OP DE TRIBUNE. Aparte figuren. M. J. Koolhaas. 5 Eindelijk is het er dan van gekomen. Reeds maanden heb ik zitten knijpen, maar nu ben ik dan toch door mijn Chef redacteur op het matje geroepen. Ik moet wel schrijven, ik moet er iets aan doen, anders kan ik wel naar een ander baantje gaan uitzien, en aangezien ik mijn bijverdienste niet graag laat schieten, schrijf ik. Wees een beetje grappig, advi seerde hij bovendien. Een leuke opdracht, wees een beetje grappig, waar haal je de gein, in deze nog een tikkeltje eigenaardige wereld. Enfin, ik ben weer gezond, dus mijn ziekenverlof voor een paar opgeloopen kneusjes gaat ook niet meer op, en daar zit ik dan. Overigens vind ik, dat er aardig wat amateurs aan het clubblad meewerken, en Brown weet, dat het bijltje van schrijf, schrijf en nog eens schrijf, mij niet geheel vreemd is, aangezien ik er ook jaren mee heb moeten hakken. Natuurlijk moet er zoo nu en dan eens een beetje afwisseling in het programma komen, want Jantje zet voor en Pietje kopt in, kan wel eens eentonig worden, als is het ook nog zoo prettig om er achter aan te zien, dat de keeper den bal liet slippen, en Rood Wit wederom de leiding nam. Met het Oranje-elftal is het een beetje mis gegaan daar in Engeland. Nu kan men er wel aardig over schrijven, maar ik Voor mij vind 82 toch altijd nog een nederlaag. Hoewel ik geen voorstander van een systeem ben, en mij zelfs geen expert mag noemen, had ik toch Vermeer een beetje meer aan Lawton laten plakken. Ik weet niet of Vermeer onvol doende was, maar zijn opdracht had anders moeten zijn, want een feit is toch maar, dat ieder speler eiken wïllekeurigen crack verduveld veel last kan bezorgen door een beetje pret tig in zijn gezelschap te blijven hangen. Het zou mij niets ver wonderen als Jan Potharst en Henk v. d. Linden het met mij eens zijn, ik heb nog nergens gelezen in hoeverre hun taak daar noodeloos verzwaard is geworden. Een gunstig teeken vind ik, dat men daar vijftienduizend Pond voor Wilkes geboden heeft. Het is maar niet te hopen, dat minister Lieftinck sportverslagen leest, anders zouden wij hem wel eens kwijt kunnen raken. Ik voor mij ben altijd sterk voor het maken van deviezen, en ik moet toch eens uit rekenen, hoeveel heipalen van Players wij voor dit bedrag zouden kunnen importeeren. Alleen zou ik den Engelschen voor willen stellen, dan de heele partij te nemen, ik vind het verduveld onzakelijk, om er één stuk uit te willen koopen. Eventueel kunnen ze er mij ook bij krijgen, zoo gezellig vind ik het hier nu ook niet, alleen ben ik bang, dat ik niet meer dan een „peukie" aan deviezen opbreng, en dan nog een kleine peuk van een slechte, zwarte sigaret. Met het eerste gaat het een klein beetje minder, dan in het begin, hebben wij dat eigenlijk ook niet aan dien Interland wedstrijd te danken, wij missen tenminste plotseling twee van onze prominenten, en dat is voor een team toch nooit zoo erg goed. Enfin, we hebben nog de leiding en ik voor mij twijfel er niet aan, of we blijven daar ook. Jongens, bezorgt ons weer een kampioenschap, we kunnen er nog juist een gebruiken. Zoo ben ik weer aan het eind van mijn verhaaltje gekomen, het is nog niet veel ,maar Henry Ford is ook klein begonnen, erg grappig is het ook niet, maar misschien wordt dat volgend jaar ook wel beter. Als mijn belastingbiljet niet al te vroeg komt, kunt U het best eens meemaken, dat ik leuker schrijf, mocht dit echter anders zijn, dan sta ik voor niets meer in. So long, family, JAMES. (Niéuwe spelling.) Met gedunde gelederen zijn we naar de „big match" tegen 't Gooi geweest. Wegens ziekte van twee supporters zijn we inplaats van met zeven, slechts met drie man „wedstrijdwaarts" gegaan. „Dat klopt niet," zult U zeggen. „Allright, kokkie," moet ik antwoorden. Dat zit zo. Door ziekte van een supportster bleven ook twee jeugdige „hup-Ajax-roepers" at home. Het „trammen" met dit kleine ploegje vereiste alzo veel minder veldheerstalenten, doch niet het betreden van de „overdekte". Wij waren tamelijk laat. Zo ongeveer tien voor twee passeerden we de buiten-controle. De eerste drie ingangen tot het „Walhalla" der tribuneplaatsen waren reeds hermetisch ge sloten, de vierde en laatste stond gelukkig nog op 'n kiertje. Twee controleurs stonden naarstig te knippen, te scheuren en te tellen, 'n grote massa toeschouwers, allemaal aan de late kant, stond te dringen, eveneens met veed animo. Vol geestdrift gingen wij, echt op z'n Hollands, plichtsgetrouw meedringen. Precies twee uur bestegen we met vuurrode hoofden en zwaar hijgende, maar zeer tevreden, omdat we deze veldslag in zakformaat alweer zonder kleerscheuren ge wonnen hadden, de tribune en konden nog juist drie zitplaatsen op de kop tikken. De elftallen waren reeds op het veld. Onze ploeg in spiksplinter nieuwe shirts. Ze stonden werkelijk „flatteus". Menig jeugdig meis- jeshart zal wel 'n tikkeltje sneller gebonsd hebben! Doch niet het hart van den nuchteren meneer-toeschouwer, die vond, dat de shirts „tot nu toe" wel aardig waren. Hij had gelijk, want toen de wedstrijd afgelopen was, waren de shirts niet bepaald flatteus meer, doch wel de grote overwinning. Deze was voor ons Ajax-mensen 'n pracht van een verrassing. Zo lang hoopten we reeds op 'n forse zege, na al die benauwde overwinningen met één doelpunt verschil, en zie daar, 'n ernstige concurrent werd me daar eventjes met 5 doelpunten verschil in de beruchte pan gehakt. Bravo, eerste „elftallingenü' Ga zo voort. De sensatie wordt wel minder, de kelen minder hees, maar de eet lust, groter. Werkelijk, op die manier gaat de gezondheidstoestand van onze „supporters-schare" met rasse schreden vooruit! Arme dokters! Ze verdienen al zo weinig en dan nog deze strop! Dan vragen de heren maar 'n vergoeding aan onzen schatbewaarder. Die mag wel 'n extra-brandkast aanschaffen, als het zo blijft „lopen" bij de wedstrijden van ons eerste elftal met zijn perfecte „Reynolds- system". In volmaakte stemming kwamen we thuis. De soep van de wel wat magere beentjes smaakte voor-oorlogs. Ja, we hadden, en familie,

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1946 | | pagina 5