Ajax - D.W. S. Impressies.
Onze medewerker, de Heer J. Hoven, schreef in zijn voorbeschou
wing van den wedstrijd AjaxD.W.S. o.a.: „Op het oogenblik achten
we D.W.S. de sterkste der afdeeling. Juist daarom zal op dit moment
de club uit de Spaarndammer Polder waarschijnlijk nog te sterk blij
ken voor Ajax, doch dat neemt niet weg, dat Ajax zich naar beste
krachten weren zal en uit deze ontmoeting weer de leering trekken
zal die noodig is voor den heropbouw van de ploeg.
Daarom voorzien we nog geenszins een eenzijdige partij. Integen
deel, we vermoeden, dat het ook onder deze omstandigheden een
aardige wedstrijd zal worden."
Nu de strijd gestreden is en „AjaxD.W.S." weer aan de lange
lijst „gespeelde wedstrijden" is toegevoegd, kunnen wij niet anders
zeggen, dan dat de Heer Hoven zijn visie op de dingen die komen
zouden zeer juist is geweest. Het is inderdaad een zeer aardige match
geworden, die overeenkomstig Heer Hoven's verwachtingen in een
ovèrwinning voor D.W.S. eindigde en waaruit hetgeen voor ons
het meest belangrijke is door de Ajax-elftallen-mixers ongetwijfeld
de noodige gegevens zijn geput, die als bouwstof moeten dienen voor
het Ajax-elftal, dat eens weer de haven der glorie binnen zeilt. Want
niettegenstaande de 10 nederlaag die wij dan te slikken kregen,
is er door dit Ajax-team in dezen wedstrijd zeer veel goeds gepres
teerd en, om het eens populair uit te drukkener zat weer muziek
in ons elftal. Het zou de politiek van een struisvogel zijn, om te bewe
ren, dat wij nu zoowat zijn, waar wij arriveeren willen, maar wij
gaan met dit team onmiskenbaar de goede kant uit. Wel zijn het
nog lang niet allemaal arrivé's, die nu hun trial kregen voor ons
eerste elftaler valt nog genoeg te schaven en te schuren.
maar deze combinatie van oud- en jong Ajax bracht weer leven in
de rood-witte brouwerij. Het kolkte en schuimde bij tijd en wijle
weer op ons veld en al was het dan nog geen machtige bruisende
stroom, die iederen tegenstander den schrik om het hart doet slaan,
maar „dood-water" was het vertoonde in geen geval. Het mag dan
waar zijn, dat D.W.S. de sterkste der afdeeling is, maar dan is het
toch werkelijk bedroevend met het Hollandsche voetbal gesteld,
want het was heusch niet gek geweest, als dit in aanbouw zijnde
Ajax-team een gelijk spel of een kleine overwinning had behaald.
D.W.S. miste enkele prominenten, „all-right", maar de kern was
dan toch maar aanwezig en dat deze kampioenen in spé, of liever,
kampioenschap-kansmakers tot scoren kwamen was meer geluk dan
wijsheid. Was een eenvoudig jongleurs-nummertje van Stroker niet
mislukt, dan was D.W.S. hoogst waarschijnlijk niet tot doelpunten
gekomen. Nu werd dit naar „Gallery-play" riekende kunststukje af
gestraft en Keizer het was weer dik in orde, Gerrit kansloos
geslagen.
Was het voor ons dan geen „vroolijke noot" die Stroker op dat
moment liet hooren, toch zat er nog een zonnige kant aan dezen
misstap, want met dit staaltje leverde hij meteen het bewijs, dat hii
over de brutaliteit beschikt, die een goed voetballer nu eenmaal
behoort te bezitten. Het zou dwaas zijn om hem niet nogmaals een
kans te geven, want daarvoor heeft hij, afgezien van die fatale fout,
veel te góed gespeeld. Hij en Karei ter Horst gaven Drager zoo
weinig kans om zijn spel te ontplooien, dat de D.W.S.-rechtsbuiten
vrijwel ongevaarlijk was. Nu wij het toch over ter Horst hebben, moet
het ons van het hart, dat Karei zijn plaats nergens anders dan in de
verdediging ligt. Hij trapt gemakkelijk en ver, heeft bovendien zijn
stevige body mee en bewaart zijn kalmte. Voor de rust was zijn spel
nog iets te stroef, maar toen hij eenmaal over de beginmoeilijkheden
258