Uit de Tropen.
strijd voor de deur, maar dan hoop ik toch zelf weer een
balletje te kunnen trappen.
Door al dat voetbalcrazy-gedoe in m'n hoofd denk ik aan
het stopperspilsysteem. Is dat nu werkelijk hèt systeem, de
ontdekking van Liverpool voor Nederland? Zullen wij er ook
aan moeten gelooven? Ik betwijfel het. Om een dergelijk
systeem goed onder de knie te krijgen, moet men de be
schikking hebben over een uitgezocht technisch stelletje
voetballers, die dusdanig op elkander moeten zijn afgestemd
en mentaal voorbereid, dat het voor hun genoegen spelende
amateurs te ver zal reiken en de kans wordt geloopen, dat
het accent veel te veel op de verdediging wordt gelegd, wat
natuurlijk bij een goed spelend elftal niet het geval behoeft
te zijn. Vroeger zei men steeds: „Aanvallen is de beste wijze
van verdedigen", maar inderdaad, men heeft het vroeger
meer gezegd.
Waarom neemt het Bondsbestuur geen voorbeeld aan het
momenteel schier overal dictatoriaal optreden van demo
cratische regeeringen het is niet mijn bedoeling politiek
te plegen laat het bepalen, dat een Hoofdklasse wordt
ingesteld, besteedt dan zorg aan de techniek. Gevolg: een
stijgend peil van het Nederlandsche voetbal en naar ik hoop,
een verdwijnen van het zoo veel gewaardeerde W.C.-
systeem.
Eindelijk om kwart over zes het verlossende woord: een
gelijk spel. Het viel me iets tegen, doch ik ben tevreden. We
staan nog drie punten voor en krijgen nog mooie thuis
wedstrijden tegen D.W.S. en Hermes-D.V.S.
Play up, boys! St.
Beste clubvrienden,
In vrijwel iederen brief, dien ik van Jan Schoevaart ont
vang, krijg ik een soort aanmaning om wat voor het club
blad te schrijven; ja, gaat deze vriend zelfs zoover, mij bij
voorbaat tot de categorie „Buitenlandsche Correspondenten"
van het Ajax-Clubnieuws te rangschikken. Jan, denk er
aan, al ben ik al een junior es-leeftijd uit Mókum weg, met
mij geen Haarlemmer-dijkies. Een schrijver van professie
ben ik nooit geweest en zal ik ook nooit worden, getuige
het feit, dat ik de korte verhalen, die ik wel eens in mijn
jeugd, toen ik nogal veel geld aankon, voor het Stuiversblad
trachtte te schrijven, steeds weer terug kreeg met het
stereotype antwoord „Komt niet in aanmerking voor plaat
sing".
Maar ik begrijp verduiveld goed, waar Jan Schoevaart
heen wil, hij had mij evengoed kunnen schrijven: „Je ont
vangt nu wel steeds gratis een clubblad en dat al ongeveer
18 jaren lang, daar moet toch wat tegenover staan!" Uit
dezen gezichtshoek bekeken, heeft Jan gelijk, maar schrij
ven. over wat? Voetbal? Daar staat de heele Ajax-krant
al vol van. Dat het hier. momenteel snik-heet is en het erg
veel regent, ach, daar jaag ik misschien lezers van het club
blad mee op de kast, daar het bij jullie in Holland zoo koud
is en misschien geen steenkolen meer in huis zijn
Weliswaar staat „Indonesië" in het brandpunt van de be
langstelling, maar ik moet wel haast aannemen, dat ook
jullie daar in het Moederland van dat geschrijf over Com
missie-Generaal, Staakt het vuren, In één week 22 schen
dingen van het Bestand en meer van dat fraais, zoo lang
zamerhand genoeg krijgen. Ik ben al zoover, dat ik de krant
niet meer inkijk, want het is toch alles maar praten (wij
drukken ons nog steeds netjes uit op papier!), traineeren,
saboteeren en meer varl dat schoons wat de klok slaat! Wel
kijk ik trouw iederen avond, of er Hollandsche Voetbaluit
slagen in de krant staan, maar in Holland schijnt er ook
niet meer gevoetbald te worden. Toch wel heerlijk zoo een
strenge winter!
Bij het zoeken naar deze voetbaluitslagen viel mijn oogi
kortgeleden op een krantenbericht vermeldende, dat de vorige
maand onder Voorzitterschap van den Sultan van Djocja
een vergadering is gehouden, waarbij het besluit genomen
werd, dat Indonesië zich zal voorbereiden voor deelname aan
de Olympische Spelen, welke in 1948 te Londen plaatsheb
ben. Men denkt aan de volgende nummers te zullen deel
nemen: athletiek, gewichtheffen, schieten, schermen, voetbal,
basket-ball, zwemmen en turnen. Het ligt voorts in de
bedoeling de deelnemers aan het begin van 1948 voor een
uiteindelijke training onder een zich in het binnenland bevin
denden DUITSCHEN sportleeraar in de omgeving van Solo
te verzamelen. Tot zoover dit krantenbericht.
Tot goed begrip diene, dat deze Mof zich in niet door de
Hollandsche Militaire Macht bezet gebied bevindt, anders
mochten de lezers eens gaan denken, dat wij hier in Indië
„gilah betoél' d.w.z. knettergek zijn geworden. Ik besprak
bovenstaand krantenbericht met een tweetal Mariniers, die
pas van het Sidoardjo/Porrongfront waren teruggekeerd. Nu,
deze jongens geven dezen Indonesischen deelnemers een heel
goede kans op dé hardloop-nummers, zoowel korte- als lange
afstand, doch achten zij deze deelnemers voor het nummer
schieten, ondanks de groote vooroefening,, kansloos. In zui
ver Hollandsch zeggen deze jongens „Het stelt geen moer
voor!". Voorts is het voor de Indonesische deelnemers maar
te hopen dat die Duitsche sportleeraar met of zonder ganzen
pas zich maar niet te dicht bij de frontlinie ophoudt, want dat
zou stellig niet bevorderlijk voor zijn levensduur zijn '&n
zou mogelijk een Japansche collega het zaakje verder van
hem moeten overnemen.
Ik kan van hieruit niet beoordeelen of Jan Schoevaart uit
de school geklapt heeft, maar hij heeft mij geschreven, dat
Ajax ter eere van haar vijftigjarig jubileum gaarne éeais
een paar goed wedstrijden in Indonesië wil spelen en
natuurlijk weer met zoo een hint erbij, of ik dat „zaakje"
hier niet even kan opknappen. Maar Jan, als de Commissie-
Generaal daarin nog steeds niet geslaagd is, wat verwacht
je dan eigenlijk van mij? Alvorens deze plannen vaster
vorm gaan aannemen, lijkt het mij raadzaam eerst eens de
prestaties van de Indonesische voetballers op de Olympische
Spelen in Londen af te wachten, want de 93 nederlaag
van deze voetballers in 1937 op den Olympischen Dag in
Amsterdam tegen het Nederlandsche Elftal zegt m.i. wel iets.
Daar komt nog bij, dat het spelpeil hier te lande tijdens de
Japansche bezetting en de daarop volgende chaos er zeer
zeker niet beter op is geworden.
Hoewel ik wel wat erg laat ben, wil ik, alvorens dit schrij
ven te besluiten, nog mijn dank te betuigen voor de Ajax-
kalender alsmede het schitterend Kampioensnummer 1946.
Op het tijdstip dat ik het eerste Clubblad na de bevrijding
ontving, was ik ten zeerste verwonderd en niet minder
trotsch, dat ons „Ajax" reeds in staat was een dergelijk club-
orgaan uit te geven. Het Kampioensnummer 1946 heeft echter
zelfs mijn stoutste verwachtingen op dit gebied overtroffen.
Het was, om in sporttermen te blijven, phenomenaal en aan
allen die hieraan hebben medegewerkt mijn complimenten
en bewondering.
Ajacieden, voor ons Hollanders hier in den Oost met
momenteel nog een totaal gemis aan hier te lande uitgege
ven periodieken, is het iets onbegrijpelijks, dat een voetbal
club in Holland zoo kort na de bevrijding, al zoover is, dat
zij een dergelijk in alle opzichten brilliant Kampioensnum
mer het levenslicht heeft kunnen doen aanschouwen. Ik
vraag mij af hoe dit Feestgewaad er wel uitgezien zou heb
ben als „Ajax" in de kampioens-competitie 1946 twee puntjes
meer had behaald! In ieder geval is dit voor mij wel het
mooiste bewijs, dat ons „Ajax" weer gezond en sterk is, dank
zij een kern van Super-Ajacieden, die thans het Bestuur, de
Redactie, de Elftalcommissie en soortgelijke functies vervul
len en waardoor de toekomst van „Ajax" met vertrouwen
tegemoet kan worden gezien tot heil van ons „Rood-Wit"
en het Nederlandsche Voetbal in het algemeen.
Met hartelijke sportgroeten,
J. P. F. VAN DEN HEUVEL.
SOERABAIA.
AAN ONZE MANDJESBAL-KAMPIOEN.
Ik wen nog maar niet aan die baskett-ball-scores.
Ze zijn me wat dl te „voltallig".
Doch niettemin proficiat, Ajax-team
Die eereplaats blijft welgevallig!
W. H. DRONKERS.