Om het voetbalkampioenschap van Nederland G> Clubblad van de Amsterdamsche Football - Club Ajax Verschijnt 1 x per maand Juli 1946 - No. 7 AJAX-NIEEWS REDACTIE: DE BOER Jr. J. L. MELCHERS F. H. W. DE BRUIJN REDACTIE-ADRES: F. H. W. DE BRUIJN. Molenkade 9 Duivendrecht Ajax—Heerenveen 2—1 Ajax—Limburgia 3—1 Heerenveen—Ajax 2—1 Limburgia—Ajax 5—2 HaarlemAjax 20 AjaxN.E.C41 AjaxHaarlem 80 N.E.C.Ajax 16 De strijd om het voetbalkampioenschap van Nederland is tot nu toe voor onze vereeniging op een groote teleurstelling uitgeloopen. Wij gaven captain Keizer en zijn mannen een beste kans, dit jaar weer eens beslag te leggen op den hoogsten titel en dat wij hierin niet alleen stonden, viel op te maken uit de pennevruchten van enkele sportscribenten. Er was er zelfs één, die beweerde: ,,Wie zal het Ajax beletten?" Helaas is het heel anders uitgekomen en is hiermede voor de zooveelste maal bewezen, dat je het op papier heel aardig kunt uitkienen, maar de practijk de theorie zoo nu en dan „clean off-side" zet. Vooral de beide matches tegen Heerenveen brachten ons een geweldige desillusie. Gedachtig aan den vriend- schappelijken wedstrijd tegen de „pompe-blêdden-shirts-dragers", die door ons met 102 werd gewonnen, gaven wij Abe Lenstra wat een kei van een voetballer is die knaap toch en zijn vrienden weinig of geen kans, ons een paar punten lichter te maken. De Heerenveeners zouden natuurlijk stevig van zich afbijten, daar kon den wij op rekenen, maar het moest toch wel gek loopen, als onze techniek het niet met het Noordelijke enthousiasme kon klaren. Neen, wij rekenden op minstens drie punten enhet zijn er, met hangen en wurgen, slechts twee geworden. Het Noordelijke enthou siasme plus hardheid liep de techniek onder den voet en dat is ons duur te staan gekomen. Niet alleen, dat er twee punten verloren gingen, maar onze toch al zoo gehavende ploeg kreeg er nog een op lawaai bij, door het van de kaart verdwijnen van Gé van Dijk. Gé liep in het eerste treffen tegen de Friezen een „voetbalknietje" op en is dus voorloopig uitgeschakeld. Bovendien maakte Piet Leem huis, toch al niet voor 100 procent fit, zoo grondig kennis met moeder Aarde, dat de onderkant van zijn rug alle kleuren van den regen boog te zien geeft. Een zeer pijnlijke geschiedenis en dat Pieter zijn team niet in den steek wil laten, is een „heel-diep-je-hoed-afzetten" waard. Maar laten wij de matches van de „big five", die onze club raken, in volgorde beschrijven. De eerste partij ging dan tegen Heerenveen en al werd het een Ajax-zege, de nederlaag heeft zoo beangstigend dicht om Keizer's heiligdom gezweefd, dat wij beide handen mochten dichtknijpen, toen scheidsrechter Metz het voor dien dag welletjes vond. Abe en zijn makkers beten zoo fel van zich af, speelden zoo pootig, dat onze ploeg, die toch voor het grootste gedeelte uit lichtgewichten bestaat, geen kans kreeg, om het technische overwicht en betere spel opvatting in doelpunten uit te drukken. Wel ging de bal dikwijls van man tot man, zonder dat er een Heerenveener aan te pas kwam, doch de paar doelpunten, die noodig waren, om den blauw-witten een minderwaardigheidscomplex te bezorgen bleven uit en dat gaf den Heerenveenschen burger moed alsmede de overtuiging, dat er iets meer te bereiken viel, dan een nederlaag. De tegenstand werd feller en feller, de in het begin nog schuchtere pogingen, ons doel te benaderen, doelbewuster en ten slotte vocht de Heerenveenploeg met volledige overgave. Abe liet zien, dat hij op het voetbalveld nog van alle markten thuis is en zijn clubgenooten pasten zich won derwel bij hem aan. Toch boekten wij het eerste succes. Gé van Dijk, weer eens op zijn best aan het werk, bracht den bal razend snel op, gaf op tijd over aan Michels, die de eerste Ajax-goal ter wereld dacht te brengen. Rinus werd echter zeer unfair van de sok ken geloopen en liep daardoor zijn doelpunt mis, want Guus Drager kreeg nu de kans, die hij prompt benutte. Lang heeft onze voor sprong niet geleefd, daar reeds eenige minuten later de gelijkmaker achter Gerrit lag. Een best doelpunt, gescoord door rechtsbuiten Jonkman, met een hard schot. Even daarvoor waren wij door het goede werk van Keizer, hij stopte namelijk een penalty (door Len stra genomen) prachtig, aan doorboring van ons doel ontkomen. Ook een schot tegen de paal had beter lot verdiend, doch hoe het ook zij, noch de Friezen, noch onze voorhoede zag kans den score te verhoogen, zoodat met gelijken stand de tweede helft begon. Die tweede helft bracht al direct een groote teleurstelling, daar Gé van Dijk zoo geblesseerd was, dat de kampioens-competitie zonder zijn medewerking uitgespeeld zal moeten worden. Het beruchte „voetbal knietje" is ook hem deelachtig geworden en zijn wij voorloopig on zen uitstekenden linksbinnen kwijt. Jammer, Gé, maar misschien valt het mee en zien wij je weer spoedig in het rood-witte shirt. Henk Blomvliet, manusje-van-alles, werd tot linksbuiten uitgeroepen en Guus mocht het nu als binnenspeler probeeren. Een groot succes was het niet, doch maak eens een vuist, als je geen hand hebt. Piet Leemhuis, gekraakt als hij was, had er liever mee opgehouden, doch vocht tot het einde door en met succes. Ook Ger Stroker, eenige malen zwaar getorpedeerd, was geen 100 procent meer en Guus, die het reisje naar Heerenveen niet wilde missen, speelde verder op „safety". Dat het onder deze omstandigheden nog tot een overwin ning is gekomen, is een compliment aan onze eerste elf meer dan waard. Gerrit Fischer, zich van het harde spel niets aantrekkende, gaf ons met een van zijn beroemde kogels een 2—1 voorsprong, die niet meer werd afgestaan. Keizer verdedigde zijn doel als in zijn beste dagen, Jan Potharst en Henk v. d. Linden wisten van geen wijken en Joóp Stoffelen schakelde Abe Lenstra volkomen uit. Ook Stroker en Leemhuis zwoegden als paarden om den voorsprong te handhaven en dat de zege in Amsterdam is gebleven, danken wij in hoofdzaak aan onze middenlinie en achterhoede. Wat hebben die knapen het laatste kwartier moeten zwoegen om den gelijkmaker te voorkomen. De blauw-witten waren niet meer voor ons doel weg te slaan en dat er geen doelpunt viel, is meer dan een wonder geweest. Tweemaal telden wij al een goal, doch én de paal én Piet Leemhuis brachten redding. Al wat Ajax voelt of denkt, was er dan ook niets rouwig om, toen de heer Metz het einde aankondigde. De punten waren binnen, maar objectief bekeken, hadden wij meer ge kregen dan ons toekwam. Een dag later is precies het tegenovergestelde gebeurd en kwam Heerenveen met een overwinning uit de bus, die, gezien het ver toonde' spel, niet kwam bij de partij, die haar het meest verdiende. Vóór de rust was er slechts één elftal aan het woord, en dat was Ajax. Jack vertelde, dat hij ons team sinds zijn terugkomst nog niet zoo goed had zien spelen en dat spreekt boekdeelen. Heerenveen, zonder Abe Lenstra, mocht toekijken, hoe voetbal gespeeld moet worden en het publiek was er gewoonweg stil van. De combinatie klopte als een bus en dat dit spel met slechts één goal Aukema was de vader werd beloond was weer één der raadselen uit het voetbalwereldje. Wat. onze menschen ook probeerden, het bleef bij één simpel doelpunt en toen tegen de verwachting in de Heeren veeners gelijk maakten, keerden de kansen. Kort na de hervatting liep een Heerenveen-speler den bal uit Gerrits handen in ons doel en was het gebeurd. Opgezweept door het publiek speelden de blauw-witten als duivels en onze lichtgewichten konden of durfden tegen dit spel niet op. Toch kregen wij nog eenige kansen om gelijk te komen. Aukema en v. d. Linden kogelden tegen de lat en had Guus Drager even stevig doorgezet, dan was de gelijkmaker nog ter wereld gekomen. Guus had zijn body echter te lief en de kans was verkeken. Met een zeer onverdiende 12 nederlaag kwam het einde van dezen harden strijd, die ons volgens insiders een dikke overwinning had moeten opleveren. Maar ja, nog steeds beslissen doelpunten een wedstrijd en aangezien Heerenveen er meer wist te maken dan wij, gingen de kostbare punten verloren. Jammer, kerels, dubbel jammer, want jullie hebben vooral voor de rust prachtig

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1946 | | pagina 1