Bestuursmededeelingen A. F. C. A J A X Aan onze Leden 1 Seer.: J. ELZEN6A, 3e Helmersstr. 47B, Amsterdam-W., Tel. 82429 N.C. 04003 MM Burgelijke Stand. De Heer en Mevrouw E. H. van Tuyl M-. van TuylKlaucke geven met blijdschap kennis van de geboorte van hun zoon Robert Evert Johannes. Namens Ajax bieden wij de familie van Tuyl onze hartelijke gelukwenschen aan. Verloofd: de Heer Piet Leemhuis en Mejuffrouw Marja van Steenwijk Aan Piet en zijn toekomstige bruid onze hartelijke felicitaties. Getrouwd: de Heer Ch. N ij huis en Mejuffrouw R. de Vries Toekomstig adres: Pretoriusstraat 69-11. Aan Chris en zijn vrouw onze beste wenschen en een gelukkige toekomst. B. DE LEZING VOOR JUNIORES EN ADSPIRANTEN. De voor Zaterdag 18 Maart 1.1. georganiseerde lezing voor onze Juniores en Adspiranten is uitstekend geslaagd. Nadat de Heer Elzenga de bijeenkomst had geopend, waarbij hij de Jeugdcommissie in het zonnetje zette voor haar initiatief, en den Heeren Geudeker, Uschi, Volkers en Keizer dank had gezegd voor hun bereidwilligheid, om voor het voetlicht te willen verschijnen, verkreeg de Heer Geudeker het woord. Op zijn bekende vlotte wijze hield Chris een causerie over het voetbalspel, waarbij hij vooral den paedagogischen kant van onze mooie sport belichtte en onzen jongens op het hart drukte om toch nooit en te nimmer studie of werk door den voetbal te verwaarloozen, of op het tweede plan te laten brengen. Vervolgens ontspon zich tusschen de Heeren Volkers en Geudeker een vraaggesprek, in den geest zooals dat vroeger zoo dikwijls voor de radio gebeurde, en vertelde Wim het een en ander over zijn voetbalcarrière. De Heer Geudeker stelde vragen en zoo langzamerhand werd Wim zijn voetbaldoopceel gelicht. .Wanneer ben je met voetballen begonnen"? Dan hoort de aandachtig luisterende schare jeugdige Ajacieden van een perry- balletje op het Amstelveld, plus de gebroken ruiten des Zondags om zeven uur op met het oog op het krijtlijnen trekken.... volgens zijn broers, om zijn eigen voorzet in te koppen.... het verkleeden in een riant varkenshok en na afloop wasschen in een prutsloot soms niet soms wel dichtgevroren. Dan vertelt Wim van zijn drang naar hooger op, zijn entree in Ajax en over het bijgeloof van good old Jack Reynolds. De Ajax hope geniet! „Wat was je mooiste match in Ajax!?" De 170 zege op V.U.C. repliceert Wim prompt. Niet om dien hoogen score, maar omdat ik toen slechts één doelpunt fabriceerde. Want kijk, jongens, het gaat er niet om, wie de meeste doelpunten maakt, maar populair gezegd, om het samen uit, samen thuis, m.a.w. hij die de beste kans heeft om te doelpunten moet den bal toegespeeld krijgen. Dan komen wij op het terrein van Wim zijn internationale voetbal wedstrijden en blijkt, dat hij de mooiste herinnering heeft aan Holland Zuid-Afrika. De Springboks, die in Engeland prachtige resultaten hadden ge boekt, beschikten over een uitstekend elftal en ,,Jan Publiek" zou het al mooi gevonden hebben als Holland er met een 05 nederlaag afkwam. Doch ziet, de Hollanders speelden als duivels en.... wonnen met 2—1. Wim scoorde het eerste doelpunt en welke voetballer droomt niet van zoo'n goal in zoo'n wedstrijd. De toegemeten tijd voor den Heer Volkers was hiermede voorbij, doch Wim had nog zooveel meer kunnen vertellen. Misschien komt hij nog eens terug