13 DOELPUNTEN OF SPELMOMENTEN, DIE JE NOOIT VERGEET. Gaarne voldoe ik aan het verzoek, om iets te vertellen over „Het doelpunt, dat je nooit vergeet." Dat zal ik ook niet. Het was namelijk 10 uur in den morgen op Zondag 29 Maart 1925, dat ik in mijn een tje op lijn 4 stapte op weg naar Hotel „de VEurope" in de Doelenstraat alhier, alwaar het Nederlandsche Elftal bijeen kwam om gezamenlijk de lunch te gebruiken en nog een laatste aanmoediging te hooren van den Heer Hirschman, toen leider der Nederlandsche elf talcommissie. De eer was mij te beurt gevallen om deel uit te maken van het Nederland- sche Elftal, dat dien dag tegen Duitschland moest spelen. Er werd ons medegedeeld, dat Duitschland zeer sterk was. Tactiek en techniek werden nog even onder elkaar besproken. Ieder was er echter van overtuigd, dat een nederlaag geen schande zou zijn. In een groote autocar vertrokken wij naar het oude stadion, dat gelegen was eenige honderden meters van het tegenwoordige Olympische Stadion. Men kon onze jongens aanzien, dat er iets bijzonders te gebeuren stond. De wedstrijd zelf was bijzonder zwaarDe Duitschers speel den een weliswaar goed short- en longpassing, waaraan wij dikwijls niet te pas kwamen, doch er zat niets geraffineerds in, zooals wij dat gewend zijn van een Engelsch team. Zij hadden, arrogant als zij in alles zijn, niet gerekend op een op en top gezond en frisch spel van de Hollanders. Dit zou spoe dig blijken. Met flinke trappen hielden onze jongens het spel goed open en moesten de Duitschers nog wel eens groote af standen in het veld afleggen. In het veld waren wij technisch wel de minderen, doch dit werd opgeheven door het verras sende element, dat in ons spel zat. Dit werd hun ook nood lottig. Nadat de eerste goal door ons gescoord was, kon men duidelijk merken, dat de Duitschers uit hun evenwicht raak ten. Wij roken als het ware, dat er een kans bestond, dezen wedstrijd te winnen. Of het nu zoo moest zijn, maar na de rust, die met 10 in het voordeel van ons inging, terwijl de Duitschers sterk in het offensief waren, kreeg ik op de mid denlijn van het veld den bal plotseling toegespeeld. De Duit- sche achterhoede was te veel opgedrongen. Als een haas schoot ik met bal en al over het veld. Net zag ik nog schuin achter mij, dat de rechtsback een schuiver op mij afnam, terwijl ik achter mij niets anders hoorde dan een afnemend sissend geluid, om mij maar van mijn apropos te brengen. Niets baatte echter. Linea recta stevende ik met den bal aan mijn voeten op het Duitsche doel af. It was a long way, maar zonder me een oogenblik te bedenken dribbelde ik door tot het strafschopgebied. Dat gaat alles zoo vlug en toch moet je in een onderdeel van een seconde een beslissing kunnen nemen. En prompt deed ik dit ook, want de keeper kwam 2 passen z'n goal uit en toen was het met hem gebeurd. Met een scherpen schuiver belandde de bal in den uitersten hoek van het doel. Het was het winnende doelpunt, dus een lawaai van jewelste. Alles ging de hoogte in, hoeden, wandelstokken enz. Het enthousiasme kende schijnbaar geen grenzen en dat alles om deze kleine nuttige prestatie. Des avonds aan het diner, zaten de Duitschers met verslagen gezichten. Gelukkig behoef ik U deze houding niet te beschrijven, die is ieder genoeg be kend van den laatsten tijd. Wim Volkers. GEEST. Geest! Een mooi woord, waarvan ik de beteekenis niet heelemaal meer snap. Om mijn geheugen een beetje op te frisschen zal ik eens zien, wat Koenen erover zegt. Voila: 1. Hooggelegen zandgrond tusschen duinen en het polder land. (Dat is het niet). 