RUBRIEK VAN VLOKKIE.
2
zich geroepen mogen voelen, om mede te werken, ons blad,
ONS „AJAX-NIEUWS" te laten groeien en bloeien tot nut en
genoegen van al wat Ajacied is. Clubgenooten, het bijna
dertig jaren geleden, door den Heer Knegt ontworpen en
opgetrokken „papieren gebouw", dat naar den naam „Ajax-
Nieuws" luistert, moet weer worden de sonore stem der rood
witte schare. Het kandus het moet! BROWN.
CRICKET.
Mijn oproep in het vorige Clubblad heeft ons lid Wim Schoevaart
aanleiding gegeven de pen ter hand te nemen. (The King of Games).
Gaarne beveel ik deze pennevrucht in Uwe aandacht aan.
Maasstraat 192, Amsterdam. F. DUKKER.
ANNO 1916.
(nieuwe serie)
No. 2.
Medewerkers gevraagd!
Het eerste nummer van het Ajax clubblad verscheen op 3 December
1916. De waarheid is, dat dit eerste Ajax-krantje op enkele officieële
mededeelingen na, geheel door ons alléén werd bij elkaar ge
schreven!! Dat noemen ze enthousiasme! Het eerste „Vlokje" was
een gedichtje op den referee en wie het lezen wil, snuffele maar eens
in de Ajax-archieven. In onze boeken
kast staan vier keurig ingebonden
boekende eerste jaargangen van
de Ajax-krant! Die krijgt niemand
uit mijn handen. Ik zou eerder mijn
klassieken aan iemand cadeau doen
dan dit stuk jeugd-journalistiek in
rood en wit! Mijn dochter leest er zoo
nu en dan in en wij zelf wagen er
menig snipper-minuutje aan. De boe
ken zijn geïllustreerd met foto's en
die doen het maar wat goed tusschen
de langzaam-aan wat vergelende folio's
van het Ajax-geschiedboek uit de
„roemruchte" jaren!
Indien wij ons dus wél de oudste
Ajax-clubblad-medewerker mogen noemen, helaas kunnen wij niet
spreken van continu-activiteit, doch waar wij reeds in 1921 Groot
Mokum verlieten en onze maatschappelijke loopbaan ons jarenlang
in vele deelen van de wereld bracht, is het duidelijk, dat wij slechts
sporadisch onze medewerking konden verleenen. Onze trouw aan
het clubblad, dat wij ten doop hielden, is echter onkreukbaar en
daarop beroemen wij ons. Wij zien, dat er in die (nu bijna) dertig
jaren niet veel veranderd is op één gebied: gebrek aan medewerking
aan het clubblad. Ook in het laatste nummer lezen we weer een
oproep om te schrijven in onze familie-krant. En we voorspellen:
weinig succes. Het zijn de enkele oude getrouwen en hier en daar
een „new-comer", die de krant in leven houden. Hulde aan de
redacties, die door de jaren heen tóch volhielden en zeker ook
zullen volhouden.
Maar hoe komt het, dat er in een club, zóó groot en zóó sterk als
Ajax, met stellig genoeg intellectueelen, betrekkelijk zoo weinig
penneridders voor het front treden? Onwil? Vast niet! Tijdsgebrek?
Kom, kom! Geen aanleg? Ja, dat kan! Laten we eerlijk zijn: je hebt
't of je hebt 't niet! Dit philosofisch woord (er is een cabaret
nummer, dat onder die vlag optreedt) is het antwoord. De sport
journalistiek heeft door alle jaren heen niet veel „grooten" opge
bracht. Er, zijn maar weinig uitblinkers. Kortgeleden is een der
allerbeste Sportjournalisten („Interviewer" D. Hans) van ons heen
gegaan. Sparta, Rotterdam, heeft het groote voorrecht gehad dezen
eminenten schrijver, tot zijn voorvechters te rekenen. Wie van de
ouderen onder ons, herinnert zich niet de geestige, fijn-rake artikelen
van dien prachtigen Rotterdamschen schrijver? Hoe kon hij hekelen
en toch waardig blijven. Een gróót sportjournalist.
Wij kregen dezer dagen enkele clubbladen van andere voetbal
verenigingen in handen. Dezelfde klacht: medewerkers gevraagd!!
Voetballers zijn tenslotte geen letterkundigen, toegegeven! Maar dat
hoeft toch ook niet! 'n Kleine dosis durf en dan zoeken, of we
misschien toch ergens een journalistiek knobbeltje bij ons zélf kun
nen ontdekken! Dat is het systeem. Bij de juniores zitten de club
blad-medewerkers onder hen, die goede opstellen maken op school.
