2 o^' ANNO 1916. (nieuwe serie) No. 3. Hoe de Ajax-Marsch tot stand kwam. Na een sensationeelen voetbaldag (31 Maart 1918), toen Ajax zijn geduchtsten rivaal uit dien tijd, Sparta, met voetbalsterren als Bok de Korver, Piet v. d. Wolk en Cas Ruffelse, met 41 verpletterde in een wedstrijd, die ons nog heugtdien avond maakte een vijftigtal Ajaxleden, vereenigd aan den overwinningsdisch, voor het allereerst kennis met den Ajax-Marsch. Dit is dus acht en twintig jaar geleden. Tekst en toon waren om zoo te zeggen „heet van de pan", want eerst weinig dagen tevoren had de heer Emile Painparé, een Brusse laar, oorlogsrefugié, uitgeweken naar Holland, de sindsdien duizen den malen uitgedonderde Ajax-marschtonen gecomponeerd op den tekst, dien wij, geïnspireerd door de stormachtige successen van ons „wonder-team" van toen gemaakt hadden. Soms hebben we wel de neiging c- ./c om die ietwat erg overmoedige tekst van ons clublied als een jeugdzonde te beschouwen!!! Dat is dan denkelijk uit hoofde van de bezadigdheid onzer jaren van nu! Maar heusch, wie het stormtempo en de brillance van Ajax uit de jaren 19171918 etc. heeft mede gemaakt, wie het élan van de roemruchte Pelser-ploeg heeft be leefd en nog niet vergeten, die begrijpt iets van onzen overmoed! Ons clublied is waarlijk de weer- spiegeling van een clubgeest en van clubprestaties- uit dagen, waar van mén slechts hopen mag, dat deze in het bestaan onzer ver- eeniging nog weer eens zullen terugkeerenhoogtijdagen! Hoe uit een mensch zijn vreugde? Door zingen. Hoe moesten wij, Ajaxleden, onze van voldaanheid en overmoed popelende harten luchten? Door een Ajax-zang! Een rood-witte hymne. Een eigen clublied. Maar we hadden er geen. Dus luidde het: een dichter gevraagd. Een dichter van een Ajax-clublied. Hoewel we geen juiste voorstelling hadden van de aanwezigheid bij ons zelf van een of andere dichterlijke ader, begon op een avond een koortsachtige drang in ons te werken. De rommel (de gebrui kelijke rommel) op ons schrijfbureau vol boeken en kranten in onze rommeligst denkbare vrijgezellenkamef, werd ploseloos opgeruimd (zoodat niets overbleef dan een maagdelijk vel papier en een fleschje inkt van 5 cents, benevens een 2 ets. penhouder met kroontjes-pen) en we begonnen De phantasie die schoone en onmisbare fee moet achter ons gestaan hebbenwant wij zagen een Ajax-doelpunt scoren en wij hoorden het daveren langs de lijnen.... Een juichtoon davre langs de velden Voor ons dierbaar rood en wit, Het begin was er en we weten ons beslist te herinneren, dat wij diezelfde nacht twee „coupletten" in elkaar gesmeed hebben! Het derde is er later bijgekomen en dat was nog alles „ruw ontwerp". Want het moest natuurlijk haarfijn kloppèn, versregel voor versregel, met de maten! We hebben dat kinderlijk eenvoudig opgelost. Toen het eerste vers klaar was en wij voelden, dat er een „wijsje" opge maakt kon worden (met cocos-, hazel-, peper- en andere eetbare noten zijn we wel goed vertrouwd, maar muzieknoten kunnen we niet slikken!) hebben we elke syllabe door een streep voorgesteld. Zoo kwam het tweede.en derde vers tot stand op dezelfde maten! Doodgemakkelijk. Maar hiermede was de kous niet af! Nu nog de componist! Compo- neeren is vak-werk! En dus togen wij naar Emile Painparé, die uit -een muzikale familie kwam. Door een bevriende Ajax-relatie met dezen heer in kennis gebracht, gingen wij daarna onzen tekst presenteeren! Ca vaCa va We zien Painparé nog zitten! Met