Ajax en Sint Nicolaas. Boekbespreking 5 Neptunusspelers met de „niet-dan-over-mijn-lijk"-mentaliteit moeilijk spelen is." Het is mij bekend dat óók onze jongens geen onschuldige lamme ren zijn en dat Veen's optreden wel met 'n penalty gehonoreerd had mogen worden.Maar als v. d. Linden-die-ook-zo-lekker-niet-is, een Nep- tunusman zó gemeen had genomen als hij zelf werd in het begin van de wedstrijd, dan zou men wat gehoord hebben en waarschijnlijk ge lezen ook! Men begrijpe mij goed, het gaat er niet om of Ajax al dan niet kampioen wordt en het gaat óók niet tegen Neptunus of R.F.C. of tegen scheidsrechter Jansen of Pieterse. Maar waar het wel om gaat, is, dat wil het voetballen een spel voor amateurs blijven, voor mensen die, ondanks alle inspanning, toch voor hun genoegen wensen te spelen, het dan hoog tijd wordt dat de K.N.V.B. met harde hand ingrijpt. Dat is nóg belangrijker dan 'n hoofdklasse of 'n promotie en degradatie regeling. Het gaat hier om het „To be or not to be" van ons spel. De bondsvoorzitter Karei Lotsy heeft in 'n grote rede op de bonds vergadering ook gewezen op het ruwe en harde spel. Hij schreef dit' toe aan te weinig techniek en aan de sterk opgezweepte wens om hoe dan ook de beide punten binnen te halen .Let wel „hoe dan ook" en dan stel ik de vraag of dat nog sport genoemd mag worden. En dan de kwestie van „Te weinig techniek". Moeten de technisch voet ballende teams zich dan maar bont en blauw en stuk laten trappen tot de andere zich ook voldoende aan de technische rekstok hebben opgetrokken? Zendelingen weten nu eenmaal dat ze naast de kans om te bekeren ook het risico lopen geslacht te worden. Maar onze jongens zijn voor dit altruïstische standpunt nog wat jong. Tal van leidende figuren in K.N.V.B. en sportpers zijn er van overtuigd dat alléén op de basis van 'n goede techniek blijvend succes mogelijk is. Maar dan dient men dat soort voetbal ook te beschermen. Dat men enthousiasme en snelheid tegenover techniek stelt, soit. Maar heel dikwijls zijn het slechts vlaggen die 'n valse lading dekken, zo goed als onder het etiket van „Modern" spel of S.S.S. niets anders wordt geboden dan afbraak tot en met. Met redevoeringen komen we er niet, scherpe instructies aan de heren scheidsrechters, scherpe straffen tegen de overtreders en desnoods tegen de clubs als zodanig moeten worden gegeven. Thuiswedstrijden zonder publiek of in een andere plaats (zoals in België als eens ge beurde) dat zijn de middelen om tot beterschap te komen. En daar naast een pers, die de clubs die nu nog in techniek geloven, steunt, die oorzaak en gevolg uit elkaar weet te houden. En die het ruwe en harde spel niet zo maar constateert zonder meer, want dat is juist het fatale, dat men de verwording van ons spel accepteert zonder zich er over op te winden. Bovenal moet natuurlijk een beroep op de scheidsrechters gedaan worden. Zij kunnen het kwaad keren door niet goedmoedig van de eerste tot de laatste minuut vrije schoppen uit te delen, maar resoluut in te grijpen als de overtredingen systematisch worden begaan. En wenst men de toenemende verruwing niet te stuiten, dan weet ik slechts één alternatief, dan voere men beroepsspel in. Als iemand dan 's middags thuiskomt met wat minder vel en wat meer blauule plekken dan waarmee hij 's morgens vertrokken is, dan kan hij zeggenhet heeft me tenminste een paar knaken opgebracht. En dan kunnen de clubs er rekening mee houden, wanneer ze hun spelers uitkiezen. Nu nog even iets tot onze leden en over hun hoofden tot de Ajax- supporters in het algemeen. Ook als club hebben wij op Zondag 30 November gefaald. Het was duidelijk, dat Ajax tegen Neptunus psychologisch voor een moeilijke opgave stond. Fischer, met de waarschuwing van de vorige week boven z'n hoofd, speelde als 'n bridge-speler die kwetsbaar is. En zo was het met het hele elftal. Een morele ruggesteun in wat applaus, wat aan moediging in het begin van de wedstrijd, had veel kunnen doen om onze jongens weer zichzelf te doen worden. En dat was toch werkelijk niet te veel gevraagd. Als men dan nu al vergeten is, hoeveel voetbalgenot onze jongens ons verschaft hebben in de kampioenscompetitie, dan had men de tegenprestatie alléén al kunnen leveren als dank voor het mooie spel tegen Boldklubben. Maar we zaten verveèld toe te kijken, met de kiezen op elkaar. Op z'n Amsterdams gezegd, als 'n stelletje dooie dieven. Zo, dit schreef ik na AjaxNeptunus en vóór AjaxH.D.V.S., op de derde December. En laat nou Pietermanknecht maar komen, 't is er uit. A dé. Evenals de vorige jaren, organiseerde de jeugd-commissie dit jaar een middag voor de jeugd t.g.v. de verjaardag