Langs de lijnen van hei A j ax-voetbal. Daar de negen mannen van „de-Ajax-groene-tafel" besloten, ons clubblad eens in de veertien dagen of drie weken te laten verschij nen en wij, met het oog op de daaraan verbonden kosten, beloofd hebben, om ons orgaan niet te volumineus te maken.... zestien pagina's zijn ons toebedeeldzijn wij genoodzaakt om onze voet bal-reportage, ook al ter wille van onze medewerkers, zoo kort mo gelijk te houden. Om dan te beginnen met ons eerste elftal, kunnen wij, wat de start van Jan Schubert en zijn mannen betreft, meer dan tevreden zijn. Op de eerste plaats zijn de twee punten, die achteraf soms goud waard blijken te zijn, binnen, en op de tweede plaats zit er in het nu samen gestelde elftal wel degelijk perspectief. De achterhoede, bestaande uit Keizer, Been en Potharst, zal voor iedere tegenpartij een moeilijk te passeeren verdedigingsblok zijn en over de halflinie (Schubert, v. Stof- felen, Hordijk) behoeven wij ons ook geen zorgen te maken. De voor hoede ligt o.i. nog eenigszins uit balans, wel zijn het individueel knappe voetballers, maar vijf knappe individualisten vormen nog niet altijd een sluitend geheel en zoo was het dan ook met onze aanvals- linie in den strijd tegen C.V.V. gesteld. Het onderlinge begrijpen, het elkander aanvoelen en de z.g. anticipatie, dus het vooruitloopen op de dingen die te gebeuren staanwel werd er meerdere malen vooruitgeloopen, maar dan stonden de heeren off-side.... ontbrak en ook misten wij eenig raffinement in den opzet van de Ajax-aan- vallen. Het ging alles in een vooruit te voor- en te doorzien a.b.c., en alhoewel goed voetbal feitelijk a.b.c. is, komt het er maar op aan, hoe en op welke wijze men het voetbal-alphabet opdreunt. Ook misten wij in ons aanvals-quintet, het zoo vaak den doorslag gevende „feu sacré", het heilige vuur, of den ijzeren wil om te winnen en het zou wel eens interessant zijn om de meening van oud-spelers hierover te hooren. Op de tribune hoorden wij zoo'n lid van de oude garde de opmerking maken: „Dolf van Kol had allang geroepen: hé, doen jullie ook nog mee" en één zoo'n oud-voetballers hartekreet zegt meer, onnoemlijk veel meer, dan een pen kan beschrijven. Hiermede is feitelijk het spel van onze stormlinie be- en veroordeeld, doch we mogen echter niet uit het oog verliezen, dat de heeren voor het eerst naast elkander stonden en dat bovendien de tegenpartij vrij zwak was. Als excuus kunnen de C.V.V.-ers misschien aanvoeren, dat hun beste man, de back v. d. Horden, ontbrak, doch dit neemt niet weg, dat het door dit elftal vertoonde spel minder dan middel matig was, en o.i. zullen de Rotterdammers een heele toer hebben om meer te bereiken, dan het vorige seizoen. De beste man uit onze voorhoede was Dick Groenewoud. Dick voelde het spel goed aan, gaf mooie passes en schiep kansen voor zijn medespelers, die hier echter weinig of niet van profiteerden. Ackerman vestigde de aandacht op zich, door het maken van twee doelpunten (het eerste clean off-side) en door zijn zoo nu en dan stevig doorzetten, doch laboreertnet als in zijn adspirantentijdaan het euvel, dat naar den naam „snelheidsgebrek" luistert. In sprinten en nog eens sprinten ligt de oplossing van dit vraagstuk, Ackie! Ook Joop van Stoffelen nam twee doelpunten voor zijn rekening en demonstreerde hiermede zijn schut- ters-kwaliteiten (vooral zijn tweede doelpunt, een vliegend schot van verren afstand, was bijzonder fraai). Tenslotte zorgde Fischer in zijn eentje voor de vijfde goal en als wij dan nog vertellen, dat Dick Been zijn „come-back" vierde met een ouderwetsche partij voet bal en Gerrit Keizer het weinige werk dat hij dezen middag te doen 26

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 2