onzen tekst in de linkerhand, terwijl hij met zijn rechterhand gaten in de lucht sloeg, neuriënd, zoo'n beetje gekkig, piassend, half lezend, half gesticuleerend Ca vaCa vaMon compliment, ga se fait! In orde, komt voor elkaar! Over drie dagen terugkomen Wij hebben natuurlijk, privé, de primeur gehad na drie dagen wachten, vol spanning, brandend nieuwsgierig, Painparé aan de piano. Een blad vol potloodkrabbels, vlaggetjes van notgn, met en zonder „balken" (zoo heet dat, gelooven we)..:, e ben marcato sempre e ben marcato, een stelletje „kruizen"een driftig geagi teerde Painparéécoutez, Monsieur, .daar gaan we dan We. waren paf! Ons lied was in eens een stuk muziek! Direct hadden we door, dat Painparé „de man" was en altijd zal blijven van ons clublied en dat die tekst misschien wel heel aardig is, maar dat het 'm zit in de muziek Painparé was klaar met zijn voor-spelen. Hij draaide zich naar ons toe Eh bien, ga vous plait, Monsieur? Satisfait? En óf. De Ajax-Marsch was geboren! Anno 1918. Van den eersten dag af is de muziek er in gegaan. De melodie „ligt" eenvoudig en men behoeft ze maar eenmaal te hooren! Het beste bewijsPainparé's marsch is zeer populair geworden, tot heden toe! De International Talking Machine maakte er een 25 Cm Odeon-gramofoonplaat van en we hebben er nóg verdriet over, dat deze plaat bij een verhuizing in splinters ging! Want een nieuwe hebben we nimmer kunnen bemachtigen! De oplage was natuurlijk in no time uitverkocht! VLOKKIE. 1 APRIL-VARIA. Wat was zij eenvoudig, die April-snaaksigheid. Dood-gemakkelijk en klaar als een klontje, nietwaar? Vandaar het stapeltje foutieve oplossingen Men was doorgaans zoo zelfverzekerd en wist het. De fopperij zat natuurlijk in de aangekondigde vergadering der zuiveringscommissie. Daór zijn eenigen (één hunner op rijm) ingetippeld, waaronder de pleger van een ingezonden bijdrage. Een gnder begréép wel, dat de vergadering aan het fantastisch brein eens Ajacieden zou zijn ontsproten, doch hóópte het tegendeel. Dat Joy, Woolwich Arsenal's centre-half, binnenkort in de Meer zou komen aftrappen, wilde er bij een inzender niet in. Toch schijnt gij, waarde Egeman, zulks voor zoete koek hebben geslikt. Van andere zijde werd „Brown" verweten, dat zekere „Barendje" in het Maart-nummer niet voorkwam, laat staan: zijn portret. Weer anderen geloofden met de promotie van prominente donateurs tot lid den Aprilvisch in de netten te hebben Daarnevens was er een vernufteling, die van oordeel was, dat voor den voetbalwedstrijd NederlandBelgië op 12 Mei a.s. het Olympisch Stadion moeilijk uitverkocht kon zijn, daar in het ^Ajax-Nieuws" een bestelkaart lag voor plaatsbewijzen. Van hem is ook de opmer king afkomstig, dat in het artikeltje van J. S. deze pretendeerde „om half twaalf voorzien van terrein en spoorkaartjes" op zijn zoon te wachten. Ja, zoo'n vergeten streepje, zetter, voert tot schrikkelijke calamiteiten Wij hooren al zeggen „waarom?" Het waren toch alle geschubde wezens uit het April-aquarium? Zeker, maar een Aprilmop moet moeilijk zijn óf geheel achterwege blijven. De ondernemers van deze affaire hadden in de race naar het eindpunt eenige hindernissen opgenomen, in den vorm van afleidingsmanoeuvres. Reeds het feit, dat er eenige onwaarschijnlijkheden in het Maartnummer voor kwamen, hadden den aandachtigen lezer, lezeressen incluis, moeten waarschuwen, dat er een addertje onder het gras school. Om nog maar niet te spreken van het