Training. De athletiek-training kunnen wij splitsen in: a. winter- of
conditie-training (October t/m Februari); b. wedstrijdtraining (Maart t/m
April); c. training in het eigenlijke wedstrijdseizoen. Momenteel hebben
wij dus te maken met de wintertraining. Doel van deze training is ver
sterking van het lichaam en van de organen. Ieder looper heeft thans tot
taak zijn uithoudingsvermogen zooveel mogelijk te vergrooten, zijn spieren
sterker te maken, zijn techniek door rustigen, geconcentreerden arbeid
op te voeren om in Maart voldoende opgewassen te zijn tegen de
wedstrijdtraining. Gewoonlijk bestaat de wintertraining uit zaalgymna-
stiek, de z.g. indoor-training en de buitentraining, de z.g. outdoor-training.
Het nut van de indoor is U allen bekend. Voor den ernstigen athleet is de
wekelijksche gymnastiekles 's winters een blijvende bevrediging. Wie
deze training eenmaal heeft bezocht, blijft een trouw bezoeker. Naast de
indoortraining ben ik van meening, dat voor de buitentraining één dag
in de week, waarvoor meestal den Zondagochtend wordt uitgekozen vol
doende is, waarbij echter een trainingsprogramma volgens een van te
voren vastgesteld schema door de veranderingen van het weer en de
temperatuur praktisch niet is door te voeren. Gewoonlijk loopen de
sprinters (100 en 200 meter loopers) en de middenafstand-loopers (400, 800
en 1500 meter loopers) 4 a 5 banen van 400 meter. Gezamenlijk leggen zij
een dergelijken afstand af in een rustig tempo, waarbij geen enkele spurt
wordt ondernomen en het wedstrijd-idee derhalve volkomen ontbreekt.
Beheersching is noodig om een dergelijke training te volvoeren, waarbij
de fouten verbeterd moeten worden. Allen hebben tot taak zich bij dit
tempo zelf te controleeren: het bewegen der armen, het plaatsen der
voeten en het rondkomen der beenen, alle drie onderdeelen, welke voor
het zoo economisch mogelijk loopen dringend noodzakelijk zijn en door
en door moeten worden beoefend. Na genoemde 4 a 5 banen te hebben
geloopen, volgen een wandelronde, waarbij de ademhaling wordt gere
geld en eenige gymnastiek-oefeningen, welke dienen voor het losmaken
en rekken der spieren. Wanneer het weer dit toestaat volgt hierna eenige
speciale training b.v. voor de sprinters: 1 x 400 m op halve kracht, 1 baan
wandelen, 1 x 400 m, waarbij langzaam begonnen wordt en het tempo
geleidelijk wordt opgevoerd. Nimmer wordt echter de topsnelheid bereikt.
Vervolgens weer een baan wandelen en daarna een baan loopen met
variatie-oefeningen: links en rechts afzetten, knieheffen, overgaan in een
langen pas. Tot besluit 2 kalme baantjes losloopen, z.g. „dribbelen".
Middenafstand-loopers: 1 x 800 m op halve kracht, 1 baan wandelen,
1 x 800 m (eerste 400 m in een rustig tempo, in de tweede 400 m tempo
iets opvoeren. Nimmer mag men zich uitloopen. Alles is nog lichte loop
training. Tot besluit 2 banen los loopen. Het bovenstaande is slechts een
voorbeeld. Vele variaties zijn mogelijk en zijn afhankelijk van weer en
temperatuur. De athleet dient echter zoo te trainen, dat hij zich na afloop
de vraag kan stellen: ik gevoel mij lekker fit, ik zou nog wel meer willen
doen! Tevens dient hij er voor te zorgen steeds warm gekleed te zijn.
Hij dient zooveel mogelijk in beweging te zijn om warm te blijven. Dit is
een apart onderwerp, waarop ik eerstdaags bij de „warming-up" terug
kom.
De lange afstandloopers (3000 m en daarboven), een aparte categorie,
gaan den weg op of loopen een trainings- of wedstrijd-veldloop.
Het bovenstaande is slechts een globaal overzicht van de wintertraining.
Uitvoeriger behoef ik hierop niet in te gaan, daar een voetballer, die
's Zondags moet spelen, meestal niet in de gelegenheid is deze training
ten volle te benutten. Volledigheidshalve heb ik echter gemeend U toch
een idee te moeten geven hoe een athleet den winter doorbrengt. Maar
toekomstige Ajax-athleten, ook gij kunt nü eveneens een begin maken
met Uw athletische voorbereiding, namelijk door middel van het wandelen,
een trainingsmogelijkheid, die in het algemeen verwaarloosd wordt.
Onder wandelen verstaan wij wandelen op de juiste wijze, d.w.z. de
voeten evenwijdig steeds naast elkaar plaatsen, over de voorste teen
148