Het spreekt vanzelf, dat ook hier niets onbeproefd zal worden gelaten om als eerste te eindigen. Voor de derde maal sinds de oprichting van de honkbal- af deeling heeft Ajax I zich in de le klasse de sterkste getoond. Doordat Quick Haarlem het vuur na aan de schenen legde en Ajax van E.D.O. die haar sportieven plicht niet verzaakte en hardnekkigen tegenstand bood won, werd onze ploeg eerder kampioen dan verwacht werd. Dat het kampioenschap verdiend was, zal wel niemand durven tegenspreken. De beide overwin ningen op den titelhouder van 1941, Haarlem, en den voor ons 200 belangrijken wedstrijd tegen E.D.O. waren de hoogtepunten van het seizoen. Evenwel heeft onze vereeniging ook tijden van depressie beleefd. De degradatiewedstrijden tegen Duvianen en later tegen Haarlem II liggen nog versch in het geheugen. Tegen eerstgenoemde club kon Ajax het nog wel bolwerken, doch tegen de Haarlem-reserves moesten onze vertegenwoordi gers het afleggen. Haarlem II maakte van de gelegenheid om te promoveeren echter geen gebruik, waardoor Ajax voor de le klasse behouden bleef. Weinig animo om te komen oefenen en een gebrek aan veelbelovende, jonge krachten waren de voornaamste oorzaken van het falen. Toen er naderhand stem men opgingen om een jeugdcompetitie in het leven te roepen, was Ajax een der eerste vereenigingen, die zich aanmeldden. Dat hiermede een stap voorwaarts is gedaan, blijkt wel hieruit, dat verschillende spelers, die van het huidige eerste negental deel uitmaken, hun loopbaan in een jeugdploeg zijn begonnen. De jaarlijksche honkbalwedstrijden voor scholieren dragen er thans eveneens toe bij, dat de jeugd zich reeds vroeg tot deze prachtige zomersport voelt aangetrokken. In den afgeloopen winter heeft een aantal spelers het indoortrainingslokaal be zocht om zich in het werpen te bekwamen. Ook dit heeft ongetwijfeld een goede uitwerking op de thans geleverde prestaties gehad. Tijdens de competitie liet het bezoek wel iets te wenschen over en was het steeds een vaste kern, die kwam oefenen. In het begin van dit seizoen, toen er nog sprake was van het medespelen van den E.D.O.-er Schijvenaar, was men de meening toegedaan, dat ons negental wellicht het kampioen schap zou behalen. Ook zonder dezen eminenten speler hebben Ter Heide en de zijnen dit kunststuk weten te volbrengen. Bravo! De ploeg telt op het oogenblik slechts 2 oudere spelers. Weppner behoort zoowel in het veld als aan slag echter nog steeds tot de prominenten. Voor Jan Blomvliet hebben wij helaas nog steeds geen waardigen plaatsvervanger. Daarmede is tevens verklaard, waarom Ajax het in de diverse tournooien niet tot grootsche daden kon brengen. Hoewel Jan nog niet aan het einde van zijn Latijn is, kijkt heel honkballend Ajax met verlangen uit naar een jongeren kracht, die zijn taak met goed gevolg kan overnemen. Kwam het bij andere vereenigingen meermalen voor, dat het kampioenschap in feite door den werper werd behaald, bij ons was dit niet het geval en wist de ploeg door eendrachtige samenwerking dit fraaie resultaat te bewerkstelligen. Zeker, zonder Blomvliet zouden wij het zoover niet hebben gebracht, doch daar staat tegenover, dat deze evenmin den geweldigen steun van zijn velders kon ontberen. Onze werper, die onlangs het feit herdacht, dat hij 20 jaar honkbal speelde, kent als geen ander de zwakke punten van zijn tegenstanders. Met zijn ge varieerde zachte en harde worpen legde hij menigen tegen stander in de luren. Door een perfecte controle over den bal gaf hij zeer weinig spelers een vrijen loop. Toch werd hij meer dan elk andere le klasse-werper geslagen. Het aantal in het veld uitgemaakte honkloopers was dan ook legio. De resultaten in den historischen wedstrijd tegen E.D.O. zijn hiervan een overtuigend bewijs. Slechts 2 Haarlemmers gingen op 3 slag uit, terwijl een speler 4 wijd kreeg. Het sublieme veldwerk en de goede slagprestaties waren dan ook factoren van beteekenis. Belangrijk was ook, dat bijna de geheele competitie met dezelfde spelers werd uitgekomen, hetgeen de homogeniteit zeer ten goede kwam. Ondanks de behaalde overwinningen boterde het in het begin niet erg. Een daarop gevolgde onderlinge bespreking verrichtte echter wonderen. Met een gerust hart kan dan ook worden gezegd, dat de spelers niet alleen een succesvol, doch ook een prettig