en vertelt aan onze jongens wat nu niet kon en wat zij toch gaarne willen hooren. Men weet algemeen wat onze doelman, Gerrit Keizer, onder de lat presteert. Men weet ook, dat Gerrit op het groene veld om den drommel niet verlegen is en met veel flair en flegma het Ajax-doel verdedigt. Doch wat men ver moedelijk niet weet is, dat Gerrit voor een aandachtig en critisch luisterende jeugdschare, boeiend en met veel flair en flegma weet te vertellen. Op insti gatie van den Heer Geudeker vertelde Gerrit dan hoe hij als adspirant bij Ajax zijn voetballoopbaan begon. Als 17-jarige jongeman vertrok hij voor studie en business naar Engeland, waar Gerrit, als aanbidder van Koning Voetbal, probeerde lid te worden van een der vele voetbalvereenigingen. Doch overal waar onze goalie zich vervoegde, kreeg hij het stereotype antwoord: ,,een Hollander kan niet voetballen" en werd niet aangenomen. Ten slotte gelukte het hem bij „Margate", een club die 100 km. buiten Londen haar domicilie had, een plaats onder de lat te krijgen en Gerrit had daar zoo'n succes, dat hij spoedig de aandacht trok van de z.g. „scouts" (vertegenwoor digers der groote clubs). Het duurde dan ook niet lang of hij kreeg een invitatie om bij Mr. Chapman, manager van „Arsenal", op kantoor te komen, die hem Amsterdam, 29 April 1944. vertelde, dat hij lid kon worden, maar.... het eerste jaar geen kans had om in een elftal te worden opgenomen. Wel mocht hij komen trainen, maar voor de rest basta! Gerrit accepteerde en men kan zich voorstellen, hoe groot zijn verbazing was, toen hij een uitnoodiging kreeg om met de reserves twee proef- wedstrijden te spelen tegen het eerste elftal. Twintig duizend toeschouwers volgden deze wedstrijden en Gerrit voelde zich de eerste match lang niet kip lekker. Doch het „een Hollander kan niet voetballen", zat hem dwars en met de gedachte om het tegendeel te bewijzen ging hij het veld in. De eerste wedstrijd ging verloren met 14, doch de tweede match wonnen de reserves met 21. Hapgood, Male en Roberts, keien van het voetbal-firmament speelden in het eerste elftal en om daar van te winnen is geen peulenschil. Gerrit had zoo goed gespeeld, dat hij, toen de doelman van Arsenal bij het cricketspel gewond was geraakt, gekozen werd voor het eerste elftal. Zeventienmaal heeft hij meegespeeld, doch plotseling kwam er een verbod voor buitenlanders en was het tot zijn spijt voor hem afgeloopen. Hij ging eenigen tijd later weer naar Holland en stond spoedig in ons eerste elftal onder de lat. Het zou te ver voeren om hier op te sommen wat Gerrit nog vertelde van zijn loopbaan in Ajax en besluiten wij dit verslag van zijn vraaggesprek met den Heer Geudeker met den wensch, dat hij t.z.t. voor de Ajax-jeugd nog eens in zijn praatstoel klimt. De Heer Uschi, als laatste spreker, bleek niet alleen buitengewoon handig met de teekenstift, maar ook een gezellig causeur. Hij vertelde het een en ander over zijn journalistieke-teekenloopbaan, zijn interviews met beroemde sportslui (vooral zijn kennismaking met de oud-Fijenoordback Kees Dijke sloeg in) en liet ons tot slot zien hoe men een caricatuur teekent. Wij hopen, dat de Heer Uschi bij een volgende gelegenheid nog eens voor de Ajax-jeugd wil verschijnen, daar hij dan, hiervan zijn wij overtuigd1, wederom een dank baar publiek tegenover zich zal vinden. Voorzitter Koolhaas sloot tenslotte de bijeenkomst en bracht den sprekers en de Jeugdcommissie dank voor deze welgeslaagde bijeenkomst. B. VOETBAL. Overeenkomstig onze verwachtingen heeft ons eerste elftal de voorronde van de N.V.B.