D'r was's1 Een waar verhaal van een bezoek aan het Ajax-Stadion. Wie toevallig 'n zestigtal jaren geleden in Enkhuizen geboren is, kent natuurlijk Dade, in lang vervlogen dagen secretaris van Ajax, nu eere-voorzitter van deze vereeniging. Vroeger deed Dade „de oude meneer Dade", zeggen ze nu al te Enkhuizen aan postzegels, ongestempelde namelijk, die hij aan den gaanden en komenden man ten postkantore verkocht. Thans doet Dade nog steeds aan post zegels, gestempelde ditmaal, die hij in dikke albums, dunne cahiers, ruime, soms ook kleine, enveloppen, inplakt en opbergt. Maar wanneer we onzen ouden vriend bezoeken, laat hij al die veelkleurige papiertjes met rust, brengt Mevrouw Dade ons een kopje thee, verzinken we in oude herinneringen uit de jaren 19001910, spe len we getweeën alle voetbalwedstrijden, 'die we in dien lang ver vlogen tijd samen meegemaakt hebben, nog eens over. Na zoo'n langdurig onderhoud, voegde Dade ons opeens lichtelijk verwijtend toe: „Hoelang ben jij nu al niet op het terrein van Ajax geweest?" Waarop we aarzelend hebben geantwoord: „Wel, dat moet éénen dertig jaar geleden zijn, want in het voorjaar van 1909 waren we daar voor het laatst, als scheidsrechter bij den wedstrijd AjaxManchester University!" Opeens was de geest over Dade vaardig: „Ga daar nog eens kijken, je zult verstomd staan, vervolgens moet je er iets over schrijven. Ik zal voor een introductie bij mijn opvolger, den Heer Elzenga, zorgen!" Wat moet men dan doen? Gaan natuurlijk! Dies dwaalden we op Zondagmiddag, den 14den April 1940, den Middenweg op, lichtelijk onwennig op een ons wildvreemden weg, dien we in meer dan dertig jaar niet hadden betreden. De Watergraafsmeer moge onherkenbaar zijn veranderd, die ver andering is een kleinigheid, vergeleken bij de eindelooze wijzigingen, die het Ajax-terrein heeft ondergaan, waarbij we maar goedig aan nemen, dat de plek gronds precies dezelfde is gebleven. R.A.P. woon de neen, troonde rechts van den Middenweg, achter Oud-Roo- senburgh; Ajax, dat een kleinkind van R.A.P. had kunnen zijn, speelde echter ergens ter linkerzijde. Maar de grootheid en de almacht van R.A.P., zoo omstreek^ 1900 is slechts uiterlijke schijn, vergeleken bij de onwrikbare massiviteit, die Ajax in 1940 ten toon spreidt. Wanneer we, in de dagen van weleer, op Zondagmorgen de gaten in den grond hadden gegraven, waarin straks de doelpalen zouden komen te staan, de kalklijnen zoo'n beetje met de losse hand hadden getrokken, kwamen des middags wat vaders, soms ook enkele moe ders, veelal een troepje nichtjes en neefjes echter, naar den wedstrijd 271

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 23