IN MEMORIAM CHRIS HOLST. Uit Indië ontvingen wij de treurige tijding, dat ook ons Eerelid, Chris Holst, als slachtoffer van de Japan- sche terreur is gevallen. Zal dit verschijden van een prachtig Ajacied het jongere Ajax weinig zeggen, de oudere garde zooveel te meer. Want Holst was een van die menschen, die den fakkel der clubliefde niet alleen brandende hield, zijn grootste verdienste was misschien wel, dat hij dit enthousiasme op anderen wist over te brengen. In het veld een bonk energie zonder weerga, de jongeren steeds met krijgslust bezielend, was hij ook achter de Bestuurstafel een motorische kracht. Steeds er op uit zijn club grooter en sterker te maken, ijverde hij immer voor wedstrijden tegen sterke Buitenlandsche teams en speelde Ajax o.m. te Brussel, Parijs, Weenen en Buda pest en bezochten diverse buitenlandsche clubs ons toen nog nederig stulpje in de Meer. Op en top ver- eenigingsman wist hij door het organiseeren van ge zellige clubavonden, onderlinge wedstrijden etc. etc. den vriendschapsband in Ajax te versterken en te verste vigen. Voor Ajax was het een groot verlies, dat hij een werkkring in Indië vond, maar uit tal van brieven bleek wel overduidelijk, dat zijn hart nog steeds voor Rood-Wit klopte. Jammer, dat het hem niet gegeven is geweest het tegenwoordige Ajax-home te aanschou wen, wat zou hem dit hebben verheugd. In onze oogen blijft Chris Holst een fijne, faire sportmakker, een die enorm veel werk voor onze club verzette, en wiens nagedachtenis wij steeds in hooge eere zullen houden. HET BESTUUR. zoo'n hlaci steeds vólkomt, is me overigens een raadsel, altijd over voethal lezen is ook zoo leuk niet en hoewel ik veel van gedichten houd en Vondel en ik heusch wel iets voor het dichten gedaan hebben, heb ik toch al moeten verzoeken de overdreven rijmerij een beetje in te binden. Over politiek schrijven is ook niet alles, men denkt er zoo spoedig iets van, temeer waar Koolhaas en van Mook zooveel op elkaar ge lijken. Ik vind, dat Koolhaas het prima doet en Indië is nog steeds niet vrij, ziet U, dat zijn nu van die opmerkingen, die bij een slecht verstaander kwaad bloed kunnen zetten. Neen, het leven van een Redacteur gaat niet oser rozen en daarom ben ik zoo blij, dat er thans een Chef Redacteur is, die voor een beetje afwisseling weet te zorgen. Frits, als we jubileeren, dan shake-hands. Ik besluit met het heugelijke feit te memoreer en, dat Amsterdam een „moordkans" heeft op een nieuwe eerste klasser. Verder heb ik volgenden keer nog veel meer nieuws, doch nu moet ik naar Ajax gaan kijken en mijn eterij is er toch al bij ingeschoten. Tot wederhooren dus, JAMES. UIT DEN OER TIJD. De goal, welke ik mij herinner, was als Ajacied gemaakt tegen Ajax. 't Is nu al waarschijnlijk wel zoo wat 40 jaar geleden. U weet wel uit de periode van over 't IJ, toen je tegen 9 uur de deur uitging, omdat je om 2 uur moest spelen. Eerst het terrein in orde maken, doelpalen inslaan, als er een net was, (een weelde toen) dit ophangen en krijtlijnen trekken, met kwast en em mer. Ik heb nog mee gemaakt, dat wij een krijt- wagentje kregen (een heele vooruitgang). De koeien- pannekoeken een beetje weghalen, molshopen plat maken enz. enz. Daarna, ,,de match", met na afloop een biertje in 't Tolhuis, (de kegelbaan was ons kleedlokaal) dan kwam je om 6 uur doodmoe thuis. Pa zeide dan, heb je je beenen weer laten stuk trappen?.... Nou 't gebeurt niet meer! Gelukkig trok Moe partij met de woorden ,,als die jongen daar nou zin in heeft, laat hem dan maar gaan," dus dat onweer was dan afgewend. In het jaar, dat het beroemde Ajax-elftal kwam, heb ik mijn ouders eens mee getroond. Vanaf dien tijd was er geen trouwer Ajax-supporter, als mijn vader, werd zelf ondersteunend lid en sloeg geen wedstrijd over, zelfs buiten de stad ging hij dikwijls met Ajax mee, maar toen speelde ik al als veteraan en hij was reeds dik in de zestig. Ik kon mij niet voor stellen, dat oude menschen zoo enthousiast konden zijn, maar nu ik zelf al begin op te schieten, kan ik het mij begrijpen. Nu loop ik ook graag een uur om Ajax te zien spelen en als Ajax niet thuis speelt, dan maar naar een andere club kijken. Hoe zou dat komen? Waar vandaan die aantrekkingskracht? Een voetbalmatch is toch altijd hetzelfde!of neen, daar zit het zeker juist in, alle wed strijden zijn toch weer anders. Maar nu mijn goal! Ik moest tijdens mijn diensttijd, 4 maanden leeren, was daarom in een Weerbaarheids Vereeniging gegaan en had mij over laten halen, een seizoen voor de voetbalclub van die vereeniging te spelen, alhoewel ik Ajaxlid was. Eens moesten wij tegen een der lagere Ajax-elftallen spelen. Je had als Ajacied een zekere reputatie, want al was het spel natuurlijk heel matig, door mijn Ajax-praktijk in het 2e elftal, was ik in dat elftal de „kei". Ook de tegenpartij oordeelde er waarschijnlijk zoo over, want ik genoot steeds