-beker-competitie overleefd en zich geplaatst voor de eerste ronde. Na D.W.S. kregen wij Zeeburgia op bezoek en alhoewel de Zeeburgianen zich met hand en tand hebben verdedigd, moesten zij toch met 51 het onderspit delven. Watergraafsmeer deed het een tikje beter en verloor met 14, wat echter niet aan eigen kracht heeft gelegen, doch hoofdzakelijk aan verbazend slecht spel van ons team. West-Frisia, dat onder een 60 nederlaag moest blijven, om zich voor de eerste ronde te plaatsen, heeft ons elftal handen vol werk gegeven en dat wij ten slotte met 30 wonnen, was in fpite meer dan ons toekwam. Voor D.W.S. was het een leelijke strop, daar de West-Friezen deze kleine competitie door een beter doelgemiddelde als nummer twee hebben beëindigd en nu, inplaats van D.W.S., den strijd om den beker mogen voort zetten. Ons eerste elftal werd ongeslagen nummer één met acht punten uit vier wedstrijden en 16 doelpunten voor en 4 tegen. Het lot bracht ons voor de eerste ronde tegenover S.D.W., een derde klasser, en niettegenstaande de S.D.W.-ers hun uiterste best hebben gedaan, konden zij toch niet aan %en zware nederlaag ontkomen. Met 101 kwam het einde van deze partij, die door een dikke 6000 toeschouwers werd bijgewoond. Zondag 7 Mei a.s. gaat het tegen Blauw-Wit en daar wij op bezoek komen is een gelijk spel voor ons voldoende om de volgende ronde te bereiken. Een over winning wordt natuurlijk meer op prijs gesteld en daaromtanden op elkander, mannen!" Wat de lagere elftallen betreft, valt er niet veel meer te vertellen, daar de meeste teams uitgespeeld zijn. Jan Elzenga heeft de moeite genomen om eens uit te kienen hoeveel malen ons tweedei elftal kampioen is geweest en kwam tot het volgende resultaat. In het seizoen 1917—1918 promoveerde ons reserve team naar de reserve le klasse en werd het volgende jaar ongeslagen kampioen. Twaalf maal werd beslag gelegd op den eeretitel en wel in de jaren 1918—1919 1930—1931 1937—1938 1924—1925 1931—1932 1940—1941 1927—1928 1935—1936 1942—1943 1929—1930 1936—1937 1943—1944 Vijfmaal bereikte ons elftal de tweede-, driemaal de derde-, éénmaal de vierde-, driemaal de vijfde- en tweemaal de zesde plaats. In de 26 jaren, dat ons 2e elftal in de reserve le klasse speelt, heeft ons team minstens 20 seizoenen een leidende rol gespeeld en er zullen dan ook weinig vereenigingen zijn die op dezelfde resultaten kunnen bogen. Nog één kampioenschap erbij en het eerste- en tweede elftal staan gelijk wat het aantal kampioenschappen (in de eerste klasse) betreft. Misschien is deze opsomming van de successen van ons tweede elftal voor onze eerste elftalspelers een aansporing om zoo spoedig mogelijk weer een flinken voorsprong te nemen. Om de Heeren een beetje aan den gang te houden werden eenige vriend schappelijke wedstrijden gespeeld. Een combinatie van Ajax 2 en 3 verloor van Watergraafsmeer met 13 en van Allen Weerbaar met 23. Een combi natie van Ajax 3 en 4 won van T.O.G. 2 met 3—2 en een hutspot van 4 en 5 won met 43 van T.O.G. 3.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1944 | | pagina 1