Over Techniek en Tactiek.
Waarom moet de middenvoor altijd een vooruitgeschoven positie innemen?
De reden hiervan is, dat hij den backs der tegenpartij moet beletten den
bal terug te spelen naar hun eigen voorhoede. Dit gelukt natuurlijk niet
altijd, maar zijn aanwezigheid is, op zijn minst genomen, toch hinderlijk
en/of belemmerend voor rustig spel. Bovendien is hij door zijn vooruit
geschoven positie in staat het spelbeeld snel te doen veranderen, m.a.w.
van verdedigend- in aanvallend spel te doen overgaan. Zijn eigen ver
dediging weet n.l., dat er altijd drie goed opgestelde spelers (middenvoor
en vleugelspelers) staan, die met een lange pass te bereiken zijn. Zou de
middenvoor nu niet op zijn plaats staan, dan zouden de backs der tegen
partij iederen bal opvangen en zuiver terug kunnen trappen, maar staat
de middenvoor gereed, dan moet het wegwerken haastig gebeuren, waar
door de kans bestaat dat de verdedigers mistrappen. De binnenspelers,
die, zooals ik reeds eerder uiteen heb gezet, kunnen dan den bal be
machtigen en een goeden aanval opzetten.
De Vleugelspelers.
En ten slotte komen wij bij de buitenspelers. Deze spelers zijn van zeer
groot belang voor de voorhoede geworden, sinds de buitenspelregel ge
wijzigd is. Voorheen probeerden de vleugelspelers steeds met den bal tot
aan de cornervlag te rennen en hem dan voor het doel te zetten, om op
die manier tevens te voorkomen, dat hun overige voorhoedespelers buiten
spel zouden staan. Thans heeft deze wijze van spelen geheel afgedaan
en voor den hedendaagschen buitenspeler geldt, dat hij, wanneer dit maar
mogelijk is, naar binnen zwenkt en recht op het doel afgaat.
Hij behoeft niet bang te zijn, om zelf goals te maken. Men zal onder
vinden, dat de buitenspeler, die dit systeem toepast, vele- en gemakke
lijke scoringskansen krijgt. Hij moet niet bij de zijlijn blijven, als de
andere vleugelspeler den bal in z'n bezit heeft, doch onmiddellijk, als
hij ziet, dat deze hem onder controle heeft en ermede op het doel afrent
ook naar de goal snellen. Hij moet zich dan dicht bij den goalpaal op
stellen, gereed om een goeden voorzet van zijn partner in het net te
zenden (een goede voorzet is een bal, die zuiver en iets voor den versten
goalpfcral, geplaatst is). Zachte boogballen zijn uit den tijd, dus geeft een
voorzet waar vaart achter zit, want het is gemakkelijker zoo'n bal in het
doel te werken. Over het algemeen stellen de verdedigende backs en
halfbacks zich binnen het strafschopgebied op en laten den buitenspeler
geheel vrij.
Bestudeer deze wijze van spelen dus goed en vergeet nooit naar het
doel te rennen zoodra de andere vleugelspeler den bal heeft. Wanneer de
gelegenheid zich voordoet, schiet of kop dan onmiddellijk op doel. De
vleugelspeler, moet zoowel met den halfback als met den binnenspeler
samenspelen. Ook moet hij den bal goed kunnen ingooien, want er kan
veel voordeel uit een snelle ingooi geput worden, terwijl het bovendien
het uithoudingsvermogen van den halfback spaart. Mocht een halfspeler
of back den vleugelspeler den bal ontnomen hebben dan moet hij hierin
niet berusten en stil blijven staan. Hij moet dezen tegenstander achter
nagaan en het hem zoo lastig mogelijk maken. Doet men zulks niet, dan
neemt de tegenstander den bal onder controle en lokt zeker een van de
verdedigers van z'n plaats. Denkt er vooral steeds aan, dat een vleugel
speler er niet alleen is om langs de zijlijnen op en neer te hollen doch
prent het woordje „goal" steeds goed in uw gedachten.
Denkt altijd snel. Trap nooit een bal blindelings naar een plaats, waar
u denkt, dat een clubgenoot zal staan, wanneer u een andere clubgenoot
in vrije positie ziet. Volg steeds de tactiek, welke noodzakelijker-
wijzer voortvloeit uit de bewegingen, die juist hebben plaats gevonden.
243