Ajax - V.U.C.-impressies. „Men onderschatte V.U.C. niet!" stond er te lezen in de voorbeschouwing van bovengenoemden wedstrijd en toen de kamp enkele minuten aan den gang was, dachten wij onwillekeurig aan deze waarschuwende woorden terug, want de Haagsche ploeg startte met zoo'n élan, dat ons team in den hoek werd gedrongen, waar uiteindelijk de slagen moeten vallen. In dien hoek viel dan ook inderdaad de eerste klap, want, nadat eenige V.U.C.-aanvallen met moeite waren afgeslagen, zeilde, na een goed ge nomen free-kick, de bal over Keizer zijn handen op het hoofd van den Hagenaar Bonder en stonden wij alzoo met 01 achter. Ook het verdere verloop van de match gaf ons nog geen vertrouwen in het eindresultaat, daar V.U.C. steeds agressief bleef en onze ploeg maar niet op gang kon komen. Steeds kwamen de Hagenaars terug en steeds dreigde er voor Keizer gevaar, maar Gerrit hield zijn hoofd koel en verder zijn doel schoon, alhoewel het éénmaal een dubbeltje op zijn kant is geweest; keihard, buiten bereik van Keizer, dreunde de bal tegen de lat. Op dat moment was de stand echter al 11, want Bijl had in de 20e minuut voor den gelijkmaker gezorgd. Dit doelpunt werd door de V.U.C.-ers heftig bestreden, daar h.i. Bijl in buitenspelpositie gescoord zou hebben. Alhoe wel wij arbiter Twisterling weieens in betere conditie hebben gezien, was o.i. zijn beslissing juist, daar Bijl niet off-side stond, toen de bal werd gespeeld en daarmede houdt alles op. Dezen tegenslag zijn Van Gelder, die nog een lustig partijtje speelt en zijn teamgenooten niet te boven gekomen en vanaf het voor de V.U.C.-ers zoo teleurstellende schot tegen de Ajax-deklat was er feitelijk voor ons geen kou meer aan de lucht. Fischer maakte met een „real-Fischer-goal" aan alle Haagsche illusies een einde en daar Blomvliet, die in ouderwetschen vorm kwam, pingel- virtuoos de Harder in zijn zak had, bleef voor ons slechts de vraag of wij de 51 nog zouden halen. Op deze vraag gaven na de rust Bijl en Fischer prompt antwoord, zoodat onze derde 51-overwinning een vol dongen feit werd. Zijn wij dan, wat de uitslag betreft tevreden, toch kunnen wij over het vertoonde spel niet de loftrompet steken. Ons team was door het niet medespelen van Been, Potharst en van Wijngaarden misschien eenigszins gehandicapt, doch wat maakt dat feitelijk met zulke invallers uit? Ben Hein, als linksbuiten, deed het niet slecht en Loois en Blomvliet zijn nog altijd een plaats in het eerste meer dan waard. Ook het opstellen van Jan Schubert als linksback en het verhuizen van Piet Leem huis van de rechts- naar de linkshalfplaats deed aan de kracht van ons elftal niet veel afbreuk, alhoewel wij Schubert toch liever in de halflinie zien opereeren. Aan de individueele prestaties of de opstelling heeft het dan ook niet gelegen, doch de onderlinge samenwerking liet zoo nu en dan nogal iets te wenschen over en het lijkt ons dan ook zaak om aan dit punt meer aandacht te besteden. Individueele successen zijn natuurlijk heel aardig en hierbij denken wij aan de specifieke Fischer-doelpunten, doch goals geboren uit vloeiende combinaties hebben veel meer waarde, daar zij een steviger basis hebben, dan voltreffers van den solist. Het tastbare resultaat blijft natuurlijk hetzelfde, een doelpunt is een doelpunt, maar de éénmansganger staat of valt met zijn vorm en de zuiver afgestemde com binatie gaat niet onder aan een valsche noot. Mannen het is goed bedoel de critiek,honni soit qui mal y pense...., zet je eerzucht off side, geeft den speler, die er-beter-voorstaat de kans, want juist in de combi natie, in het „één voor elf, of elf voor één" lag en moet blijven liggen onze groote kracht. Wijken wij hiervan af, dan hebben wij een streep gezet onder onze successenreeks. So long! BROWN. 71

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 7