Zijn wij momenteel over
hei dieptepunt heen?
Nu het seizoen 1940 al weer zoo'n beetje op zijn laatste beenen
loopt, en deze „noodcompetitie" ons niet veel anders als teleurstel
lingen heeft gebaard, beginnen we „hoe gek dit misschien wel lijkt",
ons nu reeds te concentreeren op seizoen 1941. Want het moet toch
iedere clubman wel een doorn in het „Voetbal-oog" zijn, dat ons
„eerste" qua spel dit jaar een leelijke tuimeling gemaakt heeft, en
ditzelfde team slechts een jaar geleden héél wat hooger op de voet-
balmarkt aangeschreven stond, dan dat dit momenteel het geval is.
En ook al mogen wij dit jaar door de bepalingen van de noodcom
petitie den titel van „Kampioen van Nederland" behouden, geen echte
Ajacied stelt er prijs op met veeren te pronken die min of meer ver
kleurd zijn, en momenteel zeker niet op onzen helm passen.
Het minder in vorm zijn van onze prominenten heeft natuurlijk
diverse oorzaken; de helaas voortdurende mobilisatie, het niet meer
meespelen van onzen spil Wim Anderiessen die zijn plaats aan een
jongeren speler meende af te moeten staan, de langdurige winter,
maar vóór alles aan de véél minder serieuze training. En als oud
speler geloof ik stellig, dat als we aan dit laatste punt al onze aan
dacht gaan schenken, er geen enkele reden behoeft te zijn dat we
onze unieke plaats in de voetbalwereld niet weer zouden kunnen
innemen. Want iedere clubman zal het toch wel met me eens zijn,
dat een spelletje als tegen K.F.C. werd vertoond, niet voor prolon
gatie in aanmerking mag komen en Ajax toch eigenlijk onwaardig
is. Een nederlaag incasseeren is heusch geen schande, en we mogen
zelfs met gepaste trotsch verklaren dat we „good losers" zijn, maar
om tweemaal drie kwartier naar voetbal te moeten kijken dat eigen
lijk een hoon voor de eerste klasse is, is niet prettig, voorals je dan
nog in je kwaliteit van clubblad-redacteur de opdracht krijgt, dit
„moois" te verslaan. Maar plicht is plicht, dus daar gaat ie dan.
Nee, veel te genieten viel er op den eersten Paaschdag niet, het
vertoonde voetbal was eenige graden beneden A.P. En de argelooze
lezer die uit den uitslag „12" mogelijk zou willen concludeeren, dat
een sterk en overmachtig Ajax tevergeefs stormgeloopen zou hebben
tegen den befaamden Koogschen muur, moeten wij helaas teleurstel
len. Het was SOF in het kwadraat, tweemaal drie kwartier voetjebal
waarvoor de benaming „EERSTE KLASSE" als een véél te duur bandje
om een slechte kwaliteit sigaar was. Natuurlijk passen de Koogers
hun beroerde, pardon beroemde en beruchte stopper-spil-systeem nog
wel toe, maar toen Gerritse hierin een bres had geschoten, moesten
de Zaankanters hun beproefde systeem wel even „buiten-spel" zetten.
Ik zou hun willen adviseeren die heele W.C.-formatie voor goed aan
den kant te zetten, maar dat zal wel kloppen aan een doovemans-
deur zijn. Strijdlust hadden de Koogers in ieder geval véél meer als
Ajax, zoodat de punten bij die partij kwamen, die er het hardst voor
had gezwoegd. Maar voetbal, echt voetbal, met vliegende uitvallen,
bal-controle, afgepaste centers etc., etc., wat kwam het sporadisch
voor. Ik zie liever onze Junioren spelen. Keizer had een bepaalde
off-day, wat dook hij gracieus over dien tweeden bal heen, maar ook
bij de eerste goal ging hij lang niet vrij uit. Maar ja, de beste breister
laat wel eens een steekje vallen. Bij Ajax ontbrak alle fighting-spirit;
verband, samenspel en schotvaardigheid waren ver te zoeken, en
we zaten te gapen van verveling. Onze nieuwe spil van Stoffelen
heeft natuurlijk nog van alles te leeren, aanleg heeft hij zeer zeker;
geen training-avond overslaan Boy en het goede voorbeeld van je
grooten voorganger Wim Anderiessen steeds voor oogen houden. Maar
219