Ajax-im pressies 1947. Twee punten kwijt aan D.W. S. 11 Alex de Haas in samenwerking met R. P. J. Yunderink. Een der aangenaamste kanten van het liedjeszangersvak Is 't contact met soms d' uiteenloopendste lieden; Dan is zus het, dan is zoo het, dan weer die, die je ontmoet, En zoo zit ik dan vandaag bij d' Ajacieden. In de hardstikke gevulde Krasnapolsky-eerezaal, Zie ik louter kerels met gespierde kuiten En ik lees uit vele honderden van oogen het verhaal, Van een voetbalvuur, dat nauwelijks valt te stuiten! Ja, dat Ajax heeft een grooten staat van dienst achter den rug, Ik weet verdraaid niet meer hoe vaak het kampioen was; Wat ik wel weet is: al kregen sindsdien anderen ook hun kans Ajax heusch geen haartje minder werd dan 't toen was! Als ik enkel maar de lui van 't Eerste Elftal eens bekijk louter voetbal-keien die er mogen wezen Zeg ik hardop tot mezelf: met deze knapen in het veld Hoeft U waarlijk voor de toekomst niet te vreezen! Daar is Keizer, één der allerbeste keepers in het land, Die als broekje reeds bij ons het spel geleerd heeft, En jaar-in jaar-uit voor ons op het beslissende moment, Menig heel-gevaarlijk balletje gekeerd heeft! En al is die goeie Gerrit ook naar Engeland gegaan Elke week vliegt ie weerom naar deze Staten. Als de laatste Keizer, die op 't Europeesche vasteland In den laatsten tijd zijn post niet heeft verlaten! Een geweldig team, waartegen, als 't in voetbaltopvorm is, Menig keihard schot het onderspit reeds delfde, Vormen Potharstv. d. Linden, net zooiets als C. en A., Vroom en Dreesman of wel Scholten en van 't Zelfde! Van der Linden onverschillig, met een hartje als een kind, Potharst anders doch opvliegend als een kater, Maar zij vormen in het Nederlandsche Elftal met z'n bei, 'n Kranig backstel van het allerzuiverste water. Pietje Leemhuis is de man die bovenal zijn goeie naam, Door zijn eerlijkheid en fairheid heeft veroverd. Daarbij heeft hij een humeur dat steeds een opgewekte zon, In de harten van zijn medespelers toovert. 't Zelfde toonbeeld van sportliefheid levert Janny van der Veen, Reeds als blozend adspirant bij ons gekomen, Dubbel jammer daarom dat die operatie aan zijn knie, Hem zijn kans op 't Nederlandsch Elftal heeft ontnomen. Gerrit Stroker is een ventje, dat de welbekende leus Klein maar dapper" in praktijk brengt met zijn spelen, Met een uithoudingsvermogen als ik nimmer heb gezien, Ziet hij kans om elk supporters-hart te streelen. Alles heeft hij voor ons over, is daarbij een knap masseur, Geeft ook daarin aan de club zijn beste krachten, En al is hij nog maar kort in 't Eerste Elftal opgesteld, 't Blijft een vent, waarvan we heel veel nog verwachten! 'n Andere Gerrit Gerrit Fischer heeft de curieuze faam Van een speler, die ontzettend agressief is. Nooit heeft Ajax in zijn rijen zoo'n geweldenaar gezien, Fanatieker dan zijn tegenspelers lief is! Toch, van ruwheid is geen sprake; hij is door en door sportief, Met een eerlijkheidsgevoel, dat nooit zal falen. 't Lijkt me enkel of ie nimmer de kastanjes van het spel, Door een ander uit het vuur wil laten halen. Dan is Gerard je van Dijk er nog, de kleinste van het stel, Dat wil zeggen: klein van stuk doch niet van daden, 'n Prima sportknul, die, omdat ie heel het voetbalveld bestrijkt, Met den bijnaam van „de zwerver" werd beladen. En dan Theo, Theo Brockmann, ook zoo'n knaap die nooit versaagt, Doch door 'n kniedefect een vol jaar heeft verloren, Maar na 'n knappe operatie weer in 't veld gekomen is, Sterk en krachtig en als 't ware nieuw herboren. Rinus Michels is de Benjamin of Baby van het span', 'n Tikje bleu, maar om zijn spel valt niet te klagen, Als hij net zoo hard zijn best doet op de school als op het veld. Zal hij vast wel voor zijn eind-diploma slagen. En ten slotte noem ik Bruins als laatste aanwinst van de elf, 'n Jong student, geboren in het hooge Noorden. 