zoolang de spilplaats te willen blijven bezetten, om een combinatie om hem heen te bouwen, totdat een grootst mogelijke eenheid ver kregen is. Ziehier een daadwerkelijke steun, welke op hoogen prijs gesteld moet worden. Het zal rust en vertrouwen geven aan iederen nieuweling in de ploeg. Maar dit prachtige voorbeeld van clubliefde legt tegelijkertijd een bizondere plicht op iederen eersten elftalspeler en candidaat elftal spelers. Om de toekomst met vertrouwen tegemoet te kunnen gaan is het noodzakelijk, dat iedereen zijn capaciteiten tot de hoogste ont wikkeling brengt. Niet iedereen beschikt terstond over de voetbal capaciteiten van een Anderiessen. Allen kunnen niet terstond de Natrissen of van Kols zijn. Maar zij kunnen het worden. Onze ver- eeniging telt hiervan voorbeelden bij de vleet. Velen vah de thans in het eerste elftal opgesteld staande spelers, hebben hun capacitei ten door oefening tot een hoogen graad van ontwikkeling gebracht en met name zouden wij uit één van de vroegere elftallen Joop Mar tens willen noemen, die het door gestadige training van Reynolds tot een prachtig clubspeler heeft gebracht. Ook Wim Anderiessen, die het tot zoo'n bizonderen staat van dienst heeft gebracht, dankt zijn prach tige reputatie aan wil en doorzettingskracht en is door oefenen en nog eens oefenen tot die groote hoogte gekomen. In dit verband mogen onze jongeren voor oogen gehouden worden, hetgeen Ir. van Emmenes in het jubileumboek van den K.N.V.B. van Wim Anderiessen schreef: Wie zou gedacht hebben, toen Wim Anderiessen in 1926 in het Nederlandsch elftal tegen Denemarken gekozen en daarna voorloopig niet hèrkozen werd, dat deze Ajax-speler wellicht tot de selectie categorie zou gaan behooren van hen, die vijftig maal in het Oranje hebben gespeeld? ik, eerlijk gezegd, niet. Zijn spel miste het schitterende van een Van Heel, het onder scheidde zich niet door fantasie. En ziet, later heeft Anderiessen toch zijn kans weer gekregen en sindsdien is hij tot nu toe de vaste spil van het Nederlandsch elftal gebleven. Door zijn stoere, volhardende spel is hij eigenlijk de incarnatie van het Hollandsche voetbal geworden: ongekunsteld, eenvoudig, maar degelijk en uiterst betrouwbaar. Zelden zag of ziet men hem een tegenstander met den bal passeeren, meestal gaat met een stevige trap of door een uitnemenden kopbal, waarvan hij het patent heeft, het leder naar voren. Nooit geeft hij den moed op, altijd staat hij op zijn plaats om de aanrollende aanvallen van de tegenpartij te weerstaan en zoo fungeerde hij jarenlang als golfbreker in het heetst van de branding tegen technisch sterke buitenlanders, die onzen stoeren spil niet van zich af konden schudden. Een paar maal heeft hij, omdat hij meende „te oud" te zijn, bedankt en schrijver dezes (de Heer van Em menes) is nog altijd blij toen behoord te hebben tot degenen, die hem een „Blijf, Willem!" hebben toegeroepen. Evenals van Heel een zeer toegewijd lid van de Nederlandsch-Elftal-Club, waarvan hij van de „oprichting" af lid is geweest. Inderdaad zoo is het, een speler met voortdurende toewijding van wien men gaarne iets leert en daardoor dé aangewezen man is om ook thans nog een voorbeeld voor de jongeren te zijn. De belangrijke materie, in ons oog de belangrijkste in ons club leven, heeft zooveel ruimte in ons beperkte blad genomen, dat wij de herdenking van ons 40-jarig bestaan en de waarde daarvan voor onze club in dit nummer niet op papier kunnen vastleggen. Hopelijk krijgen wij daarvoor in een volgend nummer gelegenheid, want al is het dan niet actueel, van waarde in ons clubleven blijft het toch. d. J. 229

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 29