Bij de seniores zijn ze te vinden onder heethoofdigen, die graag
ingezonden stukken fabriceeren! Doet jullie voordeel met deze tips!
Van meisjes en mevrouwtjes.
De voetbalmeisjes van vroeger zijn de mevrouwtjes van vandaag!
Toen wij bij AjaxV.S.V. zoo eens rondkeken op de tribune, hebben
wij enkele mevrouwtjes ontdekt, die we óók gekend hebben in den
tijd, dat zij ons „koor" vormden! Het koor der gilstertjes! De afdee-
ling: aanmoediging en propaganda! Ze zaten dan allen op één rij,
met heur mooiste hoedjes en fleurigste costuumpjes. Het begon altijd
kalm, totdat er spanning kwam in het gebeuren. Dan kwamen de
kleurtjes op de wangen en de snatertjes begonnen het liedje van
enthousiasme uit te dragen over de menigte heen naar de uit
verkorenen hunner harten in het veld! Dan vlogen Jan en Wim
nóg wat harder en Frans vloerde den tegenspeler nog éven pootiger!
Het koor der Ajax-femina! Dat deed 'n duit in het zakje!
Op de uitwedstrijden hebben we daarvan dikwijls genoten!
Daar dachten wij aan, toen wij in de tapissière naar huistoe, nè
afloop van den wedstrijd tegen Velsen, op de soliede knieën van
onzen praeses (honi soit qui mal y pense) zoo'n nieuwe-generatie-
sijsje zich gemoedelijk (wegens plaatsgebrek) zagen neervleien! Zou
den onze Ajax-meisjes van vandaag zich ook zóó roeren als ons
koortje van 1918—1920? We zullen dat eens nader bekijken!
Bij AjaxDe Vole wijekers komen we luisteren!!
VLOKKIE.
THE KING OF GAMES.
De Heer F. Dukker schreef in ons clubblad van Februari j.l.: „Wij
zullen U niet vermoeien, door U groene velden, zonneschijn en
prettige wedstrijden voor oogen te tooveren. Wij vragen alleen:
Geeft U op als Cricketer, als Ajax-Cricketer, dan komen al die
andere dingen van zelf."
Ik wil dezen oproep gaarne steunen
en vraag Uw aandacht voor het vol
gende:
Ik zelf speelde eenige jaren eerste
klasse-cricket. In deze klasse komen,
zooals U misschien bekend is, vele
vooraanstaande voetbalverenigingen
van ons land uit, met spelers, die uit
blinken in beide sporten.
Hier volgen enkele voorbeelden:
H.V.V. met de cricketafdeeling H.C.C.,
welke vereeniging zelfs met twee elf
tallen uitkomt in de eerste klasse van
den Nederlandschen Cricket Bond
(spelers o.a. v. d. Luur, Dankelman,
de Villeneuve), H.B.S. met spelers als
Herklots, v. d. Vegte, Visée, Hermes-D.V.S. met o.a. Borrani, Stolk,
Janse, Molenaar, H.F.C. met de cricketafdeeling Rood-Wit, spelers
als A. v. d. Togt, P. Hagenaar, R. Kammeyer en de Gebrs. de la Mar,
A.F.C., cricketafdeeling A.C.C. (o.a. Charles Lungen) en nog vele
andere clubs.
Men heeft mij dikwijls gevraagd, waarom de cricketafdeeling bij
Ajax toch zoo'n stiefkindje is. Ajacieden, ik kan deze vraag niet
beantwoorden, maar dat het anders kan, is zeker.
Met cricketers als Henk Blomvliet, Jan Schubert, Bob ten Have,
om er maar enkele te noemen, die in elke eerste klasse-cricket-
vereeniging, als batsmen zoowel als fielders hun plaats waard zouden
zijn, en met een trainer als onzen Jack Reynolds (zelf ook cricketer)
moeten wij toch minstens een goed figuur slaan in de tweede klasse
van den Nederlandschen Cricket Bond.
Vooral onze Adspiranten en Juniores wek ik op eens te gaan
praten met den Heer Dukker, den cricketleider en met Jack
Reynolds. Zij verstrekken hen gaarne inlichtingen en zullen hen
tevens vertellen, dat cricket geen „ouwe Heeren" sport is, want
jongelui, kijk eens naar de Engelsche voetbalprofs! Velen van hen
zijn of waren 's zomers even befaamde cricketers, als 's winters
voetballers. (Leslie Compton, de bekende Arsenal-speler, zoowel
voetbal- als cricket-international, Hulme, eveneens van Arsenal, enz.)
