AjaxKopenhagen Boldklubben,
Olympisch Stadion.
Tot weerziens, lieveling
moderne voetbal bezitten, want zij vooral moeten, in nauwe
samenwerking met de kanthalfs, de strijd op het middenveld
uitvechten. Om dit afdoende te kunnen bereiken, zullen dus
vooral de kanthalfs en binnenspelers goed op elkaar ingesteld
moeten zijn, anders is het gevaar niet denkbeeldig, dat ze
elkaar in de weg gaan lopen. Gezien, het feit, dat de backs en
middenlinie er voor hebben te zorgen, dat alle spelers der
tegenaprtij gedekt staan, ook als de bal er niet is, komt het
zwaartepunt in het middenveld te liggen bij de binnenspelers,
die thans tot taak hebben de aanval van de tegenpartij in de
opzet reeds zoveel mogelijk te belemmeren, maar tevens de
grondslag te leggen voor de tegenaanval, waarbij zij bovendien
door snel inkomen de stootkracht van de eigen aanval moeten
versterken en productief maken. Een opdracht, die naar mijn
mening alleen door spelers van klasse kan worden volbracht.
Ik doe natuurlijk, aan de waarde en de belangrijkheid van de
andere spelers niets af als ik beweer, dat de kanthalfs en de
binnenspelers in het moderne voetbal de ruggegraat van het
elftal vormen.
Natuurlijk is het oppervlakkig geredeneer als men beweert,
dat alleen het stopperspil-systeem voldoende is om een serie
kampioenschappen te behalen, maar ditzelfde moet ook gezegd
worden van het dogma, dat slechts de perfectionnering der
techniek uitkomst kan brengen. Techniek en taktiek vormen
tezamen de pijlers, waarop gebouwd moet worden, maar de
moeilijkheid zit hierin, dat de grondstof van laatstgenoemde
pijler van een veel zeldzamer structuur is dan van de eerste,
omdat daarvoor intelligentie onontbeerlijk is, d.w.z. het ver
mogen van de spelers om zich in een onderdeel van een secon
de aan te passen aan de zich snel wijzigende spelsituaties, ter
wijl techniek voor een belangrijk deel uit wilskracht, een ge
zonde body en veel oefening geboren wordt.
Als alle mensen wijs waren, dan hadden we geen wetten,
stelsels en systemen nodig. Als alle sportliedennou, wijs
is nog niet nodig maar toch, indien zij allen intelligent
en zonder egoïsme waren, ja, dan bestonden er geen problemen
over systemen. Dan kwam dat allemaal vanzelf best in orde.
Maar zover zijn we nog niet. Vandaar de urgentie van het
stopperspil-systeem, dat naar mijn overtuiging om een oplos
sing schreeuwt, willen we ons op den duur aan de spits van
het Nederlandse voetbal kunnen handhaven. En dat dit een
„beroerd" geval is, zoals Adé in zijn antwoord aan B. schrijft,
daar geloof ik niets van. Het is alleen maar anders, dan we
jarenlang gewend zijn geweest.
P. W. MICHELS.
Een verder debat tot in de details lijkt mij weinig zin te
hebben. In voetballen of systeem-spelen in de nrs. 5 en 6 en
daarna in de repliek op het artikel van Boonstoppel, heb ik
uitvoerig m'n bezwaren tegen het stopper-spil-systeem naar
voren gebracht. Met het artikel van de heer Schubert ben ik
het trouwens voor 100°/o eens, maar met de heer Michels man
keren er een aantal procenten aan. Ik geef toe, dat qua
systeem de laatste 2 jaar ons le elftal vlees noch vis is, maar
qua voetbal gaf ons eerste een volledig voetbaldiner met hors
d'oeuvre en een toetje. En dat konden onze jongens zich ver
oorloven. De heer Michels haalt de wedstrijd N.E.C.Ajax
aari, maar als we ooit géén S.S.S. hebben gespeeld, deden we
het toen. Waar is, dat Veen het midden voor het doel dekte.
Maar waar waren onze kanthalfs? Vrijwel voortdurend pal
achter de voorhoede. Eens speelde v. Stoffelen zelfs linksbuiten
vóór Drager, en N.E.C. is in deze wedstrijd „doodgedrukt"
door 7 aanvallende spelers (voorhoede plus 2 kanthalves) en
dat is toch een wel ongewone versie van S.S.S.
Trouwens „ons", laten we zeggen „liberale" stopperspil-
systeem, staat of valt met het beschikken over, en in vorm zijn
van twee kanthalves van groot formaat.
Bij AjaxBoldklubben waren ze er, bij AjaxNeptunus
niet.
De heer Michels (senior is hier aan 't woord) kan met mij
niet zo heel veel in leeftijd verschillen en ook hij moet zich de
grote spillen van, laat ons zeggen de laatste dertig jaar, kun
nen herinneren. Ik grijp ze hier zo maar uit m'n geheugen
weg: Dick Lotsy (D.F.C.), De Koever (Sparta), Tekelenburg
(Haarlem), Hoogstede (N.A.C.), Evert v. Linge (Be Quick),
Bas Pauwe (Feyenoord), Wim Anderiessen (Ajax). En kijk
nu eens wat vandaag de dag voor spil-spelen doorgaat. Ik
kan het niet anders dan betreuren, dat een eens zó voorname
plaats in het elftal zó naar beneden gehaald is.
