Langs de lijnen van hei A j ax-N. V.B.-voeibal. Als wij de uitslagen-lijsten der laatste weken onder de loupe nemen en de prestaties van onze N.V.B.-elftallen aan een nadere beschouwing onderwerpen, dan hebben we feitelijk geen enkele reden om in de spreek woordelijke put ons bivak op te slaan. Onze vier elftallen nemen in hun resp. afdeelingen een behoorlijke plaats in en zoowel ons tweede- als derde elftal hebben zelfs nog een schoone kans om met het eere-metaal schoot te gaan. Alleen ons vierde elftal is voor de eerste, plaats vrijwel uitgeschakeld, wat, gezien de kracht van dit team, voor ons een tegen valler is geweest. Het eerste elftal zal zich met de noodige inspanning, wel in de bovenste regionen handhaven en wat kunnen wij, de omstandig heden in aanmerking genomen.... hierbij denken wij aan het gebles seerd geraken van Potharst, Been en Van Wijngaarden, alsmede het ver trek van Hordijk. nog meer verlangen. Zeker, vele Ajacieden dachten alweer aan een hernieuwd kampioen schap en die gedachte vond voedsel in de drie overwinningen met rake cijfers, die Schubert en z'n mannen bij het begin van het seizoen, zoo keurig uit de voetbal-prijzen-bus te voorschijn tooverden. Zij, die echter den wedstrijd tegen Haarlem met hun bezoek vereerden, zullen hun optimisme wel hebben laten varen en tot andere gedachten zijn gekomen. En dat is maar goed ook, want een uitgesproken kam pioenselftal hebben wij nog lang niet, maar.dat wij het weer zoo ver kunnen brengen, staat voor ons vast. De tijd zal het ons leeren.... De uit-wedstrijd tegen H.B.S. leverde ons zoo waar nog één punt op en ronduit gezegd hadden wij, gedachtig aan de 05 nederlaag op het A.F.C.-veld, hierop niet gerekend. H.B.S. trof het niet, dat met een 13 achterstand, een tiental Ajacieden Keizer was buiten het spel (niet buitenspel) gezet zoo verwoed begon te spelen, dat een zeker schij nende overwinning nog te loor ging. Blomvliet, die in een wedstrijd van het tweede-elftal reeds blijk had gegeven van zijn goalkeepers-capaci teiten, liet zich, behoudens dan de, door het zich niet beheerschen van Keizer, toegekende penalty, niet passeeren en Fischer en Van Wijngaar den zorgden voor de doelpunten, die ons het 33 resultaat brachten. Voor de aanwezigen is het een half uur voetbal geweest om niet licht te vergeten. Te betreuren is het echter, dat er eerst een incident noodig was, om onze menschen zoo op gang te brengen en wij zullen maar hopen, dat de les van Houtrust voor de betrokkenen vruchtdragend zal zijn. Wat de oorzaak van alle narigheid is geweest, zullen wij maar niet bespreken, maar als de nog resteerende wedstrijden met zoo'n élan en zulk 'n verve worden gespeeld, dan kunnen wij misschien eens spreken van „bij Houtrust begon onze nieuwe glorie". De wedstrijd tegen C.V.V. in Rotterdam eindigde met een Ajax-over- winning en gezien het zwakke spel van de C.V.V.-ers in ons stadion, had den wij niets anders verwacht. Toch heeft het, vooral na de rust, heel wat moeite gekost om het zoover te brengen en wij mogen van geluk spreken, dat Theo Broekman Jr. bij den stand 31, ons aan een vierde doelpunt hielp, want anders had de uitslag er wel eens geheel anders uit kunnen zien. De eerste helft liep alles op rolletjes en spoedig gaf Broekman ons met een ferm schot de eiding. (De teerling is geworpen, Theo1.) Jan Stam de man, die terugkwam vierde zijn „comeback" op grandiooze 92

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 4