12
DE AJAX-MARSCH IN HET SCHAFTLOKAAL.
In het April-nummer van het Ajax-Nieuws heeft „Vlokkie"
geput uit zijn herinneringen, welke terug gingen naar 1916,
den glorietijd van het aloude Ajax. In dien tijd is de Ajax-
marsch geboren en „Vlokkie"
beschrijft, hoe een vijftigtal
iJe-'® leden, vereenigd aan den over-
winningsdisch, de primeur van
I y dit thans zoo populaire lied
beleefde.
Deze primeur van de Ajax-
hymne was toen echter al in
een ander gezelschap onder ge
heel andere omstandigheden
genoten, maar dat kon „Vlok
kie" niet weten en daarom zal
ik hier vertellen, hoe dat in
zijn werk is gegaan.
Wij werkten toendertijd aan
een groot dagblad, waar ook
het was midden in den eersten wereldoorlog de „Echo
Beige" werd gedrukt, een blad dat ten behoeve van de Bel
gische vluchtelingen in het Fransch verscheen. Een der mede
werkers van dit blad, een forsche Belg van middelbaren leef
tijd met een vurig zuidelijk temperament, was een volbloed
Ajax-supporterzooals ik er nimmer meer een tegen ben ge
komen. Ik zie hem nog voor me met zijn grijzende lokken,
zijn radde Fransche tongval, geaccentueerd door heftig ge-
sticuleeren en zijn nooit ontbrekende rood-witte stropdas.
Van den vroegen morgen tot den laten avond was hij in ex
tase over de verrichtingen van het Ajax-elftal.
Het behoeft geen betoog, dat zulk een club-chauvinisme
van een Zuiderling op ons nuchtere Hollanders een vreemden
indruk maakte, vooral op de niet-voetballers. Hij werd dan
ook dikwijls met zijn Ajax op de kast gezet, althans zoo
dachten wij, waanwijze typografen, maar hij beantwoordde
dat „gevoer" met een daverende lach en een bruisend en
thousiasme, dat op den duur den meest drogen nurks aanstak.
Wij jongeren genoten van hem, temeer, daar wij in die dagen
ook niet heelemaal vrij van de Ajax-psychose waren.
Op een avond gebeurde het. Wij hadden nachtdienst en za
ten met een man of dertig in het schaftlokaal. Half slaperig,
het was twaalf uur 's nachts, werd het weinig smakelijke oor
logsbrood ja, lezer, dat hadden wij toen ook en ik ver
zeker U, het was niet om te eten verorberd en wij zaten
nog zoo'n beetje na te soezen om dan weer aan den slag te
gaan, toen „de Belg" als een wervelwind kwam binnenstor
men, heftig gesticuleer end met een vél papier in zijn handen.
Een oogenblik waren wij beduusd en begrepen niet wat hij
wilde. Hij wees met een breed gebaar naar het vel papier,
brulde eenige malen „Ajax! Ajax!" en begon toen de eerste
maten van de Ajax-marsch te zingen, waarvan hij het manus
cript juist van zijn hoofdredacteur Painparé, den componist
van dit lied, ontvangen had.
Zijn laaiend enthousiasme deelde zich aan het half-slape-
rige schaftlokaal mede en iedereen kwam onder de ban van
de juichtoonen uit zijn niet welluidende, maar wel forsche
keel.
„Op de tafel! Op de tafel!" werd er geroepen van alle kan
ten. Dit liet „de Belg" zich geen twee maal verzoeken. Met
een benijdenswaardige lenigheid voor zijn leeftijd sprong hij
op de schafttafel, wij vormden een kring om hem heen
en daar galmde het „Ajax heil, roodwitte schare" door het
gebouw van onze krant. Toen de laatste maten van het „ons
kampioen" waren verklonken, werd „de Belg" in triomf op
de schouders door het schaftlokaal gedragen, terwijl de kre
ten als „leve Ajax!" en „leve België!" niet van de lucht waren.
Het einde van dezen Ajax-roes kwam even plotseling als hij
begonnen was, toen onze chef met een van toorn trillende
stem kwam vragen, of we nog van plan waren om te begin
nen? Wij hadden den voorgeschreven schafttijd reeds met
tien minuten overschreden. Nu hadden wij op dit oogenblik
een warm hart voor Ajax, maar een conflict met den baas
wilden we toch niet riskeeren.