Ivan Sharpe schreef in de Sportkroniek van 3 November:
Centre-half was de mooiste, de voornaamste plaats in het
veld. Nu is het de meest afbrekende en ook de meest eentonige
om naar te kijken.
En een andere Engelsman heeft gezegd: Vroeger waren de
centre-halves leeuwen, nu doen de meeste mij denken aan
drommedarissen.
Dus nogmaals: Zolang wij het ons kunnen veroorloven, wat
mij betreft dan géén S.S.S. Maar houdt U er rekening mee, ik
ben niet het bestuur of de elftallen-commissie, doch slechts
14 van de redactie! Adé.
Daar zaten wij dan, de Ajax-familie, in een andermans huis.
Nu wel niet als een kat in een vreemd pakhuis ,maar je miste
toch de gezellige sfeer van eigen home. 't Was een fantastisch
gezicht, zo van de Ere-tribune gezien. Het leken af en toe wel
speelgoed-poppetjes, vooral als je de lilliput-linkerwing zag
opereren bij de Marathon. Nee, geef mij maar ons eigen stadion
en niet te vergeten, de eigen bar. Ook hier moet je met de
ellebogen werken om iets te bemachtigen, maar het is er toch
gezelliger.
Apropos, zou het niet eens voor het bestuur een punt van
overweging kunnen zijn, om op het hoofd-veld een licht-instal-
latie te laten aanleggen Wat ik wel heb kunnen appreciëren,
is dat steuntje in je rug. Dat deed prettig aan, vooral als je
een beetje op leeftijd komt.
En zoals, zeer terecht, Brown in het laatste clubnieuws
schreef: „misschien komt het flitsende spel er nog eens uit",
nu, daar hebben wij wél van kunnen genieten. Helaas hebben
de jongens deze vorm niet weten te behouden.
En wat hebben de drie Gerritjes die avond hun best gedaan,
en als Gerrit Fischer na afloop van een wedstrijd een extra
applausje in ontvangst moet nemen, nou, dan wil dat wat
zeggen, vooral tegenover Gerrit. Tijdens de wedstrijd hoorde ik
trouwens nog een aardige uitdrukking van een „tribuneklant":
„Kaak die Fieser is, dat die gooser nou nooit een kans
kraagt foor het Nederlands elftal!"
Ja, wat moet je daar nu op zeggen. Wij zijn het er allemaal
wel over eens, dat hij er in thuis hoort, maar er komt wel een
beetje plankenkoorts bij en nog wat anders ook, niet waar,
Gerrit.
Als de jongens hetzelfde spel hadden gespeeld tegen R.F.C.
en Neptunus, dan had het verloop wel wat anders geweest.
Trouwens, wat ik de laatste tijd van Ajax' competitie-tegen
standers heb gezien, heb ik niet kunnen bewonderen.
Enfin, daar kunnen wij kort over zijn. De heer Lotsy heeft
dat zo kernachtig gezegd op de K.N.V.B.-vergadering over
ruw spel, n.l. „omdat de spelers met de gebrekkige techniek
niet tegen het betere spel op kunnen tornen."
En nu kan ik mij b.v. goed indenken, zoals b.v. in de wed
strijd tegen Neptunus het geval is geweest, dat een Joop Stof
felen zich eens één keer vergeet, een overtreding begaat, en
zodoende de kans loopt uit het veld te worden gestuurd met
alle gevolgen van dien. En wie is daarvan dan de oorzaak In
dergelijke gevallen wordt absoluut de sterke hand van een
scheidsrechter gemist.
Tot volgende keer, lezers. JAN VOORZEGGER.
Wij lazen in „De Kraai", officieel orgaan van de V.V. „Sittard"
„Ja, nu hebben we 't gevonden! 't Stond zo maar in de krant. Het
tegenspel voor een stopper spil! Tjonge, tjonge, eigenlijk het ei van
Columbus hè. Wat is die chef-redacteur van dat sportblad toch een
kei!! (En toch ook weer stom, hè. De man had hopen geld kunnen
verdienen!Een aanval hoort opgezet te worden uit de diepte."
Ja, daar staat 't. Nou doodeenvoudig, we laten een grote kelder
maken onder het V.V.S.-veld, 'n gang is misschien al voldoende. Zo
ongeveer op de penalty-plekken worden trappen gemaakt, 'n beetje
verdekt natuurlijk. „De grendelsheeft onze terreinknecht, dus daar
komt niemand aan. En dan gaat 't beginnen. Bram stapt met de bal
aan onze goal de kelder in en staat plotseling aan de andere goal voor
de keeper (als hij hem nu maar niet overlelt). Hij wordt nu nog veel
„levensgevaarlijker"staatsvijand no. 1. De stopper kan natuurlijk niet
meegaan, want onze backs zijn wel zo geraffineerd om de man buiten
spel te zetten. Resumerend: het S.S.S. is overleden, tot weerziens,
lieveling!"