(Ook de bekende centre-half van Arsenal, de amateur Joy, die, naar
wij vernamen, binnenkort naar Nederland zal komen ter afdoening
van eenige zakelijke aangelegenheden. Bij één van de thuis
wedstrijden van het eerste elftal in de maand April zal deze emi
nente speler den aftrap doen. (Red.)
Wist U, dat Ajax langen tijd twee cricket-elftallen bezat, een in
den Nederlandschen Cricket Bond en een in den Amsterdamschen
Cricket Bond, dat Piet van Reenen, die de laatste jaren weer voor
zijn oude club U.V.V. uitkomt, een der beste fielders was op de
cricketvelden? Ajacieden, dat moet weer kunnen!
Er zijn bezwaren, ik ken ze. Volgens velen duurt een cricket
wedstrijd te lang, zij vinden het een tam spelletje, de spelregels
zijn nogal ingewikkeld, enz. Ik vraag U uit naam van alle cricketers,
zet deze vooroordeelen op zij en komt van den zomer eens naar ons
mooie terrein aan den Middenweg en laat U door een deskundige
inlichten over dit prachtige spel, dat in Engeland en zijn Dominions
zoo'n groote populariteit geniet. Misschien komt U dan, na eenige
wedstrijden te hebben bijgewoond, tot de conclusie: „Jullie cricketers
hebben gelijk, het is the King of Games" en zien wij U ook nog eens
in de flanellen. So long! WIM SCHOEVAART.
HELPT MEE OPBOUWEN!!!
In deze naoorlogsche tijden, waarin iedereen over opbouwen
spreekt, merk je toch nog voortdurend, dat er niet alleen materieele
schade is veroorzaakt, maar ook een moreele schade, die niet te
verwaarloozen valt. Ik moge het in dit artikeltje daar speciaal eens
over hebben, op gevaar af, dat speciaal de jongeren, tot wie ik mij
op de eerste plaats, zij het niet uitsluitend, wil richten, mij van een
pogen tot „zedepreken" zullen betichten.
Laat ik voorop stellen, dat ik over den algemeenen gang van zaken
in de A.F.C. „Ajax" van zelf sprekend niet ontevreden ben. Het
eerste elftal houdt zich kranig en is mogelijk op weg naar een
nieuw kampioenschap voor onze club. Ook het tweede elftal weert
zich uitstekend en ook verder zijn de verrichtingen van onze senior-
ploegen, bescheiden uitgedrukt, niet onbevredigend. Mijn mede
redacteuren laten in deze editie hun critisch oog over alle „Ajax"
ploegen gaan; zij zullen een beeld geven van den stand van zaken,
waaruit voldoende valt op te maken, dat „Ajax" nog een hartig
woordje meespreekt, zij het dan, dat juniores en adspiranten stellig
niet, zooals vroeger in Amsterdam, een aparte positie innemen. Maar
het zijn niet zoo zeer de resultaten, die mij dit artikeltje in de
pen geven, want afgezien van die resultaten is duidelijk, dat er iets
hapert, dat speciaal vele jongeren te kort schieten in toewijding
voor hun sport, in liefde voor de club, waarvan zij de eer en het
voorrecht hebben, lid te zijn.
Ook aan enthousiasme hapert het bij velen. Men krijgt zoo den
indruk, dat er jonge leden zijn, die liever naar een bioscoop of
een dancing gaan, dan naar het veld om te oefenen. Als het regent
of koud is, dan blijft men thuis, zonder te vragen, of de wedstrijd
misschien toch doorgaat, en of de ploeg nu onvolledig uitkomen
moet, dat boezemt hen geen belang in. Dat is echter funest voor
den geest in onze club. Die geest moet juist een bijzonder vaardige
zijn. De successen van ons eerste elftal moeten een aansporing te
meer zijn en ze mogen allerminst leiden tot een superioriteitsgevoel,
tot een gedachtengang als: Zie je wel, „Ajax" is sterk, „Ajax" is
machtig, ,,'t sal waerachtig wel gaen". Ja, als dat besef steunt op
energie, als het voortspruit uit een wilskrachtig streven van allen
tezamen, om te zorgen, dat het inderdaad wel gaat en zelfs zéér
goed gaat, dan is het goed, maar het is thans vaak, alsof vele
Ajacieden denken, dathet waarachtig wel van zelf zal gaan.
Maar gij lauwen en slappen vergist U daarin deerlijk; van zelf gaat
het om den drommel niet! Het zal alleen dan gaan en heel goed
gaan zelfs, als allen blaken van ijver en bruisen van energie. Vandaar
mijn in den aanhef tot U allen gerichten oproep: Helpt mee op
bouwen! Helpt mee „Ajax" naam eer aan te doen, gij jongeren