't Zou me sterk verbazen als we niet in Wetenschap en Sport, In de toekomst gröote dingen van hem hoorden. Zoo is dus het eerste Elftal, maar dan zijn we er nog niet! Ook bij d' and'ren schuilen vele goede krachten, Uit het vurig enthousiasme, dat de jongeren bezielt, Put ik moed om heel veel goeds nog te verwachten. Want al is ons dierbaar Ajax bijna vijftig jaren oud Het zit altijd nog onwrikbaar in elkander, Door de zin van kameraadschap en de sportgeest, die 't bezielt, Bleef het jeugdig en veerkrachtig als geen ander. Maar het heeft dan ook bestuurders potverdrie poets die niet ui,t Kloeke lui, die met hun voeten op den grond staan, Meestal zakenlieden, die in de praktijk werden geschoold En hun blikken in de wereld lieten rond gaan. Neem alleen maar eens een Koolhaas, toch in elk opzicht een vent, Die je rustig om een boodschap weg kunt sturen, Als er zoo een in Den Haag zat als Minister-President, Zou de wederopbouw lang zoo lang niet duren. En zoo ben ik dan gekomen aan het einde van mijn lied, Ik kan moeilijk heel alleen hier blijven zingen, Het programma van vanavond biedt nog meer dan Lex de Haas En de rest staat reeds van ongeduld te springen. Daarom eindig ik bij dezen deze sport-rijmelarij Waar ik enkele korte flitsen in deed hooren Met de welgemeende wensch dat Ajax Ajax blijven zal, Want dan gaat het in geen honderd jaar verloren. Amsterdam, 18 Maart 1947. Ik weet reeds wat U zeggen wilt geachte lezer(es). U hadt het wel verwacht na een dergelijke gedwongen rustperiode. De jongens konden nog niet in vorm zijn en de gelukkigste zou het dan natuurlijk winnen. Ik zal U echter uit den droom helpen, wij hebben wel twee punten verloren: maar met klaverjassen. Maandagavond 3 Maart om 8 uur aantreden bij Jan van Stokken in de zaak voor een klaverjaswedstrijd D.W.S.Ajax met 16 deelnemers (acht koppels). Het deed op de eerste plaats reeds prettig aan, onze club- avondcommisssie bijna voltallig aanwezig te zien en één van deze drie heeren zelfs zijn plaats aan een reserve afstond. Zag je de bui soms al aankomen, Arie? Ten tweede waren er uitsluitend deelnemers, die onze soos op Vrijdagavond altijd met een bezoek vereeren. Indeeling der koppels prima. Enkele heb ik er onthouden: Henk Blomvlietv. d. Einde. Wat verzorgen sommige men- schen voor een der gelijken avond toch slechts hun coiffure. Denk daar toch eens om Bul, de scheiding in 't midden staat je veel beter. Louwaard—Jaap Hordijk. Ik heb Jaap voor ik wegging maar twee reepen gegeven (weet je nog wel Henk?) anders vertelde hij te veel. Verder die twee jongens van de Wit, SchreuderUrriot. Ondergeteekende met zijn particu lieren chauffeur en het „Odeon"-koppel. Aan die laatste tafel zat het blijkbaar verkeerd. Bij ons hoor je Chris tijdens het kaartspel nooit! en nu het hoogste woord. Ik zat wel in een heel anderen hoek, maar hij gaf eenige losse drieband stoten met zijn mond ten beste, niet mooi meer. In ieder geval scheen hij evenals alle anderen zich ook wel te amuseeren, want bij het scheiden van de markt hoorden wij hem zingen: Give me five „borrels" more En ik kaart vannacht door, enz. Nadat de uitslag bekend was gemaakt: D.W.S. winnaar, werd nog wat nagepraat en ook nog wel een revanche ge speeld. Vooral die twee van ons aan tafel 8, die geen been aan den grond hadden gekregen, waren belust op revanche. Ook nu gingen zij echter steeds „beet". Weet je nog Ko, welk koppel dat was? Tusschen de bedrijven door hadden wij nog een „internatio naal welpen variété-nummer" in de zaak gezien en daar kwa men zoowaar nog diverse bestuursleden van onze blauw zwarten, na hun plichten voor de club te hebben gedaan, even een kijkje nemen. Steenmetz, Mooyboer, Geuzebroek, Slot enz., allemaal pracht-kerels en ik was blij hen weer eens ontmoet te hébben. Die leider van dezen avond, jeugdcommissielid IJsbrands meen ik, typeerde het anders wel aardig: Ajax denkt ook, nemen jullie nu die klaverjaspunten als wij die twee pnuten op het veld maar krijgen. Daar zit wat in! Zoo namen wij dan afscheid van D.W.S. en van Jan van Stokken die zich een tactisch zakenman toonde en hebben slechts één wensch: Jullie komen toch wel bij ons eens terug D.W.S.-ers? C. E. d. V.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1947 | | pagina 10