Toen in 1918 de oorlog afgeloopen was, zijn de Belgen naar
hun vaderland teruggekeerd en wij hebben onzen goeden
Ajax-vriend nooit meer terug gezien. Telkens als ik de Ajax-
marsch hoor spelen, waar en wanneer ook, dan moet ik aan
hem en het feest in het schaftlokaal denken.
P. W. Michels.
JUNIORES-TOUENOOI OM DE „INSULINDE-CUP".
Einde Augustus, begin September wordt ons Juniores-tour-
nooi om de „Insulinde-Cup" gehouden. Wij verwachten uit
alle deelen van ons land ca. 150 jongelui, die wij gaarne één
a twee dagen ondergebracht zouden willen zien bij onze leden
en donateurs. Zij, die genegen zijn, één of twee deelnemers
gastvrijheid te verleenen, werden beleefd verzocht, hiervan
mededeeling te doen aan den Heer A. de Wit, Meidoornweg
8, Amsterdam-N., telefoon 60340.
Onze juniores en adspiranten hebben in Bleyerheide
en Groningen eenige dagen groote, zeer groote gast
vrijheid genoten. Ajacieden, wij willen ons nu ook niet onbe
tuigd laten en rekenen daarom op Uw zeer gewaardeerde
medewerking. Bij voorbaat zegt de Jeugd-commissie U har
telijk dank voor Uw bereidwilligheid om mede te helpen, ons
tcurnooi in alle opzichten te doen slagen.
BROWN.
HET RAADSEL VAN HET AJAX-DIPLOMA 1894 OPGELOST.
Het was een voor de hand liggend feit, dat de in ons club
blad van April j.l. afgedrukte foto van een Ajax-diploma,
gedateerd 1 October 1894, vele gemoederen in beroering zou
brengen en als uitvoeisel daarvan de
vraag gesteld zou worden: „Bestond
Ajax dus reeds vóór 1900?"
Dat deze vraag beslist ontkennend be
antwoord moet worden en de oprichting
van ons huidige Ajax wel degelijk in
Maart van het jaar 1900 heeft plaats ge
had, zal U uit het volgende blijken.
In 1893 werd o.a. door F. Stempel,
J. C. van der Net en H. D. Dade een
vereeniging opgericht onder den naam
Ajax. De clubkleuren waren rood-wit
en er werd buiten bondsverband op een
open veld in het toenmalige Willems
park gespeeld. Dit clubje heeft slechts
een paar jaren bestaan en is door ge
brek aan levensvatbaarheid, als zoovele
andere kleine qlubjes in dien tijd, van
het strijdtooneel verdwenen. Ik kan dit
met zekerheid zeggen, daar ik van 1897
1900 secretaris ben geweest van de
Amsterdamsche Voetbalclub Advendo
en dientengevolge met de namen van
alle clubs die in die jaren in Amsterdam
speelden op de hoogte was. De naam
van Ajax is mij van dien tijd niet be
kend en ik kan dan ook met zekerheid
zeggen, dat het Ajax van 1893 niet lan
ger dan ten hoogste tot 1896 heeft bestaan.
Wat voor de oprichting van ons Ajax aangaat, het hieronder
vermelde schrijven werd d.d. 14 Maart 1900 aan bekende
actieve Amsterdamsche voetballers gezonden:
M.
Met deze noodigen ondergeteekenden U beleefd uit a.s.
Zondagmorgen 18 Maart ten 9.45 ure in een der boven
zalen van Café Oost-Indië, Kalverstraat no. 2, ons met
Uwe tegenwoordigheid te vereeren, ter bespreking tot
oprichting eener geheel nieuwe voetbalvereeniging.
Reeds vele personen hebben hunne ingenomenheid be
tuigd met ons voornemen door zich als werkend lid bij
ons aan te sluiten.
Hopende U aan ónze uitnoodiging zult willen voldoen,,
teekenen wij met achting,
F. Stempel, vcorloopig president.
C. B. Reeser, vcorloopig secretaris,
3e Helmerstraat 61.
H. D. Dade.
Op deze vergadering werd ons Ajax opgericht; er werd in
het seizoen 1900/1901 in de 2e klasse Amsterdamsche Voet
balbond gespeeld, in welke competitie Ajax als 2e eindigde.
Het bovenstaande laat geen twijfel over omtrent het jaar
van oprichting van ons Ajax en toont tevens duidelijk aan,
dat het Ajax, opgericht in 1893, in geen enkel opzicht met
onze vereeniging in verband staat, al bekleedden daarin ook
eenige onzer prominente mannen leidende functies.
P. M. VAN OS.