Ajax-V. S.V. - Impressies. St. had den moed om in zijn „men fluistert in „Ajax"-kringen" te beweren, dat het ongeslagen V.S.V. op ons terrein een nederlaag zou lijden en deze bewering was alleen gebaseerd op het simpele feit, dat V.S.V. nog nooit op ons veld heeft gewonnen. Je moet maar lef hebben, doch hoe het ook zij, vriend St. heeft geen gelijk gekregen, alhoewel het niet veel heeft gescheeld. Met 00 kwam het einde, waarmee, zooals de V.S.V.-er Sterk beweerde, de Velsenaren dik tevreden waren. Wij persoonlijk geloofden, gezien de overheerschende positie van V.S.V. op de ranglijst en de matige prestaties van ons team, niet aan een succes vol resultaat. Hoe anders is het echter geloopen. Vanaf den aftrap nam Ajax het spel in handen en tot de rust, een enkele uitval daargelaten, had V.S.V. vrijwel niets in te brengen. Direct na het begin kreeg Bijl, na zich door de V.S.V.-verdediging ge wrongen te hebben, een pracht kans. Inplaats van den bal rustig in den hoek te plaatsen, kogelde Rinus recht op Michel af, die met veel bravour den bal over de lat stompte. Binnen tien minuten herhaalde zich dit spelletje nog tweemaal, zij het in eenigszins anderen vorm en met andere spelers. Eerst was van Wijngaarden de zondaar en vervolgens Fischer. Drie kansen, die beslist benut hadden moeten worden en dan nog heusch geen royale belooning waren geweest voor het betere Ajax-spel. Men zal zich misschien afvragen „speelde Ajax dan zoo goed?" Helaas kunnen wij deze vraag niet bevestigend beantwoorden, want met onze voorhoede vlotte het niet. Hordijk gevoelde zich als rechtsbinnen op zijn plaats, als de bekende kater in het vreemde pakhuis en waren wij op rechts dus feitelijk vleugellam. Fischer, die een speciale bewaking genoot, bracht er ook niet veel van terecht, zoodat het in hoofdzaak van den linker vleugel moest komen. Hier wisselde Brockmann goede- met minder goede momenten af en ging van Wijngaarden aan hetzelfde euvel mank. Na de rust ging het met Erwin en Theo beter, zoodat dit weer hoop voor de toekomst geeft. Aan de hand van deze feiten is het logisch, dat er toch iemand geweest moet zijn, die het de V.S.V.-achterhoede lastig maakte en die iemand was de opnieuw opgestelde Rinus Bijl. Bijl was, zooals hij nu speelde, de man, die middenvoor moet staan en als hij meer steun had gehad, of de anderen hadden hem beter begrepen, dan waren er beslist doelpunten gevallen. Rinus werkte hard, beet flink van zich af en verdeelde het spel behoorlijk, doch hoe hij zich ook inspande, het zoozeer verdiende doelpunt bleef uit. En V.S.Vja „what about V.S.V.". Wij hebben vergeefs gewacht op een partijtje voetbal, een kampioensploeg waardig, doch de V.S.V.-ers hebben ons leelijk in de maling genomen. Hun elftal steunt hoofdzakelijk op de achterhoede (goalkeeper en spil) en de (vult U zelf maar in) Poulus. Dat deze ex-S.V.V.-er een goede voetballer is, zal niemand kunnen ont kennen, maar op welke plaats hij staat opgesteld weet hij vermoedelijk zelf niet. Misschien hebben de V.S.V.-ers een nieuw systeem bedacht, b.v. het „halfback-zwerver-stopperspil-systeem" en hebben zij daarmede, net als K.F.C. eenige jaren geleden met haar stopperspil, hun eerevolle positie veroverd. Het is mogelijk, maar wij gelooven niet, dat er veel clubs zullen zijn die hun systeem zullen naapen en dat is maar goed ook, want attractief is het niet en het brengt het peil van het Hollandsche voetbal zeer zeker niet op een hooger niveau. Tegen, wat wij verstaan onder goed voetbal, heeft het geen schijn van kans. Na de rust, toen Ajax wind en regen tegen kreeg, kwam V.S.V. iets meer aan bod, doch erg moeilijk hebben Sterk en zijn clubgenooten het Weppner niet gemaakt. Piet had met de meeste schoten weinig moeite en twee of drie gevaarlijke aanvallen sloeg hij keurig af. Jan Schubert en 178

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1941 | | pagina 10