Indrukken
Wahrheit und Dichtung.
De jubileumwedstrijd na de jubileumfuif, die misschien wèl de toe
schouwers, maar in geen geval de spelers in de beenen was gaan
zitten. Een jubileumwedstrijd, in een jubileumstemming een wed
strijd met goaltjes-regen.aan den goeden kant.
De milde stemming waarin menigeen dien Zondagmiddag verkeerde
sloeg zoo maar over op het bestuur, dat medelijden kreeg met de
open-tribune-menschen, die den gewonen regen stonden te trotseeren.
Het was jammer, dat we de spelers óók niet binnen konden halen.
Maar de open-klanten werden vriendelijk uitgenoodigd, overdekt te
komen een uitnoodiging, waarin en masse werd voldaan. Het was
een machtig mooi gezicht, hoe de half-nat-geregenden zich haastten
aan het verzoek binnen te komen voldeden: kom óók op de verja-
ringsfuifblijft u alstublieft niet buiten staan kom binnen, kom
binnen! Hetwelk door de suppoosten, die Ajax op hun pet hebben,
opdat zij nimmer kunnen zeggen: 'k heb niks an m'n pet met Ajax
ik zei dan, hetwelk door die suppoosten „vertaald" werd met: jullie
kunnen overdekt gaan zitten.
Ze kwamen met glundere gezichten. Je zal niet glunder kijken, als
je voor eenige centen op een zelfde plaats komt te zitten waar je
buurman dik voor betaald heeft. En wij, vaste overdekt klanten, glun
derden mee: in weldadige jubileumstemming.
Maar één was er, die bleef. Hij stond heelemaal alleen in z'n eentje
in regen en wind midden op de nu kaal-grauwe, kletsnatte staai^-
tribune, onder zijn glimmend-zwarte, kletsnatte paraplu trotseerde hij
de elementen.... als een rots, staande in de branding. Hij scheen
niet gemerkt te hebben, dat z'n heele levende omgeving was ver
trokken; hij stond stil en keek naar het spel hij, de latitste der
Mohikanen de kapitein, die met zijn schuit ten onder wil gaan.
Zoo heelemaal-alleen-in-z'n-eentje op die nu met recht open-staan-
tribune, deed de man heel zonderling aanvreemd, gek zooals
in het dagelijksche leven degenen, die anders doen dan anderen voor
vreemd, zonderling of gek worden uitgekreten en. daarnaar be
handeld. Onze staantribune-meneer was als een scheidsrechter, die
na z'n eigen eindsignaal alleen op het veld zou achterblijven.De
anderen waren als kuddedieren naar de uitgangen gedrongen
onze meneer was gebleven. Z'n mede-staanklanten hadden zich dank
baar op de beste, droge plaatsen van de overdekte genesteld hij
had aan die algemeene volksverhuizing niet meegedaan
Met verachting in z'n blik had hij „het gedoe" aangezien: Ze waren
bang voor een beetje regen en hagel. hij zou blijven in de
buurt van den man met het scoringbord al bleef hij ook alleen
Ja., hij blééf alleen, maar. het duurde niet lang. De suppoost
kwam even boven kijken, om te controleeren, of zijn tribune leeg
was. Hij zag dadelijk den man-met-de-paraplu. „Hum zeker een
doofstomme of een achterlijke, die niet begrepen heeft, dat-ie overdekt
kan gaan zitten."
Het waggie stevende op de paraplu-man af. „Hé vader! op
schieten! Je mag met je kaartje naar de overdekte. Hoef je niet te
staan daar zit je droog."
„Wist-ik," antwoordde de ander kortaf.
„Nou smeer 'êm dan!" adviseerde de wacht een beetje 'ver
wonderd.
„Merci ik blijf hier."
De zich nat-laten-regende-meneer bleek niet iemand van veel woor
den te zijn. Maar met die weinige woorden bracht hij het open-staan-
216