van den Zondagmiddag kijken. Teneinde geen last van de honderd
tot tweehonderd toeschouwers te hebben bij het spel, was er een
tweede lijn aangebracht, eenige meters van de eigenlijke speelterrein
omlijning verwijderd. Een troep jongens wie had er toen nog ooit
van het woord orde-commissarissen gehoord? liep tusschen beide
lijnen in, luidkeels schreeuwende: „Achter de tweede lijn blijven!"
Oorspronkelijk waren we gewoon ons te verkleeden in den stal
van een vlak bij het terrein gelegen boerderij, maar toen we grooter
werden, de stal ons wat al te vies scheen, wisten we bij de ver
schillende vaders en moeders, ooms en tantes, een leening van één
honderd gulden bij elkaar te scharrelen het woord bedelen klinkt
wat al te hard! waarvoor we een oude, houten directiekeet aan
kochten. We pochten graag op deze aanwinst. Toentertijd tenminste.
Thans zouden we er minachtend op neerblikken. Hoe de spelers van
1940 over deze accomodatie zouden denken, wagen we zelfs niet bij
benadering in woorden neer te schrijven. Vermoedelijk zouden ze in
voetbal-staking gaan. Wij waren er evenwel blij mee.
Nadat de Heer J. Elzenga, secretaris van Ajax, ons de wasch-,
douche- en bad-inrichtingen onder de overdekte tribune van het
Ajax-stadion had getoond, waren we lichtelijk verbouwereerd. Want
er warde door onze hersenkronkels een vage herinnering, dat we,
heel, heel lang geleden, probeerden ons in stalemmers te reinigen.
Pas, nadat het directiekeetje was verrezen, schaften we ons twee
waschbakjes aan, waarvan ieder elftal er één ter beschikking kreeg.