Maar, waarde Amsterdammers, mijn gelukwenschen zijn er wellicht
des te hartelijker om, en zoo ik ze U nog niet mocht hebben gepre
senteerd Hier zijn ze: een hartelijk proficiat met dit veertigjarig
jubileum en dat Uw eerste elftal nog tallooze malen de jochies van de
staantribune in ongekende vervoering zal vermogen te brengen!
Tja, tempus fugit, in Nederduitsch vrij getranslateerd: merakels hard
gaat de tijd. Waar zijn de jaren gebleven, dat ik als kaalhoofdig en
bebrild dreumesje van schamel jarental mijn jeugdige longen kapot
schreeuwde om Aojaksaan te moedigen op dat drommels-gezellige
veldje daar bij de Kruislaan en dagen ongenietbaar was voor een
iegelijk, wanneer (wat gelukkig maar zelden geschiedde) „maan klup"
verloren had.
Bebrild ben ik gebleven en mijn kaalhoofdiheid neemt tot ontzetting
eener beangste gemalinne proporties aan van kommerbarende zicht
baarheid, ofschoon het toch heusch zoo slim nog niet is. De hoofdstad
werd in de deining der tijden verwisseld voor de Maasstad, maar
malgré tout bleef diep in mijn hart een plekje warm gloeien voor dat
vermaledijd rood-withet Ajax-uit-de-meer.
Waarde voetbalvrienden, ik beknop mij als een boom in de Meimaand,
daar anders dit epistel zou uitdijen tot een zoo omvangrijk schriftuur,
dat alleen de lezing daarvan reeds veertig jaren zou vorderenEn
dat moet ik tot eiken prijs voorkomen. Viert Uw jubileumfeestje met
opgewektheid en sportief genoegen en houdt Ajax op het peil, waar
op zij zich door noesten nijver heeft kunnen brengen.
Voetbal moge „slechts" amusement en ontspanning beteekenen voor
de ingewijden in de kunst van King Soccer is deze sport dikmaals een
deel-van-het-leven. En ik vergis me voorzeker niet, dat Ajax niet alleen
bij de corypheeën van de Meersche Leeuwen een nauw te ontberen
levensdeel is geworden. Van Middenweg tot Reguliersbree, van Spaarn-
dammerdijk tot Nieuwmarkt, van Olympiaplein tot Planciusstraat
't is vaak Ajax wat de klok slaat.
Een beter getuigenis en spontaner complimentAjax-vrienden, heb
ik U niet vermogen te maken!
En nogmaals: van harte hoor en „op naar de tachtigMet een vriend-
schappelijken handdruk gaarne
Hoogachtend,
PHIDA D. WOLFF Jr.
De Heer Rudolf Meijer, donateur van onze vereeniging:
Amsterdam-Z., 16 3 1940.
Aan het Bestuur van V. V. Ajax.
Mijne Heeren,
Ajax 40 jaar, mijn Ajax, ons Ajax, U zult wel denken wie is die
kerel, die daar van mijn en ons spreekt. Nu ja, de penningmeester
kent mijn naam als Donateur; maar hoe ziet die vent er uit? In het
Ajax-Nieuws, dat ik deze week ontving, las ik een heel aardig artikel
van Piet van de Staantribune. Ik houd niet van staan, kan er niet
goed tegen, en zit al jaren en jaren overdekte, hoelang weet ik zelf
niet, het kunnen er 20, maar ook 25 zijn, zoek het zelf maar uit, en
al die jaren heb ik genoten van het schoone voetbal, door onze jongens
vertoond. Nu ja, je ergerde je ook wel eens, wanneer ze een off day
hadden, maar dat deed aan hun capaciteiten niets af. Ik speel zeer
goed Bridge en maak ook wel eens fouten, en dan dacht ik altijd,
wanneer ik een slechten wedstrijd meemaakte, ze kunnen veel beter,
maar het wil vandaag niet. En dan was ik alweer vol verwachting
wat ze den volgenden keer zouden presteeren. En nu, mijne Heeren,
ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan is het mij een behoefte U
207