Va-Banque 1
Ze zaten tezamen zo zalig gezellig
Op 't -bankje, een plankje, zeer wankel geschraagd,
Ze tuurden naar 't spel en genoten zo stellig
En riepen geestdriftig (ofschoon ongevraagd1.).
Als 't dekselse ding in zijn drommelse deining
't Bezit werd van Hèm (met een hoofdletter Hl),
Dan juichten ze luid langs de witte omlijning
En prezen hem gul, ha, wie deed hem dat na?
Ze zaten tezamen zo zalig genietend
Op 't bankje, dat zwak was doch plaats bood voor twee
Ze keken zo saampjes en nimmer verschietend
Naar 't spannende spel, want dat sleepte hen mee.
Hun jeugdige kreten verscheurden de stilte
(De Zondag was jong en het gras nog bedauwd),
Ze maalden niet om de vroeg-najaarsche kilte
Bij 't spel-aller-spelen-voor-jong-en-voor-oud.
Ze zaten tezamen zo zalig te wippen
Op 't bankje, dat kreunde van ouderdomspijn,
Het spel van hun Held, daar kon niemand aan tippen.
Dat was wat-je-noemt man, de Ster van 't terrein!
Daar kreeg-ie een kans, nee een dot, om te zoenen,
Nou zou j'es wat zien, 't werd natuurlijk een goal,
Het tweetal schoot opwaarts, hun roff'lende schoenen
Op 't bankje (zie boven) verklaarden hun jool.
Ze sprongen tezamen vol danig gedender
Op 't bankje, dat duid'lijk te zieltogen stond,
Dat werd vast een doelpunt, meneer, tja, die ken-d-er
Een houtje van.maar hij schoot hard.in den grond.
Ze zakten, ontdaan na hun heftige kreten
Terug op het bankje dat z'n Waterloo vond,
Een hevig gekraak.... en de bank was versleten
Voor immer, het duo lag plat op den grond.
Ze zaten tezamen (vol bulten en builen)
Bij 't bankje (althans wat een bank was geweest)
Eén zat er te schelden, de ander te huilen,
'n Begrafenisstemming bleef over van 't feest;
Ze kropen tezamen weer op.en verdwenen
Langs 't koolassig paadje, vol sintels, vol stof,
„Zo'n kans nog te missen!" kloeg tierend de ene,
En d'ander sprak snikkend-ontdaan: „Wat een sof!"
PHIDA WOLFF
(Nadruk verboden).