Ajacieden beoefent
de Zomersporten!
We hebben dezer dagen allen in de dagbladen kunnen lezen, dat het
nu meenens wordt met de journalistiek: journalist wordt een officiéél
ambt, met rechten en plichten. Ik ben blij, dat wij, redacteur van het
Ajax-blaadje niet au serieux genomen worden en dat men ons in ons
eigen orgaantje nog de vrije hand laat. Maar ook nu reeds drukt de
plichtl Na mijn ontboezeming in ons vorige nummer, meende ik wel even
op mijn lauweren te kunnen gaan rusten, doch nu heeft onze vriend en
confrater De Bruyn het ongeluk ziek te worden, waardoor Melchers een
S.O.S.-sein gaf. Alsof ik de copy maar zóó uit mijn mouw schudden kan,
alsaf het maar zoo'n baggetelletje is voor het forum der critische
Ajacieden te verschijnen.
Intusschen. ik poog mijn plicht te doen. Spoedige beterschap De
Bruyn! Je ziet nu eens, welk een onmisbare figuur je in onzen Ajax-kring
bent, want dat je objectieve leiding van ons clubblad alom zeer gewaar
deerd wordt, moge hier toch even met erkentelijkheid gezegd worden.
Dit was dan de journalistische afdwaling van den amateur-journalist
(dus géén journalist!) die iets vertellen wou over de beteekenis van de
zomersporten voor onze vereeniging.
Men onderschatte die beteekenis vooral niet, omdat zij tweeledig is.
Heel het jaar voetbal met de beenen en met de hersenen is óók niet
goed. Ik waardeer vooral daarom beoefening der zomersporten zoo zeer,
omdat zij ons behoedt voor eenzijdigheid. Wij moeten in den zomer onze
physieke concentratie doch ook onze gedachten eenigen tijd in het geheel
niet meer op voetbal richten. De ware sportman is, al naar zijn aanleg,
min of meer „all round"; wie uitsluitend voetbalt en heel zijn sportief
denken op de voetbalsport gericht heeft, die wordt een maniak, voor zoo
iemand dreigen er meer gevaren van vreugde en voordeelen van de
voetbalsport. Typisch is trouwens, dat de beste voetballers door alle tijden
heen all round sportlui waren. Maar misschien treedt het physieke voor
deel van zomersport-beoefening nog op den achtergrond tegenover het
feit, dat athletiek, cricket, honkbal, doch óók zwemmen, zeilen, roeien,
fietsen enz. ons er eens heelemaal uithalen, zóó zeer, dat we dan einde
Augustus meer hartelijk naar voetbal verlangen, en we dan den waren
„honger naar den bal" hebben, die tot daden in staat stelt. Want alleen
dan als men het seizoen frisch en opgewekt begint, kan een goed en
prettig voetbal-seizoen verwacht worden.
Onlangs hebben we een interessanten middag gehad op ons kasteel,
een athletiek-middag. Daar hebben de bekende athletiekers, de heeren
Moerman en Van Beveren ons de voordeelen en de bekoring van de
athletiek op zeer onderhoudende wijze geschilderd en hun woorden wer
den nog door fraaie lichtbeelden onderstreept. Ten slotte heeft daar de
bekende athletiek-veteraan nog steeds een kranig afstandlooper
de heer Jan Zeegers een Olympiade-filmpje vertoond, dat eveneens zeer
in den smaak viel. Met groote belangstelling hebben we deze athletiek-
propagandisten beluisterd en de aanwezigen zullen wel ten volle over
tuigd zijn van het nut der athletiek. Nu moeten wij als voetballers en
president Koolhaas stelde dit op dien middag nog eens helder in het
licht athletiek en zomersport in het algemeen, anders bekijken dan de
athleet dat doet. De athleet zweert bij zijn sport, voor hem is elke andere
255