Het juiste positiekiezen, het elkaar aanvullen, het elkaar volkomen
begrijpen, maakten dat de tegenstanders soms dachten dat Ajax met
meer dan 11 man speelde, zoo goed voelden de spelers elkaar aan.
Maar denkt nu als 't u belieft niet, waarde sportvrienden, dat zulk
een elftal gevormd werd alleen maar door een uurtje in de week
gezamelijk trainen, want niets is minder waar. Dat positie-kiezen,
elkaar aanvullen en elkaaar volkomen begrijpen kregen de spelers
door niet alleen tijdens de training of den wedstrijd, maar ook vóór en
na de training veel, zeer veel met elkaar om te gaan. Vergeet niet dat
elke speler zijn eigen karaktereigenschappen heeft, doch door veel
met elkaar om te gaan, leert men elkaar kennen en begrijpen en leert
elke speler hoe den andere aan te pakken.
Zoodoende ontstond vroeger een vriendenelftal, waarvan de spe
lers aan elkaar hingen, en waarin de eene speler volkomen bereid
was zich geheel voor den andere op te offeren, in het belang van
zijn elftal, in het belang van zijn vereeniging. Zoo was de geest in
vroeger jaren.
En mocht U mijn woorden in twijfel trekken, vraagt het den spelers
van de laatste 3 perioden of ik gelijk heb of niet.
De periode van de Schoevaarts, kerels uit één stuk met een onver-
zettelijken wil; alles voor Ajax, er moest en zou gewonnen worden en
er werd gezwoegd en gesjouwd van het begin tot het einde om de
punten binnen te krijgen. Wat een tempo, wat een tempo. Of de spe
lers van het glorietijdperk: Brokmann, Hordijk, Natris, de Pelsers,
Couton, Gupfert e.a. Wanneer deze spelers het veld ingingen, was
iedereen ervan overtuigd, dat al deze kerels zich voor de volle 100 °/o
zouden geven en konden geven.
Of vraagt het de spelers van de 3e periode: een Jan de Boer, Hamel,
Volkers, Schetters, de Andriessens, Mulders, ten Have, e.a.
Al deze spelers vormden elftallen, die door tweemaal in de week
inténsief trainen groote technische capaciteiten ten toon spreidden,
maar die door hun groote saamhoorigheid, vriendschap, clubliefde
en opofferingsgezindheid tevens duidelijk naar voren lieten komen,
dat niet 11 goede clubspelers, maar een elftal als eenheid slechts
datgene vermag te bereiken, wat men zich tot doel heeft gesteld. En
thans, vrienden? Wat is van dit alles overgebleven? Geeft u zelf het
antwoord, maar eerlijk!
De resultaten wijzen het trouwens uit, niet waar? En al zijn er
momenteel natuurlijk wel verschillende excuses aan te voeren, als
bijv. noodcompetitie, spelers in dienst, intrekking militaire verloven,
het ouder worden van vaste spelers en de hierdoor ontstane nood
zakelijkheid tot verjonging, dat neemt toch niet weg dat wij onze
achteruitgang niet geheel en al aan bovengenoemde oorzaken mogen
toeschrijven. Hoe vaak is het niet gebeurd, dat er op de trainings
avonden slechts zegge en schrijve 6, 7, 10 of 12 spelers aanwezig
waren? Duidt dit misschien op een gebrek aan animo?
Plichtsbetrachting is het zeer zeker niet.
En daarom vrienden, is het noodzakelijk dat wij die goede oude
kameraad, de clubgeest, die ons vaak over zooveel narigheid heeft
heengeholpen, weer in ons elftal terugbrengen.
Maar dan zullen wij de bakens moeten verzetten, niet wat onze
speelwijze betreft, want die kan nog even doeltreffend zijn als vroe
ger, maar wij zullen er toe over moeten gaan om eens wat meer zorg
te besteden aan het mentale gedeelte, de opvoeding, de karakter
vorming van een elftal als eenheid.
Te dikwijls zien wij nog spelers in ons elftal die hun eigen spelletje
spelen i.p.v. het spel dat hen door het elftal wordt opgedragen.
En juist daarom zien wij tegenwoordig zoo vaak slechts 11 spelers
in het veld i.p.v. een elftal.
263