.
Daar kwam dan nog bij dat ons kleine landje zich de luxe
van 66, zegge en schrijve zes en zestig, eerste (of zogenaamd
eerste) klassers permitteert. Het is dus ook vanzelfsprekend
dat klachten over de speltechniek legio zijn, en dat er een
,,win-as-win-can" methodiek ontstaan is, die veel weg heeft
van het „catch-as-catch-can", dat bij jiu-jitsu in gebruik is,
maar met voetbalspel als zodanig weinig gemeen heeft.
Dit alles lijkt voldoende om de achteruitgang van ons natio
nale spelpeil te verklaren, maar er is nog een oorzaak, die
men weinig of niet vermeld ziet, en die m.i. do voornaamste
is van alle, n.l. het misbruik dat veelal gemaakt wordt van de
overschrijvingsbepalingen, die de naam van de heer Valkema
dragen.
Wat is de bedoeling dezer bepalingen? In vele lagere en
soms ook in hogere clubs verschijnt zo nu en dan een voetbal
ster aan het firmament, die door natuurlijke aanleg vèr boven
zijn clubgenoten uitsteekt. Men kan ermee accoord gaan dat
zo'n jonge man, die in zijn eigen omgeving niet hogerop kan
komen, nog gedurende het speeljaar verbonden blijft aan zijn
eigen elftal, dat de competitie ook met zijn steun is ingegaan,
maar na dit seizoen moet men de veelbelovende jongeling vrij
laten om zijn gaven elders te ontplooien. De overgangs
bepalingen bepalen zich echter niet tot een speelseizoen, doch
van y2 tot een jaar; dit moge in het belang zijn van afzon
derlijke clubs, maar het is regelrecht in strijd met het grotere
belang van ons spelpeil in het algemeen.
Het is helaas veelal gewoonte geworden dat clubs iedere
speler, die overschrijving aanvraagt, automatisch buiten spel
zetten door hem öf niet meer op te stellen öf in een lager
elftal te plaatsen. Men kan zich geredelijk voorstellen hoe
vernietigend dit werkt op de ambitie van zo'n speler. De
meesten leggen na kortere of langere tijd het hoofd in de
schoot en trekken hun verzoek om overschrijving weer in,
omdat de „straf", die hun vereniging hun oplegt, ze te machtig
is. Inderdaad: is zo'n degradatie niet een te zware straf voor
de „misdaad"?
Hoe ver zelfs eerste klassers hiermee gaan, bleek mij zeer
onlangs. Een jongen, die voor het eerste adspirantenelftal van
de bewuste club speelde, vroeg overschrijving aan en werd
promptin het vierde adspirantenelftal geplaatst.
En dat, let wel, voor 'n adspirant! Mij dunkt, dat zoiets
nooit in de bedoeling van de heer Valkema kan hebben ge
legen. Hier is de „straf" toch waarlijk al te dwaas.
Het gevolg van het smoren van overschrijvingen van veel
belovende spelers is funest voor het hogere voetbal. Clubs
kunnen zich verheugen in voortreffelijke trainers, doch zelfs
'n Reynolds of 'n Smith kan uit een middelmatigheid niet
zoveel halen als uit een talent. Men kan een sterke selectie
toepassen bij het aannemen van jonge spelers en daardoor
komen op een peil, dat hoger ligt dan van andere clubs, maar
op een hoog peil kan men alleen komen, als men kan beschik
ken over de krachten, die daarvoor aangewezen zijn door hun
natuurlijke aanleg.
Het verleden is daar om dit te bewijzen. Nemen we Ajax
als voorbeeld, dat het grootste contingent spelers aan het
Nederlandse elftal geleverd heeft. Hoeveel van die 28 zijn als
adspirant in Ajax begonnen? Niet meer dan 9, n.l. Fortgens,
A. Pelser, De Kruyf, J. de Boer, H. Blomvliet, v. Stoffelen, G.
Keizer, Potharst, Dijk .Al de overigen debuteerden in kleinere
clubs en hebben hun talenten leren ontwikkelen onder de
prima leiding, die Ajax hun bood.
Omgekeerd kan men zeggen, dat het gros dezer 28 voor het
Nederlands elftal verloren zou gegaan zijn, indien ze in hun
vroegere omgeving waren gebleven.
Het misbruik, dat thans zo algemeen heerst, .n.l. om
pogingen tot overschrijving te „nekken", is gemakkelijk tegen
te gaan. Men diene slechts de bepaling te maken, dat een
speler direct voor een andere club mag uitkomen, indien de
vereniging waarvoor hij speelt, hem na een overschrijvings-
aanvrage óf niet, óf voor een lager elftal opstelt. „Direct" wil
dan zeggen, dat geen administratieve treuzeling de overschrij
ving weken doet uitstellen, doch dat een speciale commissie op
korte termijn het belang van de speler, dat indirect ook het
bondsbelang is, behartigt.
Indien van bondswege bovenstaande weg niet bewandeld
wordt, zal men de levenssappen aan het betere voetbal blijven
onthouden, waardoor dit moet terugvallen tot de hopeloze
middelmatigheid, die ons momenteel maar al te goed bekend
is. Wil men, dat ons land zijn vroegere plaats op internationaal
voetbalgebied herkrijgt, dan gelde ook hier als overal:
Geeft de jeugd z'n kans!
Caveant consules.
KEESING.
