Zijn we momenteel over het dieptepunt heen In mijn vorig epistel maakte ik gewag van een dieptepunt in het Ajax-voetbal, en een noodcompetitie die ons helaas niet veel anders dan teleurstellingen had gebaard. Duidelijk liet ik uitkomen, dat dit bijna uitsluitend alleen het eerste elftal betrof, daar onze andere elftallen waarachtig hun mannetje nog wel stonden. Ook over het jeugdvoetbal in Rood-Wit behoeven we ons gelukkig niet ongerust te maken, want zoowel bij de Adspiranten als Juniores is, om het maar in een vakterm uit te drukken, nog een prachtig partijtje „ongesle pen", dat slechts op de hand van den slijper wacht om met hun glans aan het Ajax-firmament nieuwe luister bij te zetten. Toen wij onze Juniores A. tegen de Spartaan dito's in actie zagen, bleek dit nog eens overduidelijk. (Diverse Juniores vroegen wanneer die Big- match tegen de Veteranen nu doorgang zou vinden, welke vraag ik gaarne aan de Elftal-commissie en den Heer de Wit doorgeef). Nu weet ik heusch wel, en ik spreek uit een praktijk van ruim dertig voetbaljaren dat men inzake jeugdvoetbal zijn toekomst verwachtingen nooit te hoog moet spannen, daar dit bijna steeds op désillusies uit zal loopen. Want vele jeugdige spelers met onmis kenbaar voetbal-talent falen maar al te vaak als zij voor de hoogere regionen hun kans krijgen, en het zou wel eens aardig zijn om pro- centgewijs uit te rekenen, hoeveel spelers van de laatste kwart eeuw b.v. het van „Adspirant" tot het „Eerste" brachten. (Is dit geen prachtig werkje voor den Heer Desmit? Redactie). De uitkomst zal iederen echten clubman bepaald teleurstellen, al voegen we hier gaar ne aan toe, dat het „gemiddelde" voetbalpijl in Ajax er waarachtig wel wezen mag. Maar toch is het wel jammer dat zoovele jeugdsterren plotseling als het ware blijven steken, en eigenlijk niet tot volledige ontplooing van hun voetbaltalenten komen. Ik geloof stellig dat dit euvel voor een zéér groot deel is toe te schrijven aan de gebrekkige indeeling der resp. competities. Als ons tweede b.v. in de tweede klasse uit kon komen, zou het zeker gemakkelijker vallen goede reserves te kweeken. Nu dit blijkbaqr niet mogelijk is, komt het me toch wel wenschelijk voor om onze reserves, al of niet in com petitie-verband meer tegen sterke tegenstanders uit te laten ko men. Ook het instellen van een trainings-commissie van oud-spelers, b.v. een Volkers, Martens, Schetters, Anderiessen ik noem er hier zoo maar voor de vuist weg een viertal, zou zeker stimuleerend v/erken op het volgen van een serieuze training voor een groot aan- 252

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 4