uiteraard confidentieele karakter der zuiveringscommissie, die werkt, en moet werken, in het verborgene en, als adviseerend lichaam, advies uitbrengt aan het Ajax-bestuur, hetwelk beslist. Om maar evenmin te spreken van donateurs promoties. Gelukkig heeft één Uwer vrijwel in de roos geschoten. Hij was er bijna en noemde het artikeltje over de Aprilmop de mop zelve. Wij rectificeeren hem in zoover door op te merken, dat de Aprilgrap heeft bestaan inde uitloving van „een zilveren heeren- of dames polshorloge ter keuze". Er zijn geen horloges in Nederland beschik baar, hoogstens op de zwarte markt, alwaar A. P. Rillers Co. geen relaties hebben. Maar wél een eervolle vermelding en die komt den bijna goeden inzender toe. Hij heeft haar alleszins verdiend. Het betreft hier: E. KEIJSER, Bosch en Lommerweg 61-11, Amsterdam-W. Onder aanbieding van onze complimenten voor zijn scherpzinnig heid deelen wij mede, dat in overweging is de oprichting van een Naamlooze Vennóotschap voor uitloving van uurwerken bij onge schikte gelegenheden. Gaat dit plannetje door wij zoeken nog wat aandeelhouders en commissarissen dan is E. Keijser bij voor baat verzekerd van de gratis uitreiking van een slordig aantal oprichtersbewijzen en cumulatief preferente aandeelen. En thans zijn wij, vanaf 2 April 1946, weer begonnen gedurende 364 dagen den ernst des levens te betrachten. Of wij het langer dan 31 Maart e.k. zullen volhouden, staat te bezie». Nieuwe incidenten per All Fools' Day 1947 worden geenszins uitgesloten geacht met beleefde verontschuldigingen voor den veroorzaakten geestelijken overlast door het ROOD-WIT COMITEIT VAN LUIM EN ZOTTEKLAP. VISCHPROBLEMEN. 3 uur namiddag. Een frisschen dag in Jan. 1946. Ik kom „Suisse" binnen, Kalverstraat, den leden wel bekend, namelijk clubavond adres. In een hoekje van het café zit dicht bij elkaar, als musschen die zich op een koud plekje trachten te verwarmen, een illustre ge zelschap. Vischafgevaardigden van D.W.S, de geestelijke „moeder,,. van deze bijeenkomst, die tusschen haakjes verdaardige zonen ter wereld heeft gebracht, Haarlem, H.B.S, A.F.C, Heerenveen en Ajax. Er wordt gesproken om in Juni/Juli a.s. een vischwedstrijd te houden, welke meteen in zich opneemt de niet gehouden wedstrijden gedureflde de afgeloopen oorlogsjaren, toen het onmoglijk was der- gelijken wedstrijden te organiseeren. Daar zaten ze nu, de visch- grootheden. Er werd weer lustig op los gelogén. Er waren weer vischwatertjes aan de orde, waar „vloermatten" gevangen werden, neen sterker nog, een was er die wel „traploopers" wist te vangen. Een van de beste visschers, die ook trouwens wel eens een len prijs „ontvangen" had voor den best gekleeden visscher, deelde een zeer aannemelijke visschersprestatie mede. Hij was namelijk op de snoek- vangst. Een flinke klap kondigde het beet aan. Alle dobbers weg! Weer boven! Weer weg! Hij laat zijn hengelrad volledig afloopen. Slaat vast! Die knaap hangt, dacht ie. Maar zoo eenvoudig was het niet. Met zijn kaplaarzen aan werd hij de ondiepe moddersloot in getrokken. Na veel moeite krijgt hij het dier boven water, Jèwat een snoek, is zijn enthousiaste uitroep. Hij schat direct juist, 30 pond. Maar wat heeft die knaap daar op zijn kop. Eerst maar op het droge sleepen. Ongeloofelijk, een nest met eendeeieren. Dat was dus mee genomen. Maar wat was dat in zijn rechterkaplaars. Een paling van

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1946 | | pagina 2