Noot v. d. Redactie: Indien een speler niet meer opgesteld
wordt, omdat hij overschrijving heeft aangevraagd, kan* de
K.N.V.B. versnelde overschrijving toestaan. Wij komen op dit
onderwerp terug in ons volgend nummer.
Amsterdam, 20 December 1947.
Waarde Kick,
Je zuil ongetwijfeld in het laatste „Ajax-Nieuws" de ontboezeming
gelezen hebben van Desmit, een uiteenzetting, waarmede ik het vol
komen eens ben. Laat ik je zeggen, dat ik voor jou al enige weken
een epistel klaar had liggen, doch door gebrek aan tijd er nog niet
toegekomen was, je dit door te zenden.
Ik wilde n.l. het volgende onder je aandacht brengen:
Zolang ik je ken, en dat is al heel wat jaren, nietwaar, heb ik
steeds een grote liefde bij je mogen bespeuren voor sport en voor
voetbal in het bijzonder en eveneensgevoel voor rechtvaardigheid.
Met belangstelling heb ik, toen je nog journalist was bij „Het Volk",
je diverse betogen ten gunste van onrechtvaardig behandelden, ge
volgd. Daarom is het voor mij onbegrijpelijk, dat je, nu onze sport,
waaraan wij beiden ons hart hebben verpand, zo voor ieder zichtbaar
de verkeerde kant uitgaat, geen woord van protest laat horen, neen,
integendeel, de voetbalbelhamels de hand nog boven het hoofd houdt!
Ik mag en wil niet aannemen, dat je „Sport" uitgeeft alleen met
commerciële doeleinden, doch daarmede toch ook hogere aspiraties
nastreeft, n.l. verbetering van ons spelpeil. En je zal mij toch moeten
toegeven, dat zolang er tegen clubs als Feijenoord en Ajax, die
altijd hun best hebben gedaan te „voetballen", zo wordt „gespeeld",
als de laatste tijd het geval is, er van voetbal niets terecht kan
komen.
Vanzelfsprekend behoeven minder getrainde en op minder hoog
voetbalpeil staande clubs zich niet zonder meer over te geven, dan
zouden die wedstrijden ook het aankijken niet meer waard zijn.
Doch de methoden, die de laatste tijd worden toegepast als „tegen
spel", kunnen niet door de beugel.
Ik, en velen met mij, zijn er van overtuigd, dat ons voetbal absoluut
niet meer te redden is, als men er niet in slaagt de huidige „over-
mijn-lijk-methodes" de kop in te druken. Het wordt langzamerhand,
in plaats van eeh verpozing, een ergernis om wedstrijden bij te
wonen!
En het ergerlijke is, dat noch de pers, noch de bond er iets tegen
doen. Weliswaar is er wel eens een enkel blad, dat een feit even aan
stipt, of een bondsofficial, die er iets van zegt, doch gedaan wordt er
niets, letterlijk niets, integendeel, zoals gezegd, wordt die vlegels nog
de hand boven het hoofd gehouden door via radio en pers van hun
„prachtige prestaties" te gewagen! Er wordt dan bij verteld, dat het
weliswaar geen mooi voetbal (sic) was, maar „doelmatig".
Zelfs komt het herhaaldelijk voor, dat, als de spelers, op wie dat
„doelmatige voetbal" wordt toegepast, eindelijk dat judassen moe,
terug gaan slaan (het zijn óók maar gewone schepsels, die het niet
prettig vinden om week in week uit moedwililg geblesseerd het veld
te verlaten) de pers schande spreekt van hun onbehoorlijke speel
wijze!
De gebruikelijke bewering is dan, dat de betreffende club een
inzinking doormaakt, hetgeen ik na R.F.C.Ajax ook van laatst
genoemde las. Hoe onzinnig dit is, bewijst het feit, dat 4, zegge vier
dagen tevoren, Ajax tegen Boldklubben een schitterende wedstrijd
speelde! Dus toen was er van die inzinking totaal nog geen sprake,
maartoen werden de spelers ook niet „bespeeld" als door hun
tegenstanders van de volgende weken. Geen intimidatie, geen moed
willige verwondingen, geen beledigende opmerkingen. Deze wedstrij
den worden gespeeld in de juiste sfeer, die bij het kannibalen-voetbal
van tegenwoordig maar al te vaak ontbreekt.
Dat het voor de tegenstanders van Feijenoord en Ajax als een eer
wordt opgevat, van deze elftallen te winnen, kan ik mij voorstellen,
maar de waarde van de overwinning mag toch niet in de eerste
plaats worden bepaald door de uitslag. Ik kan mij indenken, dat de
dagbladpers zich op boven aangehaalde wijze uit, daar het aantal
„doelmatige voetballers" veel en veel groter is, dan de „ondoel
matige"; voor hen geldt in de eerste plaats de commerciële zijde van
het geval. Doch van de specifieke sportbladen had ik iets anders
verwacht.
Helaas hebben de voetballiefhebbers tot nu toe vergeefs naar hun
protest uitgekeken.
En daarom wend ik mij tot jou in het vertrouwen, dat jij je er
voor zult spannen om aan die ergerlijke vertoningen een einde te
maken. De scheidsrechters blijken geen durf te bezitten om die
belhamels, zodra zich de symptomen voordoen, dat zij hun vlegel
achtige praktijken willen toepassen, ogenblikkelijk een waarschuwing
toe te dienen en ze bij de eerste de beste volgende gelegenheid on-