van de „Oude Baas". Ondergetekende ontving ook een uitnodiging wat zaten er 'n fouten in Uw Spaans, Sint!) en nu 't „spul" (zie uitnodiging) weer achter de rug is, is het mij een behoefte enige lyrische regels neder te schrijven om aan mijn opgekropt gemoed een uitweg te bieden, want't was werkelijk knal! ('t feest.) Ongeveer 240 mensen hebben genoten van sportfilms op voetbal-, zwem- en taartgegooigebied; verder een boksflim (of behoort die ook tot de sportfilms?) en nog enige buitengewoon goede tekenfilms. In 't bijzonder de voetbalfilm NorrkoppingDynamo was zeer leerzaam. De dribbles van de Zweedse rechtsbuiten en het ingrijpen van de Russische doelman wekten de bewondering op. Ook de inwendige mens werd niet vergeten, getuige de krentebollen, speculaas en glazen chocolade. Maar de man, wiens geboortedag we vierden, zou bijna op de achtergrond geraken. Welnu, hij (Hij) is geweest en met hem (een) Zwarte Piet. De goede Sint begon (na welkom te zijn geheten door onze voorzitter) met te constateren, dat de Ajax-jeugd weer een goed seizoen tegemoet gaat en 't zou hem zeer teleurstellen, als er niet 5 of 6 kampioenselftallen uit de bus zouden komen. Daarna werden de aanvoerders en enige ondeugden op 't matje ge roepen om, „tot leeringhe ende vermaeck" van de toehoorders, lof uitingen en vermaningen aan te horen en vervolgens met een surprise naar hun plaats terug te keren. De gehele jeugd ontving een zakje versnaperingen; zwarte Piet liet nog even zijn „Spaanse" aard zien en toen moest de Sint weer verdwijnen. Uitgeleide gedaan door het befaamde deuntje met muzikale begeleiding, verdween de Sint van het toneel om plaats te maken voor voorzitter Koolhaas. Deze belichtte in zijn sluitingswoord de moeilijke taak van de jeugd-commissie en ver zocht de jeugd het deze heren in alle opzichten gemakkelijk te maken. Vervolgens lanceerde hij zonder 't zelf te weten 't succes van de middag, door de aanwezigen te verzoeken nog niet weg te gaan, want „na mij komen nógv twee films!" Ja, het was een gezellige middag en ik weet zeker, dat ik namens de gehele Ajax-jeugd spreek, als ik aan allen, die er aan medewerktep deze middag te doenslagen, mijn hartelijke dank betuig. L' AVI AT EUR. „Sport en Psyche." Dichtgeklapt, ligt voor ons op tafel Max Wessel's „Sport en Psyche". Wij hebben het boekje gelezen en peinzend gaan onze gedachten over hetgeen wijlen Max Wessel hij werd in de oorlogsjaren ge deporteerd en stierf, gelijk duizenden Nederlanders, die door de Duit sers zijn weggesleept, zoals de heer H. J. Adriani Engels in zijn voorwoord schrijft ons te vertellen had over de invloeden van de geest op de sportsman (hij, die daadwerkelijk sport beoefent) en om gekeerd, de invloed van de sport op de geestesgesteldheid van de be oefenaar. Vele boeken over sport zagen het levenslichtwij hebben er enige gelezen, omdat zij werkelijk interessant waren. Wij hebben vele z.g. sportboeken snel ingekeken en nog sneller dichtgeklapt, omdat het ons geen cent interesseerde, dat mijnheer A. in samenwerking met B. en C. in 1900 een doelpunt scoorde, dat groundman D. in den jare zoveel voor het eerst netten aan de deklat moest bevestigen, of dat mijnheer E. „confectie-voetbal" zo machtig mooi en goed vindt. Wijlen Max Wessel's boek behoort vast en zeker niet tot de af deling, die wij „prullaria" zouden willen noemen. De helaas jortg ge storven schrijver heeft met dit boek bewezen, veel meer van sport be grepen te hebben, dan vele van zijn „deskundige" collega's. De schrijver bleef niet aan de oppervlakte, hij zocht het evenals de wielersport-journalisten Karei van Wijnendale en Joris v. d. Bergh dieper. Hij philosopheerde, combineerde en realiseerde. Hij begreep, om bij onze sport te blijven, dat er voor een voetballer (amateur) nog andere dingen dan alleen maar voetbal bestaan en dus zijn concen tratievermogen op de sport niet altijd 100 procent kan zijn. Hoewel wij hiermede zouden kunnen volstaan, daar naar onze mening reeds is aan getoond, dat een ieder, die met sport iets te maken heeft, dit boekje moet lezen, willen wij toch nog enige passages naar voren brengen. De auteur onderscheidt drie soorten sportsmen; n.l. het type „Ik zal mijn uiterste best doen om te winnen„Ik win zeker" en „lk verlies zeker". Hij vertelt 'van een bokser, die zijn tegenstander „even zou uitslaan" en prompt verloor. De „ongeschreven wetten" in de sport, de „sportheld"het professionalisme, de sfeer, vriendschap etc., etc. Een boekje uitgegeven door Andries Blitz, Willemsparkweg 149, Amsterdam dat'wij warm kunnen aanbevelen. BROWN.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1947 | | pagina 5