oor het lid 189.1 7 HOE OUD ZIJN WIJ EIGENLIJK??? In ons April-nummer schreven wij een artikeltje onder bovenstaanden titel en drukten daarbij een fotografisch nega tief af van een Ajax-diploma, hetwelk wij van één onzer oudste leden ontvingen. Aan het einde van ons verhaal vroe gen wij om opheldering en niettegenstaande twee heeren, n.l. de Heer C. J. Groothoff en „A.K." in hun pen klommen (waarvoor onzen hartelijken dank) is alhoewel wij iets korte leven, de geest liet, evenals Meo (Muiderpoort en Omstreken), Sevios, Vios, Iverios en zooveel andere? Trouwens de niet geheel lees bare handteekening van den secretaris, n.l. H. van der wijst er reeds op, dat deze „Foothballclub" niet dezelfde was als de „Amster- damsche Football Club Ajax", want die had, van haar oprichting af, A. D. Dade tot secretaris! Blijkbaar heeft Stempel, eenige jaren na het verscheiden van de eersteling, op 18 Maart 1900 opnieuw, maar thans met het ons allen bekende blijvende succes, het huidige Ajax opgericht! Wij zijn er hem dankbaar voor; zijn nagedachtenis blijft ons diebaar. Ik meen hiermede de gerezen twijfel omtrent den leeftijd der thans inderdaad 46-jarige dame te hebben weggenomen. Met clubgroeten, A. K. wijzer zijn geworden in feite het mysterie nog niet opge lost. Wij geven nu eerst het woord aan den Heer Groothoff, roepen daar de „story" te interessant is om dood te zwijgen door middel van de foto nieuwe „oudheidkenners" op en laten tot slot den Heer „A.K.", wiens visie niet analoog aan die van den Heer Groothoff is, aan het woord. De Heer Groothoff schrijft: „In het jongste nummer van het Ajax-Nieuws trok het oude diploma mijn aandacht, daar ik zelf langen tijd zoo'n diploma heb gehad, doch als donateur, voor het civiele bedrag van 1.— per jaar, waarvoor mijn schoolkameraad, H. D. Dade, mij had „gelijmd". Op 5 October 1893 is opgericht mijn oude vereeniging A.V.V. In het bestuur zaten o.m. H. D. Dade Dzn. en J. v. d. Net. De eerste bestuursvergadering werd gehouden in een leegstaande cel van de gevangenis aan den Amstelveenschenweg, waaraan v. d. Net's vader een of andere functie bekleedde. Er ontstond betrekkelijk spoedig eenige wrijving tusschen de leden wonende in de buurt van den Amstel en die van den Overtoom. De bal was n.l. het eigendom van Dade. Wij jongens uit de buurt van de Govert Flinckstraat (destijds de grens van Amsterdam, achter die straat was slechts weiland) maakten n.l. wel eens een vergeefsche wandeling naar het Willemspark, doordat Dade met den bal niet verscheen! Er kwam toen een afscheiding, de jongens uit de Amstel- buurt vormen A.V.V. en die uit de Overtoombuurt, Ajax. Van die vereeniging was Stempel voorzitter, Van der Net secretaris en Dade penningmeester. Het zal inderdaad wel 1 October 1894 geweest zijn, dat dit Ajax tot stand kwam. De kleuren van Ajax waren Rood en Wit. Ajax was een buurtclubje, dat slechts oefende en onderlinge partijtjes speelde. Het is dan ook niet gaan spelen in den in 1894 opgerichten A.V.B. Welk verband er bestaat tusschen dat Ajax van 1894 en het tegen woordige Ajax weet ik niet, maar het lijkt mij toch wel vaststaand, dat de spelers van dat oude Ajax o.a. Ch. Holst den grondslag van het tegenwoordige Ajax hebben gelegd. Behalve Holst zaten immers ook Dade en Stempel in de leiding van het tegenwoordige Ajax. Ik vermoed, dat men voor den aanvang van het seizoen 1900—1901 de zaak wat op pooten heeft gezet teneinde in de compe titie van den A.V.B. te kunnen spelen. Ik heb nog eens gebladerd in Het Sportblad van die jaren, waarin ik rtog enkele aardige bijzon derheden vond. In 1900 was Reeser secretaris. De club heette toen F.B.C. „Ajax", precies dezelfde naam dus als op het diploma is aan gegeven, n.l. Footh Ball Club Ajax. Ik voor mij geloof, dat het tegenwoordige Ajax is een eenigszins gereorganiseerd en opgefrischt Ajax van 1 October 1894 en dat het tegenwoordige Ajax dus reeds 6 jaar oud was, toen het officieel werd opgericht, zoodat men in 1944 het gouden feest eigenlijk al had kunnen vieren. Ik ben benieuwd of er nog oude leden zijn, die zich iets van die vroegere tijden herinneren. Met beleefde groeten, steeds gaarne C. J. GROOTHOFF. De Heer A. K. schrijft: In Uw laatste nummer 'publiceert ge de photo van een diploma der „Foothballclub Ajax", gesigneerd I October 1894 met de onge twijfeld authentieke handteekening van wijlen mijn vriend Stempel. Ge stelt de vraag hoe dit mysterie kan worden ontsluierd. Het lijkt mij niet moeilijk. Een halve eeuw geleden (waar blijft de tijd!) was de oprichting van voetbalclubjes aan de orde van den dag. Dit waren alle jongens-clubjes; aan Koninklijke Goedkeuring der Statuten dacht men niet; de clubjes verdwenen vaak even snel als ze verschenen. Al is de geboortedatum van Stempel