seizoen achter den rug hebben. Onze leus moet onder alle omstandigheden zijn: „Glimlach, ook bij tegenslag". Onze 3e honkman, Bloem, die het vorig seizoen nog in het 2e negental als werper fungeerde, heeft zich als een uitstekend velder ontpopt. Zijn aangooien op het le honk waren een lust voor het oog. Toch zou het jammer zijn, als Klaas daardoor van het werpen volledig afstand zou doen. Hij smaakte, evenals zijn clubgenooten Ter Heide, Blomvliet, Beumer, Rotgans en Weppner het genoegen de Amsterdamsche kleuren tegen Haarlem te mogen verdedigen. Aanvoerder Ter Heide heeft op afdoende wijze de honken bewaakt. Aan slag blonk hij wel het meest uit. Beumer was zooals wij het van hem gewend zijn, al was zijn vaardigheid aan slag het jaar daarvoor grooter. De Koning viel op door zijn activiteit en goed honk- loopen. Hij dient zijn slaghouding echter te corrigeeren. Zijn slagprestaties waren niet zoo best. Van Lobberegt, de korte stop, wisselde zeer veel goede met enkele zwakke oogenblikken af. Aan slag was hij zeer behoorlijk. In het verre veld dienen Rotgans en Weppner in één adem te worden genoemd. Wat dit tweetal in het veld verrichtte, was buitengewoon. Zij hebben dan ook een groot aandeel in de eindoverwinning gehad; aan slag was Weppner iets beter. Ook Bosboom toonde zich een prima velder. Slaan was echter niet zijn sterkste troef. Tegen het einde van de competitie kwam hij meer en meer in vorm. Ofschoon Hordijk, die ook een zeer groot aantal wedstrijden heeft medegespeeld, minder fortuinlijk was dan in 1941, ver dient ook hij een pluim. Hier volgen de uitslagen van de door Ajax I gespeelde wedstrijden. De tusschen haakjes geplaatste resultaten werden in uitwedstrijden behaald. AjaxBlauw-Wit 76 (13); AjaxHaarlem 85 (65); Ajax—H.H.C. 3—6 (15—5); Ajax—E.D.O. 6—6 (3—1); Ajax— Ouick 40 (156); AjaxSchoten 111 (125); Ajax V.V.G.A. 7—7 (11—3). Thans valt Ajax als landskampioen nog de eer te beurt het in den traditioneelen wedstrijd tegen de Rest van Nederland te mogen opnemen. Deze ontmoeting zal vermoedelijk Zaterdag 19 September a.s. in het Ajax-Stadion plaats vinden. Is het nog noodig dit neusje van den zalm aan te bevelen? Het is een verheugend feit, dat honkbal, dank zij pers en. radio, meer en meer belangstelling trekt. Het staat dan ook wel vast, dat dit spel, zoodra de omstandigheden weer normaal zijn en er voldoende materiaal beschikbaar is, de zomersport bij uitnemendheid zal worden. Het ziet er naar uit, dat in 1943 met 3 seniores-teams aan de competitie zal moeten worden deelgenomen. De goede verrichtingen van onze ploeg deden vele leden en donateurs met honkbal kennismaken. Het was ongetwijfeld te betreuren, dat de thuiswedstrijden niet in het Ajax-Stadion konden worden gespeeld. Het is in de le klasse wel wenschelijk gebleken over een veld met tribunes de be schikking te hebben. Op het terrein van Wilskracht stond het publiek meermalen binnen de lijnen, om toch vooral maar niets te missen. Niettemin is een woord van dank aan het adres van laatstgenoemde vereeniging voor de verleende medewerking hier zeker op zijn plaats. De wedstrijden van de lagere negen tallen werden gewoonlijk door slechts enkele getrouwen bijge woond, een verschijnsel, dat de laatste jaren ook bij de voetbalelftallen valt waar te nemen. Komt clubgenooten, leeft ook eens mee met de daden van de mindere goden! Intusschen moge er wel eens de aandacht op worden geves tigd, dat den leden van Ajax heel wat wordt geboden. Op het gebied van voetbal, athletiek, honkbal, cricket, zwemmen, schaatsenrijden en niet te vergeten liegen (pardon, visschen) heeft onze vereeniging een naam op te houden. Ajax II. Het tweede negental heeft het programma nog niet geheel kunnen afwerken, daar niet minder dan 4 weds'trijden wegens regen moesten worden uitgesteld. Drie keer werd een vergeef- sche reis gemaakt, en wel naar Den Haag, Haarlem en Aerden- hout. Ook de thuiswedstrijd tegen D.W.V. vond geen doorgang. Het zou een uitkomst beteekenen, als de Honkbalbond er toe zou kunnen besluiten in ieder district een consul aan te stellen, die dan op grond van de weersomstandigheden dient te beslis sen, of de reis naar een andere plaats moet worden aanvaard, dit ter vermijding van onkosten en veel ongerief.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1942 | | pagina 3