Hei nut van Aihleiiek voor den
Voetballer.
Zooals men in bet vorige nummer van ons blad heeft kunnen lezen, is de bekende
Hederlandsche sprinter, de Heer Wil van Beveren, bereid gevonden, om de leiding
van een op te richten Ajax-athletiekafdeeling, op zich te nemen. Wij hebben het
genoegen, het inleidings- en tevens propaganda-artikel van den Heer Van Beveren
aan onze leden voor te leggen en spreken daarbij den wensch uit, dat, als de tijd
daar is, vele leden van de unigue gelegenheid gebruik zullen maken, om onder
Heer van Beveren's leiding, de geheimen van de athletiek te do'örgronden. Den Heer
Van Beveren zeggen wij hartelijk dank voor zijn bereidwilligheid, deze taak op zich
te nemen en vertrouwen, dat de Ajacieden, niet alleen goede leerlingen zullen zijn,
maar ook door een opkomst in groote getale, blijk zullen geven, de belanglooze
medewerking van den Heer Van Beveren te waardeeren.
Met genoegen heb ik aan het verzoek van het Bestuur gevolg gegeven
eventueel de leiding van een athletiek-afdeeling in Ajax op mij te nemen.
Een athletiek-afdeeling zal Ajax ongetwijfeld ten goede komen, hetgeen
ik in onderstaand artikel zal trachten duidelijk te maken.
Persoonlijk ben ik van meening, dat men in het algemeen nog te weinig
van het nut van athletiek voor den voetballer doordrongen is. Wanneer,
wij, athleten, een voetbalwedstrijd zien, dan vallen ons onmiddellijk
eenige fouten op, waarmede de doorsnee-voetballer in het algemeen
is behept, t.w.:
1. langzaam reageeren,
2. te weinig snelheid,
3. gebrek aan ausdauer,
4. oneconomisch loopen (foutieve armbeweging).
Deze punten staan in het wezen geheel onafhankelijk van het eigenlijke
voetbalspel, hetgeen wellicht oorzaak is, dat ze zoo algemeen voorkomen.
Laten wij een weinig op deze punten ingaan en een voorbeeld bij de hand
nemen, waarbij een bal ca. 10 meter voor een speler geplaatst wordt. Den
athleet valt hierbij direct op, dat de reactie, die noodig is om naar den
bal te loopen, te lang duurt: er is geen sprake van „wegsprinten". Is de
speler tenslotte op gang, dan is zijn loop dikwijls verkrampt en onecono
misch, waardoor geen snelheid ontwikkeld kan worden, terwijl de vinnig
heid, waarmede de bal uiteindelijk wordt gespeeld, dus het snelle door
geven, te wenschen overlaat.
Het punt „gebrek aan ausdauer" spreekt voor zichzelf. Slechts zelden
ziet men, dat een wedstrijd door eiken speler werkelijk uitgespeeld wordt,
m.a.w. dat er tot de laatste minuut met dezelfde vinnigheid „op den bal
gezeten" wordt. Wij mogen hier natuurlijk niet generaliseeren, maar toch
is het niet moeilijk, zelfs bij wedstrijden van eerste klassers, enkele spelers
in het veld aan te wijzen, welke aan één of meer der genoemde euvels
mank gaan.
Wanneer men nu bedenkt, dat er geen tak van sport bestaat, waarin
eigenschappen als vlugge reactie, snelheid en ausdauer in zoo'n hooge
mate worden verkregen als bij athletiek, dan zal het een ieder duidelijk
zijn, van hoe groot belang de beoefening van deze zomersport voor den
voetballer is. Wil men een klasse-voetballer worden, dan is athletiek
feitelijk onmisbaar om dit doel te bereiken, temeer daar het huidige
voetbal naast techniek hoe langer hoe meer een spel van snelheid is
geworden. In Uw midden zijn spelers als Heyn, Zwaan en Kikkert, die
reeds het nut van athletiek aan den lijve hebben ondervonden. Maar ook
Ajacieden uit een vroegere glansperiode van Ajax waren reeds enthou
siaste aanhangers van deze sport. Wanneer ik mij goed herinner beschikte
Ajax vroeger over ëen estafette-ploeg, welke hoog stond aangeschreven.
119