mij niet bekend, toch geloof ik de plank niet ver mis te slaan, indien ik onderstel, dat Stempel in 1894 nog in den jongens-leeftijd was. Wat is nu eenvoudiger dan aan te nemen, dat hij, in het begin der negentiger jaren, een clubje oprichtte, dat Ajax heette en dat dit, na het toenmaals gebruikelijke DOELPUNTEN, OF SPELMOMENTEN, DIE JE NOOIT VERGEET. Ons verhaal over doelpunten etc. in de Ajax-krant van April 1.1. is ingeslagen. Van diverse leden kregen wij de toezegging voor een bijdrage en twee keien uit het Ajax- verleden, n.l. de heeren „Adé" ha, die Dolf; oude liefde roest nog steeds niet, old chap! en.Pieter van Reenen, kent U hem nog?; hij was bij D.O.S.Ajax en Ajax De Volewijckers en vond het kn.... nu ja, hij woont in Zuilen, zoekt U hem maar eens op als U het weten wilt hebben hun „herinnerings-sluizen" opengezet en daar gaan we dan. „Adé's" epistel lag het eerst in onze bus, dus hij opent den score: Ja, Brown, daar zei je zoo wat in het vorige Ajax-Nieuws; Doel punten die je nooit vergeet. Ik zit ook met zoo'n geval. Eigenlijk was het er niet één, maar het waren er drie, of op den keeper beschouwd was het er toch maar één. Straks wordt het nóg duidelijker. Het is een heelen tijd geleden en ik was nog erg jong. Dit laatste als verontschuldiging. Bovendien, en dit moet ook als verzachtende omstandigheid dienen, wij hadden pas een groot voetballeed door staan. In 1914 was Ajax naar de 2e klasse gedegradeerd. Onze laat ste rood-witte generaties hebben alleen maar „ups" gekend, nooit „downs" en ik vrees, dat ze nooit zullen begrijpen, wat het betee- kent als de club, waar je met heel je jongensziel aan hangt, degra deert. De ratten hadden het zinkende schip verlaten, van ons eerste elftal bleven slechts 4 spelers ons trouw. Op 't veld gingen zij achter elkaar staan: Brockmann, J. Pel ser, F. Schoevaart, Ziegler en vormden dan van midvoor, spil, rechtsback, keeper, de ruggegraat van ons elftal, waaromheen zich later het schitterende kampioens-team van die jaren zou kristaliseeren. Maar om nu eindelijk tot de „story" zelf te komen, het was in 1915 of 1916, dat we tegen Blauw-Wit speelden. Naar mijn beste weten was dit de eerste match tusschen die twee rivalen. Kort tevoren hadden de gebroeders Lucas, de „kippies zooals de man langs het veld ze noemden, Blauw-Wit verlaten en hadden de Ajax-trui aangetrokken. De atmosfeer was dus min of meer „geladen". Rust 11, 10 minuten voor het einde nog 11. Ajax sterk in den aanval. Daar kwam het, een flitsende Ajax-aanval en Brokmann knalt den bal hoog in de touwen! Ik was volkomen „los" van de aarde en zeer waarschijnlijk, hoewel ik dat niet precies meer weet, zal ik geluiden uitgestooten hebben, die ze later in de radio „de mexicaansche hond" zouden noemen. De vreugde was helaas kort, zéér kort, want de scheidsrechter gaf offside en ik kreeg de rekening te betalen, want ik zat midden tusschen Blauw-Witters. En je weet hoe supporters van ,,zuster"-vereenigingen elkaar het leed helpen dragen in zulke gevallen! Maarrrgeen twee minuten later was Brokie er wéér door en wéér zat het bruine vod in het Blauw-Wit-doel. Wéér sprong iken wéér ging ik zitten, want het was wéér buitenspel. De Blauw-witte bende om me heen, nu nog door hun ervaring gesteund, namen hun kans waar. En tóch kwam het. Eén minuut voor het einde, weer van Brok- mann's voet en hij zat, hij zat, HIJ ZAT! Alles wat een supporter van om en nabij de 20 in zoo'n geval kon leveren, presteerde ik en het bleef zoo tot enkele séconden later het eindsignaal klonk. De Blauw-Witters waren plèt. Het eenige wat ze elkaar nog hardop vertelden was: „Die gooser moet noodig opgeborrege worre." En dat gebeurde inderdaad, alleen niet toen, maar vele jaren later, in 1942 door de S.D., die me in Sint Michiels-Gestel pootte, samen metden voorzitter van Blauw-Wit! In 1915 zou ik dat nooit genomen hebben en Hitier een kwaaien brief geschreven, dat dat geen manier van doen was. In 1942 droeg ik het gelaten en we hebben samen gezellig gegijzeld. We waren hét zelfs eens over vrijwel alle vraagstukken van de binnen- en buitenlandsche politiek. Alleen over één punt nooit, dat was over het vraagstuk wie er nu dè club in Amsterdam was, Ajax of Blauw-Wit. (Andere mogélijk- heden kwamen zelfs niet in discussie). Maar daarover kon nooit overeenstemming worden bereikt, zelfs niet in Sint Michiels Gestel! Adé. Tot zoover dus „Adé" en nu is het woord aan Piet yan' Reenen. In 1937 eindigden Ajax, K.F.C. en Willem II met een gelijk aantal punten, n.l. 8, in de competitie om het kampioenschap van Neder land. Daar het seizoen uit den aard der zaak reeds zeer ver was gevorderd het was inmiddels Juli geworden besloot men de uit-

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1946 | | pagina 7