een goede bewaking en in dien wedstrijd hielden mijn clubgenoten, toen tegenstanders, mij steeds in de gaten. Bij een corner ontsnapte ik echter mijn be wakers en scoorde met een dot van een kopbal. Hoe de wedstrijd afliep, weet ik niet eens meer. Alhoewel ik later nog wel doelpunten voor Ajax gemaakt heb, is deze eene goal mij steeds bij gebleven. Overigens beviel mij dat uitblinkertje spelen maar matig, al voelde je je wel, als je overal waar je kwam hoorde „denk om dien vent uit Ajax, houd hem in de gaten". Ik ben dan ook maar weer gauw naar Ajax teruggegaan, om mijn plaats in het 2e weer in te nemen. Mijn voetballoopbaan heb ik echter vroeg moeten afsluiten, daar mijn werkzaamheden ook Zondagdienst vergde. Daarna nog de veteranenperiode en nu nog steeds onbekend lid, maar daarom niet minder enthousiast. Ik voel dan ook heel veel voor zoo'n reünie van oud leden, 't Zal er toch niet te deftig toegaan, wij worden al zoo bezadigd! Misschien als Ajax kampioen van Nederland wordt, want dat spreken wij toch af? Vraag of de spelers hun best doen dan krijgen ze ook een borrel! Dit is geen omkoopen. EEN OUWE. DOELPUNTEN OF SPELMOMENTEN, DIE JE NOOIT VERGEET. Onlangs bereikte mij het vriendelijk verzoek van Mr. Brown eigenlijk bevel— een artikeltje te plegen over een nooit te vergeten door mij gemaakt doelpunt. Moeizaam peinzend over mijn „heldendaden" in het verleden moest ik uiteindelijk wel tot de ontdekking komen, dat geen der door mij gemaakte doelpunten waard zijn aan de vergetelheid ontrukt te worden. Het moet derhalve iets anders zijn. Maar wat? Verschil lende doelpunten vliegen als een visioen voorbij: Piet van Reenen's kopbal tegen Feijenoord in 1931 (2—2), de honderdste goal van Wim Volkers in Eindhoven, het eerste doelpunt op het huidige „Ajax- Stadion" gescoord door Bob, de vrije trappen door de beide Pieten tegen H.B.S. uit (25), de winnende en eenigste goal in de allerlaatste minuut tegen D.W.S. in de kam pioenscompetitie, het gelijkma kende doelpunt van Sparta in Rot- terdam in 1932 (22) onze doel- verdediger dacht dat de bal naast in plaats van op de goal gericht was en stapte rustig over den bal heen om tijd te winnen met als resultaat lachende gezichten bij Sparta en niet te omschrijven bij ons de gloeiende kogels van Piet Oudendijk in 1933 tegen Feijenoord (7—1). Nochtans wil ik het niet over deze doelpunten hebben maar gaan mijn gedachten veeleer terug naar de wedstrijden ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1935. Na een slecht geslaagde generale repetitie we hadden n.l. het kampioenschap van Nederland verspeeld rehabiliteerden wij ons in België wel zoo volkomen, dat mijns inziens het grootste succes ooit door mij met ons geliefd Rood en Wit behaald daar plaats had. Achtereen volgens sloegen wij Offenbach Kickers (Duitschland), Wisla (Polen) en Sochaux (Frankrijk) met 21, 53 en 21. De demi-finale werd door de Fransche kampioenen met 8—0 van de Liersche Sport Klub gewonnen en ondanks het optimisme van een enkeling ik meen Dolf Desmit gingen we met weinig zelf vertrouwen het veld in, doch wèl met het voornemen onze huid zoo duur mogelijk te verkoopen. De Elftallen-Commissie had dikwijls de onzalige gewoonte mij op de gekste momenten in de voorhoede te plaatsen en zoodoende mocht ik ook nu trachten op de linksbinnenplaats een dragelijk figuur te maken. Deze opdracht even voor den aanvang van den wedstrijd gegeven viel echter niet mede daar de internationale Fransche back, Mattier, mijn weg naar het doel versperde en dit heerschap de minder prettige gewoonte had meer mijn lichaam speciaal mijn beenen te spelen dan den bal. Dat dit uiteindelijk tot de over winning leidde is misschien het eenigste wat in mijn credit mocht worden geboekt. Na ontzaglijk hard werken waren wij er in geslaagd met 10 voor te komen. In hoofdzaak door het formidabele spel van Strij- bosch, Gischler en Puttelaar werd de Fransche doelpuntenmachine Abegglen en Courtois geheel uitgeschakeld. Wat in de lucht zat bleef niet uit en een kwartier voor het einde werd de stand gelijk met oogenschijnlijk betere kansen voor de Franschen. Langzaam maar zeker verstreek de tijd zonder dat het Sochaux mocht gelukken het winnende doelpunt te scoren. Nog een minuut of vijf te spelen. Mulders geeft een pass ins Blaue hinein, Mattier koesterde nog steeds een zekere liefde voor mij en uitte dit door een felle attaque misschien was ik ook wel een beetje de schuldige van de botsing resultante een rolpartij van ons beiden voor de goal, de bal caram boleerde tusschen ons door voor de voeten van Henk Blomvliet, die het bruine vod met een pracht soejang voorbij den keeper joeg. Dit moment en tevens Mattler's gelaatsuitdrukking was onvergetelijk, alsmede het feit, dat wij oorspronkelijk met den derden prijs werden afgescheept. r SCHUBERT.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1946 | | pagina 6