Het succes van Ajax.
„Wilhelmina" 50 jaar.
10
gebruik van. En dit geldt vanzelfsprekend ook voor onze jeugdwed
strijden. Voor onze hardwerkende elftal- en jeugdcommissie, die
iedere Zondag in touw zijn om alle wedstrijden vlot te laten verlopen,
en steeds op zoek zijn naar nieuwe sterren, zou het ook zo'n
prettige stimulans zijn, als er eens wat meer interesse van de oudere
leden en donateurs kwamterwijl ook onze reserves dit medeleven
zeker op prijs zouden stellen. Belangstelling geeft nu eenmaal altijd
sfeer en kleur aan iedere wedstrijd. Hier geen duwen en kankeren
voor een goed plaatsje, langs het lijntje ontmoet U oude kennissen,
met wie U een boom kunt opzetten over vroegere veldslagen, en als
U dan na afloop een kleintje koffie gaat bestellen aan onze moord-
bar, kijk dan voelt U zich weer in de schoot der Ajax-familie
opgenomen, en bent U iets meer dan alleen maar zo'n doodgewone
tribunebezoeker. Volg deze raad van een old-timer eens op. U zult
er vast geen spijt van hebben.
Zie zo ik heb m'n salaris weer verdient en eindig met een lofzang
op de Clubgeest:
Clubgeest, héél Rood-Wit staat klaar,
Je weer trouw te dienen,
Jij die onze Hobby bent,
En de Vitamine,
Gaat er ooit een zaak verkeerd,
Als de Clubgeest assisteert.
Kom vooruitde mouwen op,
Toon wat je waard bent,
Als de club je nodig heeft,
Zorg dat je paraat bent,
Help dan opgewekt en blij,
Endraag óók je steentje bij.
Ent héél Ajax nu eens in,
Clubgeest toe verras me,
Geef ons allemaal een prik,
Met jou enthousiasme,
Als je dat voor ons wilt doen,
Wordt het weer een prachtseizoen.
JAN SCHOEVAART
In het Juli-Augustus nummer van ons clubblad publiceerden wij
een artikel van de heer C. Wesselius, redacteur van „De E.D.O.-er",
waarin deze clubgenoot van Frans Pigge zijn mening ten beste gaf
over de successen van Ajax. Onder dankzegging voor de vriendelijke
woorden, hebben wij toen geschreven, dat wij bij e.v. gelegenheid
op dit artikel terug zouden komen en daar gaan wij dan.
Wat de opmerkingen van de heer Wesselius over de organisatie van
onze club betreft hierop hebben wij daar de organisatie inderdaad
goed is geen commentaardoch met een perfecte regeling van de
voetbalhuishouding alléén, redt men het niet. Men kan het nog zo
mooi organiseren, nog zo mooi vertellen of op papier zetten, het blijft
immer en altijd maar dorre theorie en dorre theorie zet een bitter
beetje zoden aan de dijk. Wat wel zoden aan de dijk zet, of beter kan
zetten, zijn de prestaties op de zoden. Op die 1001 grassprieten worden
de successen van de club gemaakt of gebroken, op die groene vlakte
ligt de roem of de ondergang van de club en nergens anders.
De „leading men" in onze club hebben dit reeds tientallen jaren
geleden begrepen en op alle strategische punten een wegwijzer ge
plaatst, die, van welke kant men hem ook bekijkt, immer en altijd
naar de door kalklijnen omzoomde grasmat wijst.
Verandert nu het decor, d.w.z. worden de strategische punten door
anderen bezet, dan is het steeds een koud kunstje om via de wegwijzer
de juiste koers te bepalen. Daar komt nog bij, en dat is voor een
goede gang van zaken zeer belangrijk, dat de mannen, die in onze club
leiding geven, vrijwel allen oud-voetballers zijn, dus uit de Ajax-school
stammen en reeds vele jaren meelopen. Deze mensen kennen, neen,
moeten het klappen van de zweep kennen, omdat zij, zolang zij zelf
speelden, goed voetbalonderricht genoten en daarnaast steeds goed
voetbal aanschouwden. Hoeveel buitenlandse clubs, daarbij denken wij
aan West Ham United, Leeds United, Bolton Wanderers, Derby County,
Admira, Vienna, etc. etc., waren bij ons te gast en in welk land van
Europa trapten Ajacieden geen balletje?
Met deze feitèn voor ogen is het dan ook logisch, dat het rood-wit
door de jaren heen steeds goed moest gaan en zo doorbouwend, steeds
goed zal blijven gaan.
Zoals de heer Wesselius terecht opmerkt, horen wij vaak: „Ajax
heeft een zee van goede reserves, pul uit een groot reservoir, etc."
Niets is minder waar dan dat en was het maar waar!
Een zee van goede reserves is er niet, zal er ook nooit komen, om
de doodeenvoudige reden, dat die niet te vormen is. Onze 35-jarige
voetbal- en 15-jarige jeugdvoetbal practijk heeft ons geleerd dat er:
a. heel weinig geboren voetballers zijn; b. van duizenden voetballers
een armzalig beetje de top-klasse bereikt; c. onder de „gearriveerden"
maar weinig uitblinkers zitten. Hoe dat komt? Ja, dat is moeilijk te
verklaren, maar aan de hand van onze ervaring zijn ivij geneigd aan te
nemen, dat goed voetbal ons niet ligt. Als wij, om maar in eigen kring
te blijven, nagaan, dat er bij de honderd tot honderdvijftig jeugdige
enthousiastelingen, die zich jaarlijks voor het lidmaatschap van onze
club aanmelden, hoogstens één of twee geboren voetballers zitten en
van de rest circa dertig na lang wikken en wegen worden aan
genomen (waarbij nog enkelen onder het motto „op hoop van zegen")
dan behoeven wij elkander verder niets te vertellen. Als wij dan nog
verder in het geding brengen, dat wij tijdens het seizoen iedere Zondag
drie of vier jeugdwedstrijden zien, dus ook het materiaal van andere
clubs onder de loupe nemen, en indien wij bij die tegenstanders een
geboren voetballer ontdekken, dit als een witte raaf beschouwen, kijk,
dan behoeft men geen academische opleiding genoten te hebben, om te
begrijpen, dat het heel, heel moeilijk is en zal blijven om het Hollandse
voetbalpeil omhoog te brengen. Nu verkeren wij door de grote toeloop
in een uitzonderlijk gunstige positie, kunnen dus scherp selecteren
een zeer voornaam punt en hebben hierdoor op vele verenigingen
een voorsprong. Wij schreven, dat scherp selecteren een zeer voornaam
punt is en als bewijs hiervoor diene het volgende. Gedurende de oorlogs
jaren bestond er voor de voetbalsport in onze kringen niet die intense
belangstelling, die zij in normale omstandigheden had. Met het aan
nemen van jeugdige spelers waren wij nogal soepel, met gevolg, dat na
de bevrijding het voetbalpeil van onze jeugdafdeling een stuk lager
lag. Direct na het „staakt het vuren" werden de zaken weer stevig
aangepakt, een soort vijfjarenplan uitgestippeld en reeds het vorig
seizoen, dus nog geen twee jaren later, plukten wij de eerste vruchten.
Van acht elftallen (een aantal, dat meer dan genoeg is), werden er vier
kampioen drie ongeslagen en de overige teams bezetten de tweede
of de derde plaats.
En nu in het pas begonnen seizoen? De uitslagen van onze jeugd-
elftallen, 5O, 6O, 8—0, 11O, etc., zeggen genoeg en zijn een
bevestiging, dat ons plan juist, ons „systeem" goed is. Scherpe selectie,
goede training en goede leiding is de enige manier cm goede elftallen
te verkrijgen, steeds succes te hebben en de club aan dc top van -het
Hollandse voetbal te houden. Al het geschrijf over systeem zus of
systeem zo, is prachtige bladvulling en een goed melkkoetje voor han
dige scribenten, maar ons voetbal wordt er geen cent wijzer van. Be
schikt een club over technisch goed onderlegde spelers, dan kan haar
team elk systeem spelen en goed spelen ook waar het trek in
heeft. Een ieder, die in ons voetbalwereldje goed bekend is, er van
boven tot onder instaat, dus niet hij, die alleen des Zondags naar
een eerste klasse wedstrijd gaat kijken en dan via radio of krant zijn
deskundigheidde wereld inslingert of schrijft over „het was een
slechte wedstrijd", „het spel was het aankijken niet waard" etc. -
weet, dat het over de gehele linie met onze voetbaltechniek bedroevend
gesteld is. Wat wil, of verwacht men dan eigenlijk?? Met systemen
verbetering brengen? Neen, dat is de weg vast en zeker niet. Wat
dan wel? Heel eenvoudig, maar duur. Vind een mogelijkheid om op
vele velden een lichtinstallatie aan te leggen, laat daar onder goede
leiding eerste, tweede, derde en vierde klassers trainen, haal vele goede
buitenlandse clubs naar Holland, dan bereiken wij misschien iets
en kunnen, indien er nog behoefte aan bestaat wat wij betwijfelen,
daar Engeland ook alweer het roer omgooit over systemen gaan
praten.
Wij hebben dus iets verteld over het succes van onze club, mochten
er redacties zijn, die het artikel overnemen; ons is het goed. doch onder
één voorwaarde, n.l. met juiste bronvermelding. Wij hebben gecon
stateerd, dat er artikeltjes uit ons blad worden overgenomen er was
zelfs een grappige redacteur, die in een pennevrucht van onderge
tekende Cen paar veranderingen aanbracht en heel vrolijk zijn naam
er onder plaatste zonder juiste bronvermelding, hetgeen, op zijn
minst genomen, niet O.K. is.
BROWN.
Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van „Wilhelmina"
te 's-Hertogenbosch, boden de heren Koolhaas en Elzenga
namens Ajax een vlag in de Wilhelmina- en Ajax-kleuren
aan, die zeer in de smaak viel. Van deze plaats aan onze
Wilhelmina-vrienden onze hartelijke felicitaties met dit jubi
leum en daarbij de wens: spoedig weer in de eerste klasse.