De trainer aan het woord.
Beste Sportvrienden]
Van den Heer Halpern ontvingen wij onderstaande bijdrage, waarvoor
wij hem hartelijk dankzeggen. Wij vertrouwen, "dat deze eerste pennevrucht
van zijn hand niet tevens zijn laatste zal zijn en zien dan ook zijn verdere
artikelen met belangstelling tegemoet.
Gaarne willen wij dan verder nóg van de gelegenheid gebruik maken, om
een door ons, met betrekking tot zijn persoon, gemaakt abuis te rectificeeren.
In het vorige nummer van ons orgaan schreven wij n.l., dat de Heer Halpern
eenmaal de Hongaarsche nationale trui droeg, doch dit moest zijn zevenmaal,
en wel, driemaal tegen Oostenrijk, tweemaal tegen Cecho-Slovakije, éénmaal
tegen Italië en éénmaal tegen Duitschland. Voor het gemaakte abuis onze
excuses.
Alvorens mij voor het eerst door middel van het clubblad tot de
spelers te wenden, stel ik er prijs op, langs dezen weg het Bestuur
van Ajax dank te zeggen voor het vertrouwen dat het in mij heeft
gesteld, door mij aan te wijzen als remplaqant van onzen goeden
vriend Jack Reynolds. Met alle wilskracht en vastberadenheid zal ik
trachten zijn werk voort te zetten. In het begin zal dat een zware
taak voor mij zijn, want Reynolds is reeds 25 jaren bij Ajax werkzaam
en heeft daarbij zeer veel succes bereikt. Bovendien beschikt Ajax nu
niet meer over alle spelers, die tot het bereiken van de glorierijke
prestaties hebben bijgedragen. Het roemvolle elftal is achteruitge
gaan, want verschillende spelers gaan langzamerhand tot de „oudjes"
behooren. Om te beginnen zal het dus mijn taak zijn, een nieuwe
generatie op te kweeken, een generatie van spelers, die er voor
moeten zorgen, dat Ajax haar grooten naam zal handhaven.
Ik ben er volkomen van overtuigd, dat dit mij zal gelukken. Men
zal er echter goed aan moeten denken, dat ik het van de jeugd zal
moeten hebben en daarom zou ik U, mijn sportvrienden, willen ver
zoeken, dit artikeltje tot later te bewaren. U zult dan zien, dat over
enkele jaren het bewijs geleverd zal zijn.
Nu gaat het er dus om, aan den opbouw van dat werk te beginnen.
En nu richt ik mij dan tot degenen, die op het groene veld met mij
zullen samenwerken. Wij zullen daarbij eensgezind moeten zijn en
wij moeten leeren elkander goed te begrijpen. Nu de training onder
mijn leiding komt, zal dat ongetwijfeld een groote verandering voor
jullie beteekenen, maar als wij voortdurend samenwerken ter berei
king van het groote doel: „Ajax weer aan de spits", zal de onont
beerlijke vriendschap niet uitblijven. Als het eenmaal zoover is, zullen
de ernstige moeilijkheden met het grootste gemak kunnen worden op
gelost. Mijn eerste wensch is dus een prettige en productieve samen
werking en daar ik er van overtuigd ben, dat het daaraan niet zal
ontbreken, twijfel ik er ook niet aan, dat de sportieve successen spoe
dig zullen volgen.
Maar nu moet ik U nog op iets anders wijzen.
Er zijn menschen, die meenen, dat een goede trainer een elftal zoo
maar kampioen kan maken. Dit is echter niet heelemaal juist, het ware
succes toch zal moeten komen van de spelers zelf, van de jongens
dus, die bezield moeten zijn met geestdrift en vechtlust, geschraagd
door kameraadschap. Tezamen zullen wij ons moeten wijden aan de
technische vorming van de spelers en aan de geleidelijke opvoering
van de capaciteiten, maar om te beginnen moeten de spelers er van
doordrongen zijn, dat zij nimmer als elf voetballers op het veld moe
ten komen, doch als elf vrienden, die met elkander den strijd op het
groene veld aanbinden. En die dan ook met elkaar den plicht hebben,
den naam „Ajax" in eere te houden. Voor U allen is het een eer
30