De Zwaluwen in Amsterdam. De westelijke eerste klasse. Weldra bestaat de Algemeene Nederlandsche Voetbalvereeniging De Zwaluwen 35 jaren en nog steeds zijn velen in den lande en zeker de meeste ouderen in ons voetbalwereldje deze club welgezind. Zij heeft in de ontwikkelingsperiode van onze sport zeer nuttig werk verricht en zij heeft bovenal krachtig bijgedragen tot den amateuristischen geest in de voetbalsport, tot de meer prettige en kameraadschappelijke verhoudingen, die vroeger overheerschten en tegenwoordig helaas meer en meer ver drongen zijn door een koelheid en zakelijkheid, die ieder betreuren moet, die in onze sport méér ziet dan een strijd om punten en vóór rijksdaalders. Het is ook die koele zakelijkheid geweest, die bij de meerderheid van de K.N.V.B.-leiders al lang overheerschend is, die de positie van De Zwa luwen in de periode na den wereld-oorlog zoo aanmerkelijk verzwakt heeft, dat we onwaarheid zouden spreken als we hier nog van een be langrijke club zouden gewagen. Niettemin verheugen we er ons over dat Miel Mundt, P. A. de Haan en hun jonge mede-bestuurderen De Zwaluwen in stand houden en dat dit doel en nut heeft, wél, dat toont o.a. ook deze wedstrijd van een ploeg van De Zwaluwen tegen het Amsterdamsch elftal aan. Op dezen droeven tijd, waarin het internationaal contact onmogelijk geworden is, volgt ongetwijfeld een betere tijd, waarin de grenzen ook voor de sport weer open komen. Wij hopen dan op een frisch initiatief van De Zwaluwen. Er is voor hen dan mogelijk juist een belangrijke taak weg gelegd, zooals voor ons Nederlanders in het algemeen. Laten zij dan uit vliegen over onze naburige landen en banden weer aanknoopen, die nu oogenschijnlijk onherstelbaar verbroken zijnl J. H. Men is thans in beide afdeelingen der Westelijke eerste klasse al aan de tweede helft bezig en vóór het jaar ten eind is zullen alle clubs 11 wedstrijden hebben gespeeld, hetgeen practisch hierop neer komt, dat allen nog 7 wedstrijden te spelen hebben en dan is de competitie 1940 1941 al weer beëindigd. Hoewel er nog geen beslissingen gevallen zijn mag toch al wel als zeker worden aangenomen, dat in afdeeling I de strijd om het kampioenschap in hoofdzaak gaat tusschen A.D.O. (naar onze meening de sterkste) en D.H.C. en dat daar K.F.C. degradatie-wed strijden spelen moet, en dat in afdeeling II V.S.V. kampioen wordt en óf R.F.C. en óf C.V.V. de onprettige taak te vervullen krijgt haar plaats in de eerste klasse tegen de beide tweede klasse kampioenen te ver dedigen. Zoo valt dus ook al wel met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk heid te constateeren, dat Amsterdam ditmaal geen kampioen opleveren zal en dus ook verstoken blijft van de bijna traditioneele wedstrijden om het kampioenschap van Nederland. Als Amsterdammer moet men het van zelf sprekend betreuren, dat geen van de drie groote hoofdstedelijke clubs in staat bleek het afdeelingskampioenschap te bemachtigen, uit een oogpunt van algemeen Nederlandsch voetbalbelang is er misschien toch wel iets voor te zeggen dat men nu in plaatsen, waar men deze eer in langen tijd niet genoten heeft, thans eens wedstrijden om den hoog- sten titel te aanschouwen krijgen zal. Wat hier in Amsterdam al weer iets „gewoons" begon te worden, zal straks in Den Haag of Delft en in IJmuiden een zeer groot evenement zijn en dat komt ongetwijfeld voetbal in het algemeen ten goede. 117

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 5