Over Techniek en Tactiek. De Centrehalf en het stopper-spil-systeem. Een centrehalf moet, juist omdat hij de meest opvallende figuur in het elftal is, een bijzonder goeden kijk op het spel hebben. Op hem rust, daar hij in feite de man is waar alles om draait, de meeste verantwoording en dat vloeit voort uit zijn zoowel verdedigende-, als aanvallende taak. Hij moet, kortweg en populair gezegd, vóór en achter kunnen „opereeren" en in het perfect uitvoeren van deze taak ligt feitelijk het antwoord op het stopper-spil-systeem-vraagstuk, waarover, zooals bekend, de meenin gen nogal uiteen looopen. Ik prefereer, althans voorloopig, het ver- dedigende-spil-systeem en wel, omdat er nog heel weinig clubs in Neder land zijn, die dit systeem goed en consequent kunnen uitvoeren. Wanneer men beweert, dat voor het stopper-systeem ook de noodige spelers moeten zijn, dus menschen, speciaal voor dit spel geschikt, dan ben ik het met deze bewering niet eens. Het komt er slechts op aan, dat de spelers zich kunnen aanpassen, als men een ander systeem speelt of gaat spelen. Men staart zich bij de be- of veroordeeling van dit systeem, blind op den spil en dit is onjuist, omdat het „stopper-spel" niet staat of valt met den centrehalf, doch met het geheele elftal. Iedere speler heeft met dit spel min of meer een opdracht, die hij onvoorwaardelijk na moet komen en hierin schuilt het geheim van het zoo aangevochten en tevens verfoeide „afbraak-systeem". Wanneer men, zooals in „De Telegraaf" over een afgedankt „stopper-systeem" spreekt, dan beweer ik, dat deze menschen er geen kijk op hebben. Het is volkomen juist, als men beweert, dat in Engeland dit systeem reeds als afgedankt beschouwd kan worden, maar de oorzaak daarvan ligt in het feit, dat ditzelfde systeem zoo bijzonder goed was en.dat bijna alle Engelsche clubs het hebben gespeeld. Wil men hiervan een overtuigend bewijs, dan denke men aan de laatste „cup-final", waarin twee elftallen uitkwamen, die het „stopper- spil-systeem" op hun programma hadden staan. Ook in Nederland is het bewijs geleverd, dat het „stopper-systeem" goed kan zijn, als het goed uitgevoerd wordt. Men behoeft er absoluut geen uitblinkende spelers voor te hebben, hetgeen eenige jaren geleden door K.F.C. (toen afdeelingskampioen) toch wel duidelijk is gedemon streerd. Als men nu nog bedenkt, dat de 3e klasser „De Volewijckers", met ditzelfde systeem alle Amsterdamsche le klassers heeft verslagen en zelfs kampioen van Amsterdam werd, dan kan men toch moeilijk bewe ren, dat het niet deugt. Ik durf met een gerust geweten deze club, die toch geen enkele uitblinker in haar gelederen telt, tegen iedere Neder- landsche le klasser in het veld te brengen. Haar succes schuilt slechts in het simpele feit, dat elf spelers, als elf vrienden het veld ingaan, bezield met den ijzeren wil, om met elkander te probeeren goede resultaten te bereiken. Tot zoover het stopper-spil-systeem. Een centrehalf moet zoowel links als rechts hard, dus ver, kunnen trappen. Hij moet over een uitstekende balcontröle beschikken en den bal, over een grooten afstand, zuiver naar zijn vleugelspelers kunnen dirigee- ren. Tevens moet hij in staat zijn het leder ver weg te koppen, waarbij ook het zuiver plaatsen, liefst voor de voeten van een clubgenoot, niet uit het oog verloren mag worden. Dit laatste is voor een spil een zeer voornaam onderdeel van zijn spel, want de meeste voorzetten, die van de vijandelijke vleugels komen, zijn z.g. „boogballen" en daarom is het voor een centrehalf absoluut noodzakelijk hard en zuiver te kunnen koppen. (Wordt vervolgd.) HALPERN. 164

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1941 | | pagina 28