2. Onstoffelijk, denkend, voelend en willend deel van den mensch. (Dat is rpe te moeilijk). 3. Levendig vernuft. (Dat is het ook niet). 4. Aandrijvende voortstuwende kracht. Neiging, stemming. Juist, dat is het STEMMING. Ik heb me vaak afgevraagd hoe het mogelijk was, dat de beteekenis van het woord „geest" niet meer tot mijn onbe- EEN BRIEF AAN EEN ZIEKEN AJAX-SUPPORTER. Allereerst kerel, wensch ik jou Spoedig aIgeheele beterschap. Blijf Ajax altijd trouw En weer even flink en rap. Dat je weer eiken wedstrijd bij kan wonen Gezond en frisch van geest En je weer je Ajax-geest kan toonen, Dat belooft dan een sportief feest. Dan zie ik, je weer in ons Stadion kijken Al naar het Ajax-spel. En weten de spelers van geen wijken Al zitten ze soms even knel. Dan stijgt Ajax weer omhoog naar glorie En wordt dit seizoen weer kampioen, Dan zingen wij: „Potverdorie, Zooiets kan toch alleen Ajax maar doen!" Dan rent Drager langs het lijntje En geeft den bal prachtig door Terwijl Fischer denkt: ,,'t Is geen geintje", Een knal en Ajax staat met 10 voor. Daar rent van Stoffelen mee naar voren Van Dijk past zich keurig bij hem aan, Wij zingen: „Ajax gaat nooit verloren!" Want Ajax zal nu met 20 vóór gaan staan. Dan even een benauwd oogenblikje Op 't doel vah Ajax, maar 't zal niet gaan Want Keizer redt en met een tikje Geeft hij den bal aan Potharst, dien hij juist zag staan. Zoo doen ze allen wat ze kunnen, v. d. Linden, Leemhuis, Stroker, ga zoo maar door En zal ieder hen de overwinning gunnen, Welke cub 't ook is, die van hun verloor. Maar onthoud dit en vergeet dit niet, 't Is Reynolds, die Ajax gaf den macht En alle fouten, hoe klein ook, ziet En ze naar het kampioenschap bracht. J. v. d. Ende. nevelde brein doordrong. Zoo stem ben ik toch niet al zeg ik het zelf. Ik ben thans echter geneigd te gelooven, dat ik het vergeten ben en ik denk niet de eenige te zijn. Daarom achtte ik het noodzakelijk eens een blik te werpen in Koenen en de woorden, die dit spiekbriefje van onze hersenen mij vertelde ook onder Uw oogen te brengen. Wij, Ajacieden, hebben in onze vereeniging alles wat ons hart begeert. Door voortreffelijke leiding kregen wij een stadion, douches, goede velden en ballen. Er is echter één ding, dat zelfs het bestuur ons niet kart geven. Dat is de „Geest" (vervat onder no. 4), de goede geest, de stemming (voor een enkeling is het misschien beter wanneer ik zeg „the mood"), die in Ajax moet heerschen. Waarom was het in de grijze oudheid, tijdens Ajax' succes jaren wel mogelijk „geest" te bezitten? Laten we eerlijk zijn. Wij hebben in de kommervolle jaren de stemming, de aandrijvende, voortstuwende kracht ver loren. Zij is kapot gegaan. Wanneer er een douche of een bal kapot gaateen klein kunstje voor het bestuur dit te helpen. Maar de kapotte geest moet door ons zelf vernieuwd worden. Ajax is weer kampioen dit jaar en ik heb zoo het ver moeden, dat er, wanneer wij de stemming (zoowel bij spelers als bij publiek) weer te pakken krijgen, een nieuwe glans periode wordt ingeluid. Is er niet iemand, die het aandurft den strijd aan te binden tegen het vernietigingsinsect, genaamd „Lauwheid"? De Geest moet erin!!! Komt, Ajacieden, toont Uw krachten eens. De Geest vloeit weer in Ajax' a'dren Nu 't Eerste weer is kampioen. Laat nooit meer deze geest verdringen, Nog harder werken zij 't Blazoen. Opdat ook in de tijden volgend De vlag steeds wappert aan de mast Van ons geliefde Ajax-bolwerk De stemming wordt steeds beter, VAST. BAS.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1946 | | pagina 13