Aparte figuren.
Get-rit Ke.i z-er^ che sinds Ja.*-en olie
üatn vallen oj-» zjr» do^l wee^iaat.-
Overpeinzingen
Voetbal in de huiskamer
7
van d*nu
Mijnheer Bleesing, mede uit naam van Ajax zeg ik U
hartelijk dank voor het prachtige werk, dat U hebt geleverd.
Moge U het in goede gezqndheid beleven, dat honkbal in
ons geheele land des zomers druk wordt beoefepd.
E. H. VAN TUIJL.
Zondag 23 Maart 1947.
Na een rustpoos van ca. 2^ maand zou het dan eindelijk
weer mogelijk zijn m'n stramme ledematen uit te strekken
en te trachten een balletje te trappen wat een aantrek
kingskracht gaat er toch eigenlijk van dat bruine vod uit
maar, helaas, het veld werd afgekeurd en ik zit weer te
hangen of hang te zitten met weinig of geen lust iets aan
te pakken.
Vanzelfsprekend zwerven mijn gedachten naar voetbal
daden uit het verleden, schud deze echter als zijnde over
bodig af en dwing me bij het heden te blijven, peins over de
kampioenskansen van het eerste, over het stopperspilsysteem
en wat al niet meer. Ja, ik bemoei me zelfs ongemerkt met
zaken, welke mij niets aangaan, aangezien mijn hart on
willekeurig uitgaat naar het moeilijke-, maar toch wel fijne
werk van de vroede vaderen der Elftallen-Commissie, een
werk dat eenerzij ds veel critiek ontmoet als het slecht gaat
en anderzijds zijn belooning vindt in behaalde kampioen
schappen en nieuwe vondsten. Als men de rechtstreeksche
vraag zou stellen: „Bestaat er wel één speler, die in zijn
voetballeven nooit critiek op E.C. heeft gehad", dan mag
dit ongetwijfeld ontkennend worden beantwoord. Wat is
hiervan nu de oorzaak? Ligt dit nu werkelijk aan die eigen
wijze mannetjes, die de elftallen opstellen of zijn de des
betreffende kankeraars misschien zelf debet aan één of an
der? Het laatste zal in verreweg de meeste gevallen wel de
reden blijken te zijn. Critiek kan echter mogelijk zijn, doch
dan opbouwend en gespeend van eigen belang. De lezer zal
zich wel afvragen, waarom dit te vermelden, dat is toch
logisch. Juist dat is het ook en ik maak er slechts gebruik
van om de E.C. het volgende in overweging te geven.
In verband met het feit, dat in de lagere elftallen veelal
een geluid van miskenning wordt gehoord, neerkomende op
te weinig aandacht van de E.C. voor de lagere elftallen
natuurlijk is dit niet juist lijkt het mij gewenscht daar
toch eenige aandacht aan te schenken. Zooals bekend, is bij
ieder elftal een vertegenwoordiger van de E.C., die een zoo
neutraal mogelijk verslag uitbrengt op de eerstvolgende
E.C.-vergadering. Is het nu een onoverkomelijk bezwaar als
deze vergadering eveneens door den aanvoerder van het des
betreffende elftal wordt bijgewoond, ten minste voor zoover
betreft de opstelling van zijn elftal? Ik geloof het niet. Het
voordeel hiervan is voor de hand liggend. Aan den eenen
kant hooren de Elftalcommissieleden twee meeningen en
kunnen daaruit hun conclusie trekken en aan den anderen
kant verkrijgt men het voordeel, dat de spelers van de lagere
elftallen het gevoel zullen krijgen, dat hun belangen beter
worden behartigd. De aanvoerder in kwestie moet, zooals
ieder E.C.-lid, volkomen objectief zijn spelers beoordeelen
en dienovereenkomstig advies geven, anders is hij niet waard
de leider van zijn elftal te zijn. Theo, denk er eens aan en
ik hoop, dat jelui een mogelijkheid zien om deze werkwijze
het volgend seizoen' ingang te doen vinden.
Al schrijvend schrijdt de tijd voort, in Dordrecht is het
reeds rust geweest. In m'n hoofd is het een gewirwar van
vragen: Hoe is de stand, of misschien nog belangrijker, hoe
wordt er gespeeld? Ondanks alles ben ik optimistisch, maar
men kan nooit weten, de bal is rond en heeft steeds neiging
dingen te doen, welke wij niet verwachten. Nogmaals kijk
ik op de klok, dat verdding schiet maar niet op en de
spanning in mij neemt langzaam maar zeker toe. Ik kijk
eveneens naar mijn radiotoestel, wat zal dat straks brengen,
een overwinning of wat anders? Enfin, als U dit leest, is de
uitslag reeds geschiedenis en staat er weer een andere wed-
Ik heb een tijd gekend,
(Wij waren toen verwend!)
Dat men nog kans eens had.
(Oh, wat een tijd was dat!)
U gelooft het niet, misschien....
HollandBelgië.TE ZIEN.
Nu „HOORT" men het alleen.
Men kan er niet meer heen.
Dit blijft gereserveerd
(Zoo heeft men mij beweerd)
Voor menig voetbalklant
Zonder „voetbalverstand".
Ik weet niet wat is waar,
Maar ik vind het maar raar
Van héél het kaartental
(Vindt U het óók niet mal?)
Krijgt héél onz' Ajax-schaar
ErACHT EN VEERTIG